In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 juni 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X] [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 29 juli 2014. De zaak betreft de waardering van een vrijstaande woning aan de [a-straat] 54 te [Z] voor de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De heffingsambtenaar van de gemeente Oude IJsselstreek had de waarde van de woning vastgesteld op € 262.000 per waardepeildatum 1 januari 2012, wat leidde tot een onroerendezaakbelasting (OZB) van € 335. Na bezwaar werd de waarde verlaagd tot € 239.000 en de OZB tot € 306. De rechtbank heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard en de waarde verder verlaagd tot € 235.000.
Belanghebbende heeft in hoger beroep gesteld dat de waarde van de woning moet worden vastgesteld op € 200.000, omdat de woning gesloopt zal worden door de meest gerede koper. De heffingsambtenaar heeft zich geconformeerd aan de door de rechtbank vastgestelde waarde van € 235.000. Tijdens de zitting op 27 mei 2015 zijn beide partijen gehoord, waarbij belanghebbende werd vertegenwoordigd door ir. [A], en de heffingsambtenaar door [B] en [C].
Het Hof heeft de argumenten van belanghebbende en de heffingsambtenaar beoordeeld. Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde van € 235.000 niet te hoog is. Het Hof heeft de vergelijkingsmethode van de heffingsambtenaar als voldoende onderbouwd beschouwd en heeft geen aanleiding gezien om de waarde te verlagen. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en het hoger beroep van belanghebbende is ongegrond verklaard.