Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
de curator,
[geïntimeerde],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd behandeld, ging het om een hoger beroep in een huurrechtkwestie. De curator van [B.V. X], die in faillissement verkeert, heeft de vordering wegens achterstallige huur verminderd tot € 57.361,60. Dit bedrag is het gevolg van een niet terugbetaalde waarborgsom door de geïntimeerde, die niet verschenen was in de procedure. Het hof heeft het tussenarrest van 21 oktober 2014 overgenomen, waarin werd overwogen dat de vorderingen van de curator in beginsel toewijsbaar zijn, behoudens de devolutieve werking van het hoger beroep.
De curator stelde dat de passage in de considerans van de huurovereenkomst zo moest worden uitgelegd dat [B.V. X] verantwoordelijk was voor het verkrijgen van een horecavergunning en dat de curator de procedure tegen de gemeente moest voortzetten. Het hof volgde de uitleg van de curator, aangezien de geïntimeerde deze uitleg niet had betwist. Het hof oordeelde dat de tekst van de considerans geen argumenten biedt voor huurprijsvermindering of opschorting van de huurbetalingen.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de kantonrechter vernietigd en de vordering van de curator toegewezen. De geïntimeerde werd veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en een contractuele boete, met wettelijke rente. De proceskosten werden gecompenseerd in eerste aanleg, maar de geïntimeerde werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. Dit arrest werd uitgesproken op 27 januari 2015.