Uitspraak
de moeder,
de raad.
de pleegouders,
de GI.
de vader,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De moeder van [de minderjarige] heeft hoger beroep ingesteld tegen eerdere beschikkingen van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland, die op 4 mei 2015 en 13 mei 2015 zijn uitgesproken. De kinderrechter had de minderjarige onder toezicht gesteld van de gecertificeerde instelling (GI) en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend, na geconstateerd letsel bij de baby, waaronder subdurale en intracerebrale hematomen, wat wijst op mogelijk toegebracht letsel.
De moeder verzoekt het hof om de eerdere beschikkingen te vernietigen, stellende dat er geen grond is voor ondertoezichtstelling of uithuisplaatsing. De raad voor de Kinderbescherming en de GI zijn van mening dat de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing noodzakelijk zijn voor de veiligheid en ontwikkeling van [de minderjarige]. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 juli 2015 zijn de moeder, de vader, en vertegenwoordigers van de raad en de GI verschenen. Het hof heeft de argumenten van beide partijen gehoord en de ingediende stukken bestudeerd.
Het hof concludeert dat de gronden voor de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing aanwezig zijn. De veiligheid van [de minderjarige] kan niet gewaarborgd worden zolang er onduidelijkheid bestaat over de oorzaak van het letsel en de omstandigheden in de thuissituatie. Het hof bekrachtigt daarom de eerdere beschikkingen van de kinderrechter, in het belang van de geestelijke en lichamelijke gesteldheid van [de minderjarige].