Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verder te noemen: de vrouw,
verweerster in hoger beroep (zaaknummer 200.139.130),
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De omvang van het geschil
- de voormalige echtelijke woning aan de [adres] te [woonplaats]: met name de ten aanzien van de voor de verdeling te hanteren waarde van die woning en of de man als economisch eigenaar van deze woning is te beschouwen in verband met door hem in die woning geïnvesteerde privégelden en zo nee: of ten aanzien van die geïnvesteerde gelden het nominaliteitsbeginsel of de beleggingsleer dient te worden gehanteerd;
- de schuld van € 150.000,- onder hypothecair verband aan de Rabobank: met name of dit een gemeenschappelijke schuld betreft of dat deze schuld (zijnde zakelijk aangegaan) geheel door de man gedragen dient te worden;
- de stamrechtverplichting van Bouwbedrijf [A] B.V.; met name of deze stamrechtverplichting valt onder de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (Wvps) en aldus dient te worden verevend;
- de rekening-courant schuld met Bouwbedrijf [A] B.V.(hof: verder de vennootschap); met name of deze schuld een gemeenschappelijke schuld van partijen is of dat deze geheel door de man dient te worden gedragen en of ten aanzien van de door de man ontvangen schenkingen, die hij heeft aangewend ter gedeeltelijke aflossing op deze rekening-courantschuld, een vergoedingsrecht is ontstaan;
- een (te verrekenen) geldopname door de vrouw van € 10.500,-;
- het te verrekenen bedrag ten aanzien van een beleggingspolis bij de ABN AMRO Bank met een waarde van € 17.388,88; met name de te hanteren belastinglatentie.
- hij de vrouw ten aanzien van de toedeling van de echtelijke woning niets verschuldigd is, dan wel subsidiair te bepalen dat hij de vrouw in dat kader € 121.351,- verschuldigd is;
- de schuld in rekening-courant een gezamenlijke schuld van partijen is waarvoor partijen ieder voor de helft draagplichtig zijn en dat de man deze schuld dient te voldoen en dat de vrouw aldus € 88.377,50 aan hem dient te vergoeden;
- de vrouw € 33.500,- aan de man dient te vergoeden, zijnde de helft van de door de man ter aflossing op de rekeningcourantschuld aangewende en door hem ontvangen schenkingen;
- de vrouw aan de man € 10.500,- dient te vergoeden wegens onrechtmatig opgenomen gelden, althans te bepalen dat dit kosten van de huishouding zijn en dat de vrouw de helft van dit bedrag (€ 5.250,-) aan de man dient te vergoeden, althans voor recht te verklaren dat dit bedrag ten titel van partneralimentatie aan de vrouw is betaald;
- de beleggingspolis met nummer [.......] voor een bedrag van € 8.346,66 in de verrekening wordt betrokken.
5.De motivering van de beslissing
Kamerstukken1990/1991, 210893 nr. 3) blijkt niet dat een stamrechtverplichting als de onderhavige heeft te gelden als te verevenen pensioen in de zin van die wet. Veeleer volgt hieruit het tegendeel nu met zoveel woorden in de MvT onder 4.1 (bladzijde 9) staat vermeld dat pensioenvoorzieningen die niet in het kader van een arbeidsovereenkomst zijn opgebouwd (te weten lijfrenten) buiten de regeling vallen. Dit neemt echter niet weg dat de waarde van dit stamrecht, zo dit een ouderdomspensioenregeling is, op andere wijze tussen partijen verrekend zou kunnen worden, zoals op grond van een bepaling in de huwelijkse voorwaarden. Van dit laatste is tussen partijen geen sprake en ook anderszins blijkt niet dat partijen afspraken hebben gemaakt omtrent de verevening van pensioenrechten. De wijze waarop de man deze stamrechtverplichting in zijn vennootschap heeft geadministreerd, geeft op zichzelf onvoldoende aanleiding om aan te nemen dat deze verplichting onder de werking van de Wvps zou vallen en derhalve op grond van die wet voor verevening in aanmerking zou komen. Nu het de vrouw is die stelt dat sprake is van een pensioen in de zin van de Wvps en zij heeft gesteld dat deze stamrechtverplichting verevend dient te worden op grond van die wet, had het, aangezien zij zich op het rechtsgevolg daarvan beroept en gelet op het wettelijk stelsel ter zake, op haar weg gelegen om zulks te onderbouwen. Dat heeft de vrouw naar het oordeel van het hof niet gedaan. De grief van de man treft doel.