ECLI:NL:GHARL:2015:5918

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
10 augustus 2015
Publicatiedatum
7 augustus 2015
Zaaknummer
24-000211-12
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en mishandeling binnen een huiselijke context met gebruik van geweld en bedreiging

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 augustus 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Assen. De verdachte werd beschuldigd van poging tot doodslag en meerdere mishandelingen van zijn echtgenote, [benadeelde 1], en hun zoon, [benadeelde 2]. De feiten vonden plaats op 15 juli 2009, toen de verdachte, ondanks een huisverbod, de woning binnendrong en zijn echtgenote bedreigde met een mes. Hij heeft haar met dat mes in de borst gestoken en haar keel dichtgeknepen, terwijl hij ook hun zoon bedreigde. De verdachte ontkende opzet, maar het hof oordeelde dat de feitelijke toedracht het opzet op poging doodslag aantoont. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en legde een gevangenisstraf op van 720 dagen, waarvan 301 dagen onvoorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur. De verdachte werd ook veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partijen, [benadeelde 1] en [benadeelde 2]. Het hof hield rekening met de psychische toestand van de verdachte en de impact van de gebeurtenissen op de slachtoffers, en oordeelde dat de ernst van de feiten een langdurige gevangenisstraf rechtvaardigde, maar besloot tot een lagere straf vanwege de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 24-000211-12
Uitspraak d.d.: 10 augustus 2015
TEGENSPRAAK
Promis

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Assen van 17 januari 2012 met parketnummer 19-830176-09 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 19-810056-06, in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 15 november 2013, 25 april 2014 en 27 juli 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake het onder 1, 2 primair, 3, 4 en 5 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, waarvan één jaar voorwaardelijk, met een proeftijd voor de duur van twee jaren, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht. De advocaat-generaal heeft voorts gevorderd de vordering van de benadeelde partijen [benadeelde 2] en [benadeelde 1] volledig toe te wijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Tot slot heeft de advocaat-generaal gevorderd de vordering tot tenuitvoerlegging van de door de politierechter te Assen d.d. 29 oktober 2007 voorwaardelijk opgelegde werkstraf, af te wijzen. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. A.H.T. de Haas, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is - na wijziging tenlastelegging in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
1:
dat hij op of omstreeks 15 juli 2009 in de gemeente [gemeente] opzettelijk heeft gehandeld in strijd met een door of namens de burgemeester (van de gemeente [gemeente] ) op 1 juli 2009 opgelegd huisverbod voor de periode van 1 juli 2009 tot en met 10 juli 2009, welk huisverbod op 9 juli 2009 is verlengd voor de periode van 10 juli 2009 tot en met 17 juli 2009, betreffende de woning gelegen aan [adres] te [adres] , door deze woning te betreden en/of zich bij die woning op te houden en/of in die woning aanwezig te zijn en/of contact op te nemen met [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [betrokkene] , althans met een of meer personen die in de woning wonen of daarin anders dan incidenteel verblijven;
2:
hij op of omstreeks 15 juli 2009 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [benadeelde 1] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, die [benadeelde 1] met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in de borststreek, althans in het lichaam, heeft gestoken en/of met zijn handen de keel van die [benadeelde 1] heeft dichtgeknepen en/of dichtgehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, ter zake dat
hij op of omstreeks 15 juli 2009 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [benadeelde 1] van het leven te beroven, met dat opzet die [benadeelde 1] met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in de borstreek, althans in het lichaam, heeft gestoken en/of met zijn handen de keel van die [benadeelde 1] heeft dichtgeknepen en/of dichtgehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, ter zake dat
hij op 15 juli 2009 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [benadeelde 1] , opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, door deze opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk die [benadeelde 1] met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in de borstreek, althans het lichaam, heeft gestoken en/of met zijn handen de keel van die [benadeelde 1] heeft dichtgeknepen en/of heeft dichtgehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
hij op of omstreeks 15 juli 2009 in de gemeente [gemeente] [benadeelde 1] heeft mishandeld door deze opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk, met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in de borststreek, althans in het lichaam te steken en/of met zijn handen de keel van die [benadeelde 1] dicht te knijpen en/of dicht te houden;
althans, indien ook ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, ter zake dat
hij in of omstreeks de periode van 14 tot en met 15 juli 2009 in de gemeente [gemeente] ter voorbereiding van het te plegen misdrijf moord en/of doodslag (al dan niet meermalen gepleegd), opzettelijk een mes, bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
3:
hij op of omstreeks 15 juli 2009 in de gemeente [gemeente] opzettelijk [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, hebbende hij met dat opzet:
- [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] in de woning aan [adres] onder bedreiging van een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp de woorden toegevoegd: "Ik kan je wel vermoorden" en/of "Jij hoort de vogeltjes niet meer fluiten morgen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of
- in voornoemde woning de handen van die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] tegen hun wil op hun rug vastgebonden en/of
- in voornoemde woning een sok in de mond van die [benadeelde 1] gestopt en/of haar mond daarna afgeplakt met tape en/of
- in voornoemde woning die [benadeelde 1] met kracht tegen het hoofd en/of lichaam heeft gestompt en/of geslagen;
- ( door zijn fysieke overwicht) een dreigende situatie heeft doen ontstaan waaraan die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] zich niet kon(den) onttrekken;
4:
hij op of omstreeks 15 juli 2009 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend zijn echtgenoot, althans een persoon, te weten [benadeelde 1] , meermalen, met kracht, - in het gezicht en/of op het hoofd heeft geslagen en/of gestompt en/of,
- tegen het lichaam (met een schoen) heeft geslagen en/of heeft gestompt waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden,
- knietjes tegen het hoofd, althans het lichaam heeft gegeven en
- een (werkend) stroomstootwapen tegen het lichaam heeft gehouden;
5:
hij op of omstreeks 30 juni 2009 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend zijn echtgenoot, althans een persoon, te weten [benadeelde 1] , meerdere malen, althans eenmaal (met kracht) op haar schouders heeft gestompt en/of geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen met betrekking tot feit 2
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd verdachte ten aanzien van feit 2 primair (poging tot moord) te veroordelen. Volgens de advocaat-generaal kan wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte zijn toenmalige echtgenote [benadeelde 1] met voorbedachte raad heeft willen doden.
De advocaat-generaal is van mening dat het er - gezien de stukken en het verhandelde ter terechtzitting - op lijkt dat verdachte in de middag van 14 juli 2009 het plan heeft opgevat om zichzelf, [benadeelde 1] en hun zoontje [benadeelde 2] van het leven te beroven. Verdachte heeft afscheidsbrieven geschreven, heeft een testament opgesteld en hij heeft een mes en touw aangeschaft. Nadat verdachte in de nacht van 14 op 15 juli 2009 wederrechtelijk de woning was binnengedrongen, heeft verdachte ook meermalen zowel tegen [benadeelde 1] als tegen [benadeelde 2] gezegd dat hij ze zou vermoorden en dat ze de volgende dag de vogels niet meer zouden horen fluiten. Hierna heeft verdachte [benadeelde 1] en [benadeelde 2] vastgebonden en [benadeelde 1] mishandeld.
Standpunt verdediging
Verdachte heeft verklaard dat hij nooit de bedoeling heeft gehad [benadeelde 1] te doden. Hij wilde met haar praten, haar - in zijn ogen - tot rede brengen en haar overhalen niet van hem te scheiden. In zijn visie had hij het dreigen met de dood nodig om zodanige druk op haar te kunnen uitoefenen dat zij, uiteindelijk en mede als gevolg van die druk, wel weer met hem zou willen praten over de door haar aangekondigde scheiding en daarop zou willen terugkomen.
