Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in het principaal hoger beroep,
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De omvang van het geschil
1 september 2016, dan wel een jaar na ontbinding van het huwelijk dan wel een zodanige datum als het hof juist acht, zulks zonder de mogelijkheid van verlenging, het verzoek van de vrouw met betrekking tot een bijdrage in de reguliere kosten van verzorging en opvoeding van [kind 2] (met uitzondering van de kinderopvangkosten) te beperken tot € 476,31 per maand, althans een dusdanig bedrag als het hof juist acht, het verzoek van de vrouw met betrekking tot een bijdrage in de kinderopvangkosten van [kind 2] te beperken tot € 580,- per maand, althans een zodanig bedrag als het hof juist acht, met bekrachtiging van de bestreden beschikking voor het overige, kosten rechtens.
5.De motivering van de beslissing
€ 1.604,22,- per maand. Op dit bedrag strekt de kinderopvangtoeslag in mindering. De vrouw stelt dat zij een kinderopvangtoeslag voor [kind 2] van € 343,- per maand verwacht te ontvangen. Nu zij heeft verzuimd deze stelling met bewijsstukken, zoals een beschikking van de belastingdienst, te onderbouwen. gebruikt het hof voor de vaststelling van de kinderopvangtoeslag evenals de rechtbank de “Proefberekening toeslagen” van de belastingdienst. Met een belastbaar jaarinkomen van € 52.920,- zoals blijkt uit de jaaropgave 2014 van de vrouw bedraagt de kinderopvangtoeslag voor [kind 2] in 2014 € 854,- per maand en in 2015 € 872,- per maand. In 2014 wordt de behoefte van [kind 2] verhoogd met
(€ 1.604,22 min € 854,- =) € 750,22 per maand, en in 2015 met (€ 1.604,22,- min € 872,- =) € 732,22. Dit brengt de behoefte van [kind 2] in 2014 op (€ 960,- plus € 750,22 =)
€ 1.710,22 en in 2015 (€ 967,68 plus € 732,22 =) € 1.699,90.
€ 250,- per maand aan boodschappen; dit is in lijn met hetgeen volgens NIBUD gemiddeld aan eten en drinken wordt uitgegeven. De vrouw heeft niet, althans onvoldoende, aannemelijk gemaakt dat haar behoefte aan maandelijkse boodschappen ver boven dat gemiddelde
(€ 600,- per maand) ligt.
6.De slotsom
7.De beslissing
(€ 732,22 per maand aan kosten kinderopvang en € 822,63 per maand aan resterende kosten van verzorging en opvoeding), jaarlijks te vermeerderen met de wettelijke indexering, de toekomstige termijnen telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
K.J. Haarhuis, bijgestaan door mr. J.M. van Gastel-Goudswaard als griffier, en is op
23 juni 2015 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.