Uitspraak
de moeder,
de vader,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De motivering van de beslissing
Het hoofdverblijf en de verhuizing
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verzoeken van de moeder om vervangende toestemming te krijgen voor verhuizing met haar kinderen naar [B] en om het hoofdverblijf van de kinderen bij haar te bepalen. De moeder was in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Overijssel, die op 30 december 2014 had bepaald dat het hoofdverblijf van de kinderen bij de vader zou zijn. De moeder had eerder, in juni 2014, een verzoek ingediend om met de kinderen te verhuizen, maar de rechtbank had dit verzoek afgewezen. Ondanks het voorlopige oordeel van de rechtbank had de moeder medio augustus 2014 toch verhuisd naar [B], wat leidde tot een conflict over de hoofdverblijfplaats van de kinderen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 22 mei 2015 heeft het hof de belangen van de kinderen afgewogen. De moeder voerde aan dat de kinderen het moeilijk hadden bij de vader en dat er zorgen waren over hun welzijn. Het hof oordeelde echter dat er onvoldoende bewijs was voor de stellingen van de moeder en dat de huidige situatie, waarbij de kinderen bij de vader verbleven, in hun belang was. Het hof benadrukte dat het in het belang van de kinderen is dat hun hoofdverblijf niet wisselt en dat zij in hun vertrouwde omgeving blijven.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, wat betekent dat de kinderen bij de vader blijven wonen en dat het verzoek van de moeder om vervangende toestemming voor verhuizing werd afgewezen. De beslissing is genomen met inachtneming van de belangen van de kinderen, die in een stabiele en vertrouwde omgeving moeten opgroeien.