Feiten
De gebeurtenissen in de woning laten zich aan de hand van de verklaringen van verdachte en [benadeelde 1] als volgt samenvatten.
Verdachte komt op 14 juli 2009 's avonds laat binnen. [benadeelde 1] ligt al in bed. Hij gaat naar de slaapkamer en zegt over de scheiding te willen praten. Hij slaat haar, geeft haar een paar knietjes, zet een stroomstootwapen op haar lichaam en bedreigt haar met het meegenomen mes, waarbij een klein wondje in de hals van [benadeelde 1] ontstaat. Verdachte steekt met het mes in het bed en het matras. Hij bindt vervolgens de handen van [benadeelde 1] vast met tape, stopt een sok in haar mond en plakt deze eveneens af met tape. Verdachte knijpt dan de keel van [benadeelde 1] dicht, maar stopt met dat knijpen voordat ze helemaal geen adem meer krijgt. De handen van [benadeelde 2] , die naast zijn moeder in bed ligt en wakker is geworden, bindt hij ook met tape vast. Dochter [betrokkene] is inmiddels wakker geworden en komt ook op de slaapkamer. Vervolgens krijgt [benadeelde 1] dorst. Verdachte haalt de sok uit haar mond en geeft haar te drinken. Daarna maakt hij de tape los van [benadeelde 2] en van [benadeelde 1] . De kinderen gaan naar bed in de slaapkamer van [betrokkene] . Verdachte en [benadeelde 1] gaan beiden een sigaretje roken in de badkamer. Beiden slikken vervolgens slaappillen, ieder 8 stuks. Daarna zit verdachte bovenop [benadeelde 1] en heeft hij het mes met de punt naar beneden gericht met beide handen vast. [benadeelde 1] raakt vervolgens in de borststreek gewond door dat mes. Verdachte, [benadeelde 1] en de beide kinderen blijven daarna nog uren in de woning zonder verdere incidenten. Verdachte wast de bebloede lakens, heeft gaasjes op de wond van [benadeelde 1] gelegd en bestelt nog frietjes.
Voorbedachte raad
De door de advocaat-generaal benoemde handelingen (afscheidsbrieven, testament, aanschaf touw en mes) van verdachte voorafgaand aan zijn binnenkomst in de woning lijken te wijzen op een opgevat plan om [benadeelde 1] en [benadeelde 2] te doden. De overtuiging dat verdachte een dergelijk plan daadwerkelijk had, ontbreekt echter omdat ook contra-indicaties voor een dergelijk plan bestaan. Zo geldt dat het tot het daadwerkelijk, volgens het gestelde plan, doden van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] niet is gekomen hoewel daartoe meer dan voldoende tijd en gelegenheid aanwezig was. Bovendien blijkt uit de verklaringen van verdachte dat zijn primaire doel was [benadeelde 1] ertoe te bewegen terug te komen op haar plan van hem te scheiden. Tot slot geldt dat uit zijn verklaringen ook blijkt dat hij gaandeweg het contact met [benadeelde 1] , nadat hij haar huis was binnengedrongen, steeds bozer werd omdat sommige van haar antwoorden hem niet bevielen. Het vervolgens steken met het mes en dichtknijpen van de keel van [benadeelde 1] (waarop hierna nog specifiek wordt ingegaan) past om al deze redenen ook goed in het scenario dat er geen vooropgezet plan was, maar dat verdachte daartoe is overgegaan onder invloed van de opgebouwde spanningsvolle en emotioneel zwaar beladen gemoedstoestand waarin hij gaandeweg was komen te verkeren.
Steken met mes
In aanvulling op de hiervoor reeds vastgestelde feiten, kan nog worden geconstateerd dat uit medische rapportage blijkt dat de wond in de borststreek bij [benadeelde 1] moet worden aangemerkt als een penetrerende of diepe snijwond en moet zijn veroorzaakt door een scherp voorwerp. Verdachte erkent dat de wond is veroorzaakt doordat met zijn mes in de borststreek van [benadeelde 1] is gestoken.
De vastgestelde feiten laten geen andere conclusie toe dan dat verdachte met zijn mes opzettelijk in de borststreek van [benadeelde 1] heeft gestoken met de bedoeling haar te doden.
Verdachte heeft nog aangevoerd dat [benadeelde 1] zijn handen heeft vastgepakt en het mes omlaag getrokken heeft in haar borst. Dat is ongeloofwaardig. Verdachte zat volgens hem bovenop [benadeelde 1] en had het mes, met de punt naar beneden gericht, met beide handen vast. [benadeelde 1] was volgens haar verklaring geheel van de wereld: zij was bont en blauw geslagen, had slaappillen ingenomen, kon zich van het steken (mede) daardoor niets herinneren en heeft zelfs de pijn van de messteek niet gevoeld, terwijl die pijn er wel geweest moet zijn omdat ook perforatie van een long heeft plaatsgevonden met een klaplong tot gevolg. Dat zij in die, geestelijk afwezige, situatie de alertheid van geest én de fysieke kracht had om het mes zo stevig naar zich toe te trekken dat het in haar borst terecht kwam, laat zich slecht denken, mede in aanmerking genomen dat verdachte dit steken door [benadeelde 1] gemakkelijk had kunnen voorkomen door weerstand te bieden: hij had immers het mes zelf vast.
Dichtknijpen van de keel
In aanvulling op de reeds vastgestelde feiten dient in dit verband nog te worden vermeld dat verdachte de keel van aangeefster heeft dichtgeknepen tot het moment dat aangeefster zodanig in ademnood was gekomen dat zij dacht: "Nou, daar ga ik".
De aldus vastgestelde feiten laten ook hier geen andere conclusie toe dan dat verdachte het opzet had [benadeelde 1] te doden door te steken met een mes en door verwurging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1, 2 meer subsidiair, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1:
dat hij op 15 juli 2009 in de gemeente [gemeente] opzettelijk heeft gehandeld in strijd met een door of namens de burgemeester van de gemeente [gemeente] op 1 juli 2009 opgelegd huisverbod voor de periode van 1 juli 2009 tot en met 10 juli 2009, welk huisverbod op 9 juli 2009 is verlengd voor de periode van 10 juli 2009 tot en met 17 juli 2009, betreffende de woning gelegen aan [adres] te [gemeente] , door deze woning te betreden en in die woning aanwezig te zijn en contact op te nemen met [benadeelde 1] en [benadeelde 2] en [betrokkene] ;
2
subsidiair:
hij op 15 juli 2009 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [benadeelde 1] , opzettelijk van het leven te beroven met dat opzet die [benadeelde 1] met een mes in de borststreek heeft gestoken en met zijn handen de keel van die [benadeelde 1] heeft dicht geknepen en dichtgehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3:
hij op 15 juli 2009 in de gemeente [gemeente] opzettelijk [benadeelde 1] en [benadeelde 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, hebbende hij met dat opzet:
- [benadeelde 1] en [benadeelde 2] in de woning aan [adres] onder bedreiging van een mes, de woorden toegevoegd: "Ik kan je wel vermoorden" en "Jij hoort de vogeltjes niet meer fluiten morgen" en
- in voornoemde woning de handen van die [benadeelde 1] en [benadeelde 2] tegen hun wil op hun rug vastgebonden en
- in voornoemde woning een sok in de mond van die [benadeelde 1] gestopt en haar mond daarna afgeplakt met tape en
- in voornoemde woning die [benadeelde 1] met kracht tegen het hoofd en lichaam heeft gestompt of geslagen en
- door zijn fysieke overwicht een dreigende situatie heeft doen ontstaan waaraan die [benadeelde 1] en [benadeelde 2] zich niet konden onttrekken;
4:
hij op 15 juli 2009 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend zijn echtgenoot, althans een persoon, te weten [benadeelde 1] , meermalen, met kracht,
- in het gezicht en op het hoofd heeft geslagen of gestompt en
- tegen het lichaam met een schoen heeft geslagen en
- knietjes tegen het hoofd heeft gegeven en
- een werkend stroomstootwapen tegen het lichaam heeft gehouden,
waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
5:
hij op 30 juni 2009 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend zijn echtgenoot, te weten [benadeelde 1] , meerdere malen, met kracht op haar schouders heeft gestompt waardoor deze pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Voortgezette handeling

Door de raadsman is verzocht de feiten 2 en feit 4 te kwalificeren als een voortgezette handeling. Dat verweer wordt verworpen op de grond dat sprake is van twee afzonderlijke wilsbesluiten, te weten het verregaande besluit om [benadeelde 1] te doden door haar met een mes in de borststreek te steken en haar te verwurgen (feit 2) en het aanzienlijk minder ver reikende besluit haar te mishandelen door haar te slaan, knietjes te geven en een werkend stroomstootwapen tegen haar lichaam te houden (feit 4).

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
als uithuisgeplaatste handelen in strijd met een met toepassing van artikel 2 lid 1 van de Wet tijdelijk huisverbod gegeven huisverbod.
Het onder 2 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
poging tot doodslag.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden, meermalen gepleegd.
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
mishandeling, begaan tegen zijn echtgenoot.
Het onder 5 bewezen verklaarde levert op:
mishandeling, begaan tegen zijn echtgenoot.

Vrijwillige terugtred

Ten aanzien van de strafbaarheid heeft de raadsman betoogd dat er sprake is geweest van vrijwillige terugtred voor wat betreft de poging tot verwurging, nu verdachte heeft verklaard dat hij op enig moment uit eigen beweging de keel van aangeefster heeft losgelaten.
Het hof overweegt als volgt.
De vraag of de gedragingen van de verdachte de gevolgtrekking wettigen dat het misdrijf niet is voltooid ten gevolge van de omstandigheden die van zijn wil afhankelijk zijn, hangt - mede gelet op de aard van het misdrijf - af van de concrete omstandigheden van het geval. Daarbij verdient opmerking dat in geval van een voltooide poging voor het aannemen van vrijwillige terugtred veelal een zodanig optreden van de verdachte is vereist dat dit naar aard en tijdstip geschikt is het intreden van het gevolg te beletten. Bij de beantwoording van de vraag of van zodanig optreden sprake is, is mede van belang of en zo ja in welke mate het waarschijnlijk is dat het gevolg zou zijn ingetreden ná de uitvoeringshandelingen van de verdachte maar vóór de gedraging waarop het beroep op vrijwillige terugtred is gebaseerd. Hoe waarschijnlijker een dergelijk intreden van het gevolg is, des te minder ligt het in de rede om vrijwillige terugtred aan te nemen.
Verdachte heeft de keel van aangeefster dicht geknepen tot het moment dat aangeefster zodanig in ademnood was gekomen dat zij dacht "Nou, daar ga ik". In de, geruime, tijdspanne van het dicht knijpen van de keel kon reeds een zodanig groot zuurstoftekort aan hersenen, hart of andere vitale organen optreden dat de gevolgen fataal zouden kunnen zijn. Aldus was er ten tijde van het loslaten reeds sprake van een zogenaamde voltooide poging. Enig optreden van verdachte dat naar aard en tijdstip geschikt was het intreden van het gevolg te beletten is niet aannemelijk geworden.
Het verweer wordt verworpen.

Strafbaarheid van de verdachte

De raadsman van verdachte heeft bepleit verdachte sterk verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren. De raadsman heeft hiertoe - kort gezegd - aangevoerd dat het aannemelijk is dat het gebruik van anabole steroïden door verdachte invloed heeft gehad op zijn geestvermogens en zijn gedrag. De raadsman heeft hierbij verwezen naar een rapport van dr. W. de Ronde (internist-endocrinoloog) d.d. 24 augustus 2010.
Het hof oordeelt als volgt:
Uit het hiervoor genoemde rapport van De Ronde blijkt dat volgens De Ronde kan worden geconcludeerd dat het gebruik van anabole steroïden bij een groot deel van de gebruikers leidt tot een waarneembare toename van psychologische prikkels, waaronder deze die kunnen ontaarden in agressief gedrag, waardoor een verhoogd beroep gedaan wordt op de capaciteiten van de gebruiker deze te beheersen.
Deze conclusie is in zijn algemeenheid getrokken en het onderzoek van De Ronde heeft zich niet specifiek op verdachte toegespitst. Het rapport biedt daarom onvoldoende onderbouwing voor de stelling dat het gebruik van anabole steroïden door verdachte (mede) ertoe geleid heeft dat sprake was van een zodanige stoornis van de geestvermogens dat zijn gedrag aan verdachte in sterk verminderde mate kan worden toegerekend. Het verweer wordt verworpen.
Verdachte is strafbaar aangezien ook overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Omdat [benadeelde 1] van verdachte wilde scheiden in verband met eerdere conflicten, is verdachte - aan wie reeds de toegang tot de woning was ontzegd - in de nacht van 14 op 15 juli 2009 wederrechtelijk de woning binnengedrongen en heeft hij [benadeelde 1] en hun beider zoontje gegijzeld. Hierbij heeft hij de handen van [benadeelde 1] en de handjes van hun beider zoontje achter de rug vastgebonden middels dukt tape. Ook heeft hij zijn zoontje en [benadeelde 1] meermalen voorgehouden dat hij hen dood zou maken. Hierbij legde hij zijn zoontje de keuze voor hoe deze wilde sterven: met een mes of met een touw. Hij heeft [benadeelde 1] met een mes in de borst gestoken en heeft haar keel dichtgeknepen en dichtgehouden. Door aldus te handelen heeft verdachte zijn gezin die avond en nacht in een vreselijke nachtmerrie doen belanden. Eerder, op 30 juni 2009, had verdachte [benadeelde 1] ook al mishandeld.
Het spreekt voor zich dat dit voor het gezin een in alle opzichten verschrikkelijke en beangstigende ervaring is geweest. Het is een feit van algemene bekendheid dat geweld in en rondom de relationele sfeer langdurige psychische en emotionele gevolgen kan hebben voor de slachtoffers daarvan. Huiselijk geweld als het onderhavige schokt bovendien de maatschappij als geheel. Een vader die zijn eigen vrouw en kinderen gijzelt en mishandelt, en zijn vrouw poogt te doden in het huis waar zij zich veilig mogen wanen, raakt aan de bij een ieder levende notie dat primaire gevoelens van veiligheid en geborgenheid hierdoor zeer ernstig geweld is aangedaan.
De gebeurtenissen hebben een enorme impact gehad op [benadeelde 1] . Zo blijkt uit het schade-onderbouwingsformulier dat aangeefster onder behandeling is van een psycholoog en dat er bij haar een post-traumatische stress-stoornis is vastgesteld. Ook de, destijds achtjarige, zoon ondervindt blijkens het schade- onderbouwingsformulier erg veel hinder van het gebeuren. Zo is [benadeelde 2] thuis erg opstandig, is hij onhandelbaar geworden op school en zijn diens schoolprestaties chaotisch. Ook [benadeelde 2] zal zich lange tijd onder behandeling van een psychologe moeten stellen. [benadeelde 2] is erg boos op zijn vader en hij wil zijn vader nooit meer zien.
Uit een verdachte betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 30 juni 2015 blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld wegens strafbare feiten.
De feiten rechtvaardigen een langdurige gevangenisstraf. De vordering van de advocaat-generaal (vier jaar gevangenisstraf waarvan 1 jaar voorwaardelijk) is in dat licht bezien alleszins begrijpelijk.
Desondanks komt het hof tot een lagere strafoplegging. Dat gebeurt allereerst omdat de tenlastegelegde voorbedachte raad niet bewezen is. Daarenboven echter worden de gebeurtenissen door het hof geplaatst tegen de achtergrond van een getraumatiseerde (aan PTSS lijdende) verdachte die zich geconfronteerd ziet met een mogelijke echtscheiding terwijl hij ook al op non actief is gezet bij zijn werkgever. Dit trauma, dit arbeidsconflict en deze dreigende echtscheiding hebben de situatie op 14 en 15 juli 2009 voor hem onbeheersbaar gemaakt. Inmiddels is bijna zes jaar verstreken na het incident. In die periode heeft verdachte zichzelf in belangrijke mate hervonden: het conflict met de werkgever is in zijn voordeel beslecht, [benadeelde 1] laat hij met rust en zijn trauma is voor hem in het dagelijks leven hanteerbaar.
Over verdachte is gerapporteerd door C.J.F. Kemperman (zenuwarts) en drs. J. Heerschop (GZ-psycholoog). Uit die rapportage trekt het hof de conclusie dat bij verdachte ten tijde van de feiten (14 en 15 juli 2009) sprake was van enigszins verminderde toerekeningsvatbaarheid. Ook dat heeft een matigend effect op de straf.
Tot slot stelt het hof vast dat in de hoger beroepsfase de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM is overschreden nu niet binnen twee jaren na het instellen van het rechtsmiddel een eindarrest is gewezen.
Gelet op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder die zijn begaan, is het hof van oordeel dat een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf - van relevant langere duur dan opgelegd in eerste aanleg - in principe een passende sanctie is. Echter, gelet op de hiervoor genoemde factoren, daaronder begrepen de overschrijding van de redelijke termijn zal het hof dit achterwege laten en kiezen voor een andere strafmodaliteit. Daarbij zal worden volstaan met een gevangenisstraf waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de periode die verdachte in voorarrest heeft gezeten (419 dagen). Daarnaast zal het hof een forse voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. Niet alleen vanwege de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten, maar ook als stok achter de deur. Hoewel verdachte de voorbije zes jaren flinke vooruitgang heeft geboekt, acht het hof reclasseringstoezicht toch geboden. Verdachte dient zich daarbij te houden aan de bijzondere voorwaarden zoals die door de reclassering in haar advies van 31 maart 2015 zijn geformuleerd. Anders dan de verdediging en met de advocaat-generaal, acht het hof een proeftijd voor de duur van twee jaren daarbij passend.
De ernst van de feiten brengt ook met zich dat verdachte taakstraf voor de maximale duur krijgt opgelegd.
Met deze strafoplegging is de overschrijding van de redelijke termijn voldoende gecompenseerd.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.200,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 3 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Nu de vordering voldoende onderbouwd is, en deze niet door de verdediging wordt betwist en de vordering het hof niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, acht het hof de gevorderde immateriële schade volledig toewijsbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 4.814,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 1.500,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 subsidiair, 3 en 4 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering is onvoldoende gemotiveerd bestreden en daarom ten volle toewijsbaar, inclusief de gevorderde wettelijke rente.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Beslag

Verbeurdverklaring
De door het hof verbeurd te verklaren kabels, touw en tape (nrs. 29, 30 en 33 van de beslaglijst) zijn daarvoor vatbaar nu met behulp van deze voorwerpen het hiervoor onder 3 bewezenverklaarde feit is begaan, dan wel is voorbereid. Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat deze goederen aan verdachte toebehoren.
Onttrekken aan het verkeer
De door het hof aan het verkeer te onttrekken goederen, te weten 1 mes kleur zwart, 1 tas kleur zwart, 1 honkbalknuppel, 2 messen met rood en blauw handvat, 1 mes met crèmekleurig handvat, 1 mes, kleur chroom Stanley, 1 wapen kleur zwart (paralizer), 1 pepperspray en 5 messen kleur grijs (reserve stanleymesjes) (nrs. 5, 16, 17, 25, 26, 27 28, 31 en 32 van de beslaglijst) zijn daarvoor vatbaar, omdat zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde gezamenlijke bezit daarvan in strijd is met de wet en zij bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte begane hiervoor onder 2 bewezenverklaarde feit zijn aangetroffen, terwijl deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke feiten.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd af te wijzen de vordering tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te Assen d.d. 29 oktober 2007 opgelegde voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 80 uren, parketnummer 19/810056-06. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De vordering tot tenuitvoerlegging wordt afgewezen omdat de advocaat-generaal heeft gevorderd dat te doen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 33, 33a, 36b, 36c, 36f, 45, 57, 63, 282, 287, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 11 van de Wet tijdelijk huisverbod.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 subsidiair, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 subsidiair, 3, 4 en 5 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
720 (zevenhonderdtwintig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
301 (driehonderdéén) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen. dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, ook indien dit inhoudt een ambulante behandeling voor zijn agressieproblematiek bij de gespecialiseerde geestelijke gezondheidsinstelling via het ministerie van Defensie, het Veteraneninstituut en/of instellingen voor behandeling en begeleiding van personen met een PTSS opgelopen tijdens militaire operaties, of soortgelijke ambulante forensische zorg als de AFPN, zulks ter beoordeling van de reclassering die zich daarbij baseert op psychiatrische diagnostiek, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar en de reclassering kunnen worden gegeven.
Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafbestaande uit een werkstraf voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
de nummers 29, 30 en 33 van de beslaglijst, respectievelijk 10 stk kabel kleur zwart, 1 stk touw kleur rood en 1 stk tape.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten, de nummers 5, 16, 17, 25, 26, 27 28, 31 en 32 van de beslaglijst, respectievelijk 1 stk mes kleur zwart, 1 stk tas kleur zwart, 1 stk honkbalknuppel, 2 stk mes met rood en blauw handvat, 1 stk mes met crèmekleurig handvat, 1 stk mes, kleur chroom Stanley, 1 stk wapen kleur zwart paralizer, 1 stk pepperspray en 5 stk mes kleur grijs reserve stanleymesjes.
Gelast de
teruggaveaan van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten de nummers 2, 3, 9, 12 en 19 van de beslaglijst, respectievelijk 1 stk kantoorbenodigdheden schrijfblok, 1 stk agenda kleur zwart, 2 stk document notitie met namen, 5 stk brief kleur wit en 4 stk rekening nota's recepten.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 2] ter zake van het onder 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 1.200,00 (duizend tweehonderd euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2] , ter zake van het onder 3 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 1.200,00 (duizend tweehonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
22 (tweeëntwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] ter zake van het onder 2 subsidiair, 3 en 4 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd
wordt met de wettelijke rente vanaf 15 juli 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] ter zake van het onder 2 subsidiair, 3 en 4 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 3.314,00 (drieduizend driehonderdenveertien euro) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd
wordt met de wettelijke rente vanaf 15 juli 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1] , ter zake van het onder 2 subsidiair, 3, 4 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 15 juli 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1] , ter zake van het onder 2 subsidiair, 3, 4 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 3.314,00 (drieduizend driehonderdenveertien euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
43 (drieënveertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 15 juli 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Assen, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 29 oktober 2007, parketnummer: 19/810056-06, voorwaardelijk opgelegde werkstraf.
Aldus gewezen door
mr. K. Lahuis, voorzitter,
mr. W.P.M. ter Berg en mr. J. Hielkema, raadsheren,
in tegenwoordigheid van H. Pool, griffier,
en op 10 augustus 2015 ter openbare terechtzitting uitgesproken.