Uitspraak
de vrouw,
de man,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 augustus 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kinderalimentatie na de echtscheiding van de man en de vrouw. De man en de vrouw zijn de ouders van twee minderjarige kinderen, geboren in 2003 en 2007. In eerste aanleg had de rechtbank Midden-Nederland op 5 juni 2014 bepaald dat de man per kind een bijdrage van € 127,50 per maand moest betalen, maar deze was tot die datum op nihil gesteld vanwege de draagkracht van de man. De vrouw ging in hoger beroep en verzocht om een verhoging van de kinderalimentatie naar € 340,30 per kind per maand, terwijl de man in incidenteel hoger beroep verzocht om een verlaging naar € 35,- per kind per maand.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep gevolgd, waarbij verschillende stukken zijn ingediend en mondelinge behandelingen hebben plaatsgevonden. Het hof heeft vastgesteld dat de man onvoldoende draagkracht had om bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen tot de verkoop van de echtelijke woning op 31 juli 2014. Na deze datum heeft het hof de draagkracht van de man opnieuw beoordeeld, rekening houdend met zijn netto besteedbaar inkomen en de kosten van levensonderhoud.
Uiteindelijk heeft het hof beslist dat de man vanaf 31 juli 2014 tot 1 januari 2015 € 153,- per kind per maand moet betalen en vanaf 1 januari 2015 € 148,- per kind per maand. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige beoordeling van de draagkracht en de behoefte van de kinderen in alimentatiezaken.