In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de wijziging van de partneralimentatie en de terugbetalingsverplichting van de vrouw aan de man. De vrouw, verzoekster in het principaal hoger beroep, en de man, verzoeker in het incidenteel hoger beroep, zijn in 1991 met elkaar gehuwd en hebben samen drie kinderen. Het huwelijk is in 2008 ontbonden. De man heeft in eerste aanleg verzocht om wijziging van de partneralimentatie, die oorspronkelijk was vastgesteld op € 2.700,-- per maand. De rechtbank heeft de partneralimentatie gewijzigd en bepaald dat de man vanaf 18 september 2013 € 1.170,-- per maand moet betalen, en dat de vrouw de teveel ontvangen alimentatie moet terugbetalen. De vrouw is in hoger beroep gegaan tegen deze beslissing, terwijl de man in incidenteel appel is gekomen om de alimentatie verder te verlagen naar € 697,-- per maand. Het hof heeft geoordeeld dat er sprake is van een relevante wijziging van omstandigheden en heeft de ingangsdatum van de gewijzigde alimentatie vastgesteld op de datum van indiening van het verzoekschrift. Het hof heeft de behoefte van de vrouw vastgesteld op € 1.740,-- netto per maand, en de draagkracht van de man op € 279,-- bruto per maand. Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en de partneralimentatie vastgesteld op € 697,-- per maand, met terugbetalingsverplichting voor de vrouw.