ECLI:NL:GHARL:2015:4304

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 juni 2015
Publicatiedatum
15 juni 2015
Zaaknummer
21-006736-14
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland inzake meerdere diefstallen en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland. De verdachte is beschuldigd van meerdere diefstallen en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De feiten zijn als volgt: op 25 augustus 2014 heeft de verdachte, samen met een medeverdachte, in de gemeente Nunspeet geprobeerd in te breken in een schuur en daarbij verschillende goederen gestolen. De verdachte werd aangehouden met gestolen goederen in zijn auto, wat leidde tot de beschuldigingen. Tijdens de rechtszaak heeft de raadsman van de verdachte betoogd dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastegelegde feiten, maar het hof oordeelde dat de bewijsvoering voldoende was. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en verklaarde de verdachte schuldig aan de tenlastegelegde feiten, waaronder diefstal en poging tot diefstal. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden. Daarnaast werd een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-006736-14
Uitspraak d.d.: 15 juni 2015
TEGENSPRAAK
Promis

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland van 19 november 2014 met parketnummer 05-720192-14 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats].

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 1 juni 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. R.J. Wortelboer, naar voren is gebracht.

Omvang van het hoger beroep

Verdachte is door politierechter vrijgesproken van het onder 1 primair en subsidiair en 7 tenlastegelegde. Aangezien tegen een vrijspraak voor de verdachte geen hoger beroep open staat dient het onbeperkt ingestelde beroep in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is, voor zover in hoger beroep aan de orde, tenlastegelegd dat:
2
primair:
hij op of omstreeks 25 augustus 2014, te Elspeet, gemeente Nunspeet, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een schuur weg te nemen goed(eren) van hun/zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan woonzorgcentrum [woonzorgcentrum], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die schuur te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen met voormeld oogmerk een deur van die schuur heeft/hebben geforceerd en/of (vervolgens) die schuur binnen is/zijn gegaan en/of in die schuur heeft/hebben gezocht naar goed(eren) van hun/zijn gading, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2 subsidiair:
hij op of omstreeks 25 augustus 2014, te Elspeet, gemeente Nunspeet, tezamen en in vereninging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een deur en/of een kozijn van een schuur, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan zorgcentrum [woonzorgcentrum] en/of [woonzorgcentrum], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
3 primair:
hij op of omstreeks 25 augustus 2014, te Elspeet, gemeente Nunspeet, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een schuur heeft weggenomen 2 kentekenplaten ([kenteken]), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3 subsidiair:
hij op of omstreeks 25 augustus 2014, te Elspeet, gemeente Nunspeet, althans in Nederland, twee kentekenplaten ([kenteken]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die kentekenplaten wist, althans had moeten kunnen vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
4 primair:
hij op of omstreeks 25 augustus 2014, te Elspeet, gemeente Nunspeet, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee beelden, in elk geval enig goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
4 subsidiair:
hij op of omstreeks 25 augustus 2014, te Elspeet, gemeente Nunspeet, althans in Nederland, twee beelden heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die beelden, wist, althans redelijkerwijs had moeten kunnen vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
5 primair:
hij op of omstreeks 25 augustus 2014, te Elspeet, gemeente Nunspeet, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een schuur/ruimte heeft weggenomen een muntenkast en/of wasmunten, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
5 subsidiair:
hij op of omstreeks 25 augustus 2014, te Elspeet, gemeente Nunspeet, althans in Nederland, een muntenkastje/automaat en/of wasmunten heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die goed(eren) wist, althans redelijkerwijs had moeten kunnen vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
6:
hij op of omstreeks 25 augustus 2014, te Elspeet, gemeente Nunspeet, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 0,77 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of 23 tabletten/pillen bevattende 2 C-B, zijnde MDMA en/of 2 C-B, (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

De raadsman van de verdachte heeft zowel in eerste aanleg als in hoger beroep naar voren gebracht dat er onvoldoende bewijs is om de onder 2 tenlastegelegde poging inbraak te bewijzen. Verder zou vrijspraak moeten volgen van het onder 3, 4 en 5 tenlastegelegde omdat ook een andere dan verdachte de betreffende gestolen goederen in de auto van verdachte had kunnen leggen en er geen sporen van verdachte zijn aangetroffen.
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder het volgende.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte samen met een medeverdachte wordt aangetroffen in een schuur waarvan de deur was opengebroken. Beide verdachten slaan meteen op de vlucht als zij de politie zien. Verdachte wordt ter plaatse aangehouden en is dan in het bezit van gereedschap. Even verderop staat de auto van verdachte. In deze auto worden de goederen aangetroffen genoemd in de tenlasteleggingen onder 3, 4 en 5. De plaatsen waar deze goederen zijn gestolen bevinden zich in een straal van vijfhonderd meter rondom de auto. Volgens de aangiften zijn in ieder geval twee van deze diefstallen gepleegd in de nacht dat verdachte is aangehouden.
Naar het oordeel van het hof vormen deze omstandigheden voldoende grondslag voor een bewezenverklaring. Het hof acht de verklaring van verdachte, dat hij onder invloed van drugs zo maar was gaan wandelen, de medeverdachte kwijtraakte en deze toevallig tegenkwam precies op het moment dat deze in een opengebroken schuur stond en de politie eraan kwam, niet geloofwaardig.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair en 6 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
2 primair:
hij op
of omstreeks25 augustus 2014, te Elspeet, gemeente Nunspeet, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in
/uiteen schuur weg te nemen goed(eren) van hun
/zijngading,
geheel of ten deletoebehorende aan woonzorgcentrum [woonzorgcentrum]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)en zich daarbij de toegang tot die schuur te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik te brengen door middel van braak,
verbreking en/of inklimming, met een
of meer van zijnmededader
(s), althans alleenmet voormeld oogmerk een deur van die schuur
heeft/hebben geforceerd en/of (vervolgens) die schuur binnen
is/zijn gegaan en/of in die schuur
heeft/hebben gezocht naar goed(eren) van hun
/zijngading, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
3 primair:
hij op
of omstreeks25 augustus 2014, te Elspeet, gemeente Nunspeet, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een schuur heeft weggenomen 2 kentekenplaten ([kenteken]),
in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten deletoebehorende aan [benadeelde 1]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;4 primair:
hij op
of omstreeks25 augustus 2014, te Elspeet, gemeente Nunspeet, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee beelden,
in elk geval enig goed(eren), geheel of ten deletoebehorende aan [benadeelde 2]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
5 primair:
hij op
of omstreeks25 augustus 2014, te Elspeet, gemeente Nunspeet, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een
schuur/ruimte heeft weggenomen een muntenkast
en/of wasmunten, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten deletoebehorende aan [benadeelde 3],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en
/ofzijn mededader
(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed
(eren)onder
zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak
, verbreking en/of inklimming;
6:
hij op
of omstreeks25 augustus 2014, te Elspeet, gemeente Nunspeet,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 0,77 gram, i
n elk geval een hoeveelheidvan een materiaal bevattende MDMA en
/of23
tabletten/pillen bevattende 2 C-B, zijnde MDMA en
/of2 C-B,
(een)middel
(en
)als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 2 primair bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het onder 3 primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Het onder 4 primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Het onder 5 primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Het onder 6 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden- dat de verdachte zich in korte tijd schuldig heeft gemaakt aan een vijftal feiten: drie maal diefstal in vereniging waarvan eenmaal met braak, eenmaal poging diefstal in vereniging met braak en eenmaal in strijd handelen met een verbod van de Opiumwet. De verdachte heeft al deze feiten in een nacht gepleegd in een woonwijk in Elspeet als ware het een rooftocht. Het hof is van oordeel dat de door verdachte gepleegde feiten zo ernstig zijn, dat niet kan worden volstaan met de straf tot oplegging waarvan de advocaat generaal requireerde. Zij achtte, net als het hof, bewezen dat verdachte zich niet schuldig had gemaakt aan de helingen die de rechtbank bewezen achtte, maar aan diefstallen. Diefstal, zeker onder verzwarende omstandigheden wordt met een hogere maximumstraf bedreigd dan heling. Naar het oordeel van het hof kan dan ook niet worden volstaan met de door de advocaat generaal gerequireerde straf (3 maanden gevangenisstraf, net als door de rechtbank terzake heling opgelegd) maar dient een hogere straf te worden bepaald. Het hof is van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden passend is.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 105,--. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep geheel niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft er in hoger beroep geen blijk van gegeven deze vordering te handhaven. Het hof heeft echter geconstateerd dat het openbaar ministerie bij brief van 21 april 2015 de benadeelde partij onjuist heeft geïnformeerd. In de brief heeft het openbaar ministerie namelijk gesteld dat de benadeelde zijn vordering niet zou kunnen handhaven in hoger beroep. De advocaat-generaal heeft ter zitting het standpunt ingenomen dat vanwege deze foutieve voorlichting als uitgangspunt moet worden genomen dat de benadeelde partij de vordering handhaaft. Verdachte heeft zich tegen dit voorstel niet verzet. Het hof zal in deze omstandigheden uitgaan van de handhaving van de vordering in hoger beroep.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 5 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 36f, 45, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 1 primair en subsidiair en het onder 7 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair en 6 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair en 6 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 3] ter zake van het onder 5 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 105,00(
honderdvijf euro) en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 3], ter zake van het onder 5 primair bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 105,00(
honderdvijf euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
2 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Heft op het geschorste bevel voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. H.H.M. van Dijk , voorzitter,
mr. M.E. van Wees en mr. M.S. Groenhuijsen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. W.M. Valk, griffier,
en op 15 juni 2015 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. M.S. Groenhuijsen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.