Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
grief IIgeen behandeling meer.
(…) Hengelo heeft voor het eerst een diepgravend onderzoek aangevraagd om de plaatselijke horeca zuiver te houden. Betrouwbare bronnen melden dat dit zich vooral richt op de rol van gokkastenbaas [B].
)niet door publicaties in de pers worden blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen; aan de andere kant het belang dat niet, door gebrek aan bekendheid bij het grote publiek, misstanden die de samenleving raken kunnen blijven voortbestaan dankzij het onvermogen van de verantwoordelijke overheidsorganen om in een gecompliceerde maatschappij als die waarin wij leven gelijkelijk aandacht te geven aan alle zaken die de aandacht verdienen, nog daargelaten de mogelijkheid van andere factoren die belemmerend kunnen werken op het doen beëindigen van een bepaalde misstand (HR 24 juni 1983, NJ 1984, 801 waarbij het anders dan in deze zaak ging om een gemeenteraadslid dat zelf een door haar in de raadscommissie gebrachte brief aan de krant ter hand gesteld).
Schijnbeheer kan een dekmantel zijn voor criminele activiteiten, bijvoorbeeld witwassen van geld”.Uit de toelichting op de grief en uit hetgeen in eerste aanleg is aangevoerd blijkt dat het [appellante] vooral te doen is om het feit dat zij en [B] in verband zijn gebracht met criminele activiteiten door uitlatingen van gemeente-ambtenaren. Dat kan onder omstandigheden onrechtmatig zijn en indien dat het geval is, kan daaruit schade voortvloeien die voor vergoeding aan [appellante] in aanmerking zou kunnen komen. Nu [appellante] voldoende onderbouwd heeft gesteld dat informatie in het krantenartikel is verwerkt die van gemeente-ambtenaren afkomstig is en de Gemeente dit voldoende gemotiveerd heeft betwist, zal het hof [appellante] tot het bewijs daarvan toelaten.
het hof voegt er aan toe: onrechtmatige) mededelingen van de Gemeente door het beginsel van formele rechtskracht gedekt. Dit geldt, aldus de Gemeente, niet alleen in de verhouding tussen [K] en [L] en de Gemeente, maar ook in de verhouding tussen [appellante] en de Gemeente.
VIIten slotte probeert [appellante] het hof ervan te overtuigen dat zonder voornoemde uitlatingen van de Gemeente jegens de (journalist van) Twentsche Courant Tubantia, [B] gedurende 30 maanden (randnummer 84 van de conclusie van repliek) werkzaam zou zijn geweest in de functie van algemeen directeur van [N]. [appellante] verwijst ter ondersteuning van haar stelling onder meer naar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd (productie 18 bij inleidende dagvaarding), een brief van [O] waarin wordt afgezien van deze arbeidsovereenkomst (productie 19 bij inleidende dagvaarding) en een brief van een financier waaruit volgens [appellante] blijkt dat deze om dezelfde reden als [O] (namelijk wegens negatieve berichten in de Twentsche Courant Tubantia is afgehaakt waardoor de onderneming [N] niet kon worden opgestart (productie 20 bij inleidende dagvaarding).
5.De beslissing
uitsluitendbewijs door bewijsstukken wenst te leveren, zij die stukken op de roldatum
18 augustus 2015in het geding dient te brengen,
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen zal opgeven op de
roldatum