Uitspraak
1.[appellant 1],
[appellant 1],
[appellant 2],
[appellanten],
1.[geïntimeerde 1],
[geïntimeerde 1],
[geïntimeerde 2],
[geïntimeerden],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.Ten aanzien van de feiten
grief 1is gericht, geen grief ontwikkeld en ook anderszins is niet van bezwaren daartegen gebleken, zodat ook in hoger beroep van die feiten zal worden uitgegaan, zulks met inachtneming van wat hierna met betrekking tot grief 1 zal worden overwogen.
Deze overeenkomst is aangegaan voor de duur van zes maanden ingaande op 1 februari 2014 en lopen tot en met 31 juli 2014. Tijdens deze periode kunnen partijen deze overeenkomst niet tussentijds door opzegging beëindigen. (…)"
Het is huurder bekend dat verhuurder voornemens is het gehuurde te verkopen, waarbij huurder medewerking zal verlenen aan bezichtigingen. Partijen komen daarom overeen dat het hierbij gaat om een huurovereenkomst naar zijn aard van korte duur, zoals bedoeld in artikel 7:232 lid 2 Burgerlijk Wetboek. Op deze overeenkomst is Afdeling 5 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing. Datum en tijdstip van bezichtigingen worden altijd in overleg met huurders bepaald".
4.De vordering en beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven
grieven 1 tot en met 3keren [appellanten] zich tegen constatering van de kantonrechter dat de woning op 25 september 2014 is verkocht en dat daarin een voldoende spoedeisend belang is gelegen bij de vordering tot ontruiming. Deze grieven lenen zich voor gezamenlijke bespreking.
Artikel 232 bepaalt dat huurbescherming niet geldt voor de huur die naar zijn aard slechts van korte duur is. Dan kan het gaan om vakantiewoningen, hotel- en pensionverblijven, wisselwoningen, etc. Daarnaast is heel belangrijk dat partijen kunnen afspreken dat de huur tijdelijk is en dat na het verstrijken van de afgesproken termijn de verhuurder zelf of de vorige huurder weer in de woning wil trekken. Is zo'n afspraak gemaakt, dan moet de huurder zonder meer ontruimen (zie artikel 7:274, lid 1, onder b, juncto lid 2), tenzij uiteraard de verhuurder geen belang meer heeft bij de ontruiming. In de praktijk kunnen schrijnende gevallen voorkomen waarin een verhuurder een woning tijdelijk wil verhuren maar toch geconfronteerd wordt met bescherming van de huurder. Ik denk aan de eigenaar die zijn pand wil laten bewonen om kraken te voorkomen. In zo'n geval is dat een mogelijkheid, maar dan moet de bewoning wel om niet gebeuren. Zodra de verhuurder een huurprijs bedingt, is er sprake van een gewone huurovereenkomst. Genoemd is het voorbeeld van de bejaarde verhuurder. Moet deze de mogelijkheid krijgen met de huurder een huurcontract te sluiten met het beding dat de huurder na verstrijken van de afgesproken tijd de woning ontruimt? Het zonder meer mogelijk maken dat tijdelijke huurovereenkomsten gesloten kunnen worden, zou betekenen het afschaffen van de huurbescherming. Dat zou te ver gaan."
grieven 4, 6 en 9, die zich lenen voor gezamenlijke bespreking.
grieven 5, 7 en 8achterwege blijven.