ECLI:NL:GHARL:2015:4281

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
11 juni 2015
Publicatiedatum
11 juni 2015
Zaaknummer
WAHV 200.150.090
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. van Schuijlenburg
  • A. Zomer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Doorbreking van het appelverbod in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Limburg. De zaak betreft een verzoek om vergoeding van proceskosten dat door de kantonrechter was afgewezen zonder dat er een zitting had plaatsgevonden. De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing. Het hof heeft vastgesteld dat de kantonrechter in strijd met artikel 12, eerste lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) heeft gehandeld door partijen niet in de gelegenheid te stellen hun zienswijze op een openbare zitting toe te lichten. Dit schendt de fundamentele beginselen van behoorlijke rechtspleging. Het hof oordeelt dat er grond is voor doorbreking van het appelverbod van artikel 14, eerste lid, WAHV, en verklaart het hoger beroep ontvankelijk. De beslissing van de kantonrechter wordt vernietigd en de zaak wordt terugverwezen naar de kantonrechter in de rechtbank Limburg voor verdere behandeling. Tevens wordt de advocaat-generaal veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene tot een bedrag van € 121,75. Deze uitspraak benadrukt het belang van een eerlijke en onpartijdige behandeling in bestuursrechtelijke procedures.

Uitspraak

WAHV 200.150.090
11 juni 2015
CJIB 177605338
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
locatie Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Limburg
van 17 april 2014
betreffende
[naam] (hierna te noemen: betrokkene),
gevestigd te [plaats] ,
voor wie als gemachtigde optreedt [naam] ,
kantoorhoudende te [plaats] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het verzoek van de gemachtigde van de betrokkene tot vergoeding van kosten afgewezen.

Het procesverloop

De gemachtigde van de betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. Tevens is verzocht om vergoeding van kosten.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend en stukken toegezonden ter aanvulling van het door de officier van justitie aan de kantonrechter overgedragen procesdossier.
De gemachtigde van de betrokkene is in de gelegenheid gesteld het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Ingevolge het bepaalde in artikel 14 WAHV kan tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden worden ingesteld, indien de opgelegde administratieve sanctie bij die beslissing meer bedraagt dan € 70,-. De aan de betrokkene opgelegde sanctie bedraagt € 51,-. Op grond hiervan dient het hoger beroep van de gemachtigde in beginsel niet-ontvankelijk te worden verklaard.
2. De gemachtigde voert in hoger beroep aan dat het beroep tegen de afwijzing door de officier van justitie van het verzoek om vergoeding van kosten ten onrechte zonder zitting is afgedaan.
3. Het hof is van oordeel dat wanneer een beroep wordt gedaan op schending van zo fundamentele beginselen van behoorlijke rechtspleging dat geen sprake is van een eerlijke en onpartijdige behandeling en dit beroep gegrond moet worden geacht, doorbreking van het appelverbod van artikel 14, eerste lid, WAHV is gewettigd.
4. Bij de bestreden beslissing heeft de kantonrechter onder meer overwogen:
"2.1. (…) De officier van justitie heeft bij zijn beslissing het beroep ongegrond verklaard en de beschikking bekrachtigd. Hierbij heeft de officier van justitie gelijktijdig dan wel binnen afzienbare tijd het verzoek van de gemachtigde tot vergoeding van proceskosten afgewezen.
Tegen de afwijzing van de proceskosten komt de gemachtigde van betrokkene thans in beroep. (…).
2.3.
Gelet op de omstandigheid dat de hoofdzaak aan het oordeel van de kantonrechter is onttrokken kan naar het oordeel van de kantonrechter met een eenvoudige procedure worden volstaan."
5. Het hof overweegt dat de kantonrechter met de door hem bedoelde eenvoudige procedure kennelijk het oog heeft op de procedure, omschreven in artikel 13b WAHV. Deze procedure is echter in een geval als dit, waarin het beroep bij de kantonrechter niet is ingetrokken, niet van toepassing.
6. Artikel 12, eerste lid, van de WAHV luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
"De kantonrechter stelt, alvorens te beslissen, partijen in de gelegenheid om op een openbare zitting hun zienswijze nader toe te lichten. Zij worden daartoe door de griffier opgeroepen.".
7. Uit het dossier blijkt niet dat partijen in de gelegenheid zijn gesteld hun zienswijze op een openbare zitting toe te lichten. Dat brengt mee dat artikel 12, eerste lid, van de WAHV is geschonden.
8. Gelet op het voorgaande is er grond voor doorbreking van het appelverbod van artikel 14, eerste lid, WAHV. Het hoger beroep van de gemachtigde is ontvankelijk. Het hof zal de beslissing van de kantonrechter vernietigen en, nu blijkens de door de advocaat-generaal toegezonden stukken, niet kan worden vastgesteld dat de kantonrechter reeds heeft beslist op het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie waarbij het beroep van de betrokkene ongegrond is verklaard, de zaak terugwijzen naar de kantonrechter in de rechtbank Limburg.
9. Namens de betrokkene is verzocht om vergoeding van kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Naar het oordeel van het hof komen de in hoger beroep gemaakte kosten voor vergoeding in aanmerking. De vergoeding van kosten van de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand zijn in het Besluit proceskosten bestuursrecht forfaitair bepaald per proceshandeling. De gemachtigde van de betrokkene heeft de volgende proceshandeling verricht: het indienen van een hoger beroepschrift. Hieraan dