In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kinderalimentatie en de draagkracht van de man na zijn echtscheiding. De man en de vrouw zijn de ouders van drie kinderen, en na hun echtscheiding in 2011 was de man verplicht om alimentatie te betalen voor de kinderen. De man verzocht om een herziening van de alimentatiebijdrage, omdat zijn financiële situatie was veranderd na zijn uittreding uit een vennootschap en het starten van een eenmanszaak. Het hof heeft vastgesteld dat de man niet alleen rekening moet houden met zijn feitelijke inkomen, maar ook met het inkomen dat hij redelijkerwijs kan verwerven en zijn vermogen. Het hof oordeelde dat de man voldoende draagkracht heeft om aan zijn alimentatieverplichtingen te voldoen, ondanks zijn uitgaven voor een appartement voor zijn stiefdochter en een bedrijfspand. Het hof bekrachtigde de eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, die het verzoek van de man om de alimentatie op nihil te stellen had afgewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt het belang van de onderhoudsplicht van ouders en de noodzaak om de belangen van de kinderen voorop te stellen.