Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Groningen(hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de vraag of een bedrag aan rechtskundige kosten door belanghebbende kan worden aangemerkt als (negatief) resultaat uit overige werkzaamheden in de inkomstenbelasting. Belanghebbende, die in 2005 als penningmeester was aangesteld door de kerkenraad van [C], heeft kosten van rechtskundige bijstand gemaakt in verband met een geschil met de kerkenraad. De Inspecteur heeft deze kosten niet als aftrekbaar erkend, wat leidde tot een definitieve aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 2009. Belanghebbende heeft hiertegen bezwaar gemaakt en is uiteindelijk in hoger beroep gegaan na een ongegrondverklaring door de rechtbank Noord-Nederland.
Tijdens de zitting heeft belanghebbende betoogd dat zijn werkzaamheden voor de kerkenraad als een bron van inkomen moeten worden gezien, ondanks het ontbreken van een beloning. Het Hof oordeelt dat de bewijslast bij belanghebbende ligt en dat hij niet heeft aangetoond dat er sprake was van een bron van inkomen. Het Hof wijst erop dat er geen toezegging is gedaan voor een beloning en dat de voorganger van belanghebbende ook geen vergoeding heeft ontvangen. De kosten voor rechtsbijstand worden niet als aftrekbaar beschouwd, en het hoger beroep wordt ongegrond verklaard.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er worden geen proceskosten toegewezen. Belanghebbende kan binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.