Uitspraak
Overwegingen:
Beslissing
[veroordeelde].
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 10 september 2014. De veroordeelde, geboren in Polen in 1980 en verblijvende in detentie, had beroep aangetekend tegen het bevel tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD). De verdediging, vertegenwoordigd door mr. G.J.P.M. Mooren, pleitte voor vernietiging van de beslissing van de rechtbank en vroeg om aftrek van de tijd die de veroordeelde feitelijk had vastgezeten. De advocaat-generaal, mr. G.J. de Haas, concludeerde tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank.
Het hof heeft de stukken van de zaak bestudeerd, waaronder het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg, de beslissing waarvan beroep, en diverse rapporten van de reclassering. De reclassering had geconcludeerd dat de veroordeelde niet de juiste behandeling had ontvangen voor zijn verslavingsproblematiek. Het hof oordeelde dat de rechtbank op goede gronden had beslist en dat de wet geen ruimte biedt voor de door de verdediging verzochte aftrek in het kader van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel.
Uiteindelijk bevestigde het hof de beslissing van de rechtbank, waarbij het belang van de bescherming van de maatschappij en de noodzaak voor de veroordeelde om zich te laten behandelen voor zijn verslaving centraal stonden. De uitspraak werd gedaan door een kamer van het hof, bestaande uit de voorzitter en drie raadsheren, met de griffier aanwezig. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken, waarbij de raden buiten staat waren om de beslissing mede te ondertekenen.