Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
heffingsambtenaarvan de
gemeente Dinkelland(hierna: de heffingsambtenaar)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, waarin de waarde van een onroerende zaak, gelegen aan [a-straat 1] 7 te [A], is vastgesteld door de heffingsambtenaar van de gemeente Dinkelland. De heffingsambtenaar had de waarde per 1 januari 2011 vastgesteld op € 203.000, wat leidde tot een aanslag onroerendezaakbelasting van € 360 voor het jaar 2012. Belanghebbende betwistte deze waardevaststelling en stelde dat de waarde te hoog was vastgesteld, onder andere omdat de taxateur niet onafhankelijk zou zijn en de heffingsambtenaar onjuiste vergelijkingsobjecten had gebruikt. De rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waarna hij in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting in hoger beroep, die plaatsvond op 27 mei 2014 en later op 9 juni 2015 werd hervat, zijn beide partijen gehoord. De heffingsambtenaar heeft zijn taxaties verdedigd, terwijl belanghebbende zijn bezwaren tegen de taxaties heeft herhaald. Het Hof heeft de argumenten van beide partijen gewogen en geconcludeerd dat de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak niet te hoog heeft vastgesteld. Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende onderbouwing had gegeven voor zijn taxaties en dat de door belanghebbende aangedragen argumenten niet overtuigend waren.
Uiteindelijk heeft het Hof het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De proceskosten werden niet toegewezen, en er werd geen aanleiding gezien om het griffierecht te vergoeden. De uitspraak is gedaan door een drie leden tellende kamer van het Hof, met R.F.C. Spek als voorzitter.