Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vaststelling van de kinder- en partneralimentatie tussen de man en de vrouw, die in 2012 zijn gescheiden. De man heeft in hoger beroep de beslissingen van de rechtbank Utrecht van 4 juli 2012 betwist, waarin de alimentatie voor de kinderen en de vrouw was vastgesteld. Het hof heeft de ingangsdatum van de alimentatie voor de kinderen vastgesteld op 4 juli 2012 en voor de vrouw op 1 januari 2013. De man heeft zijn financiële situatie uiteengezet, waarbij hij zijn inkomsten en uitgaven heeft gepresenteerd, en heeft betoogd dat hij niet in staat is om de vastgestelde alimentatie te betalen. De vrouw heeft verweer gevoerd en verzocht om de alimentatie te verhogen. Het hof heeft de behoefte van de kinderen vastgesteld op € 400,- per kind per maand, en de bijdrage van de man in de kosten van levensonderhoud van de vrouw op € 740,- per maand. Het hof heeft echter geoordeeld dat de man onvoldoende draagkracht heeft om deze bedragen te betalen. Uiteindelijk heeft het hof de alimentatie voor de kinderen vastgesteld op € 318,- per kind per maand voor de periode van 4 juli 2012 tot 1 oktober 2012, € 236,- per kind per maand van 2 oktober 2012 tot 31 december 2013, en € 169,- per kind per maand vanaf 1 januari 2014. De verzoeken van de vrouw tot vaststelling van een bijdrage in haar levensonderhoud zijn afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt.