In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld voor het rijden onder invloed van alcohol en had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de politierechter. Het hof heeft de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie beoordeeld in het licht van de ongeldigverklaring van het rijbewijs van de verdachte door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) op basis van ongeschiktheid om motorrijtuigen te besturen. Het hof oordeelde dat de ongeldigverklaring van het rijbewijs geen 'criminal charge' is in de zin van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Dit betekent dat er geen sprake is van dubbele bestraffing wanneer zowel een ongeldigverklaring van het rijbewijs als een strafvervolging door het openbaar ministerie plaatsvindt. Het hof verwierp het verweer van de raadsman en verklaarde het openbaar ministerie ontvankelijk in de strafvervolging. De verdachte werd schuldig bevonden aan het rijden onder invloed, met een alcoholgehalte van 385 microgram per liter uitgeademde lucht, en werd veroordeeld tot een geldboete van € 251,- en 5 dagen hechtenis. Het hof hield rekening met de eerdere veroordelingen van de verdachte en de ernst van het feit, en oordeelde dat de opgelegde straf passend was.