Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
Het geding in het principaal en het incidenteel hoger beroep
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, ging het om de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen van partijen, die in 1999 in wettelijke gemeenschap van goederen met elkaar waren gehuwd en later hun huwelijk hadden omgezet in een geregistreerd partnerschap. Dit partnerschap werd beëindigd op 18 juli 2006, waarna partijen een convenant sloten waarin werd afgesproken dat de man een maandelijkse bijdrage van € 300,- zou betalen voor de verzorging van de kinderen. De vrouw diende op 30 december 2013 een verzoekschrift in voor nakoming van deze alimentatieovereenkomst, wat leidde tot een procedure bij de rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank bepaalde dat de man achterstallige betalingen moest voldoen, maar wees het verzoek van de vrouw om de alimentatie te verhogen af.
De man ging in hoger beroep en verzocht de eerdere beschikking te vernietigen en de alimentatie te verlagen. De vrouw bestreed dit verzoek en stelde een incidenteel appel in om de oorspronkelijke alimentatieovereenkomst te bekrachtigen. Tijdens de mondelinge behandeling op 13 februari 2015 kwamen partijen tot overeenstemming over de alimentatie en trokken zij hun hoger beroep in. Het hof heeft de gemaakte afspraken vastgelegd in de beschikking en bepaald dat de man vanaf nu € 100,- per kind per maand zal betalen, met aanvullende afspraken over kleding en rijbewijs kosten voor de kinderen. De beschikking is op 2 juli 2015 uitgesproken en is uitvoerbaar bij voorraad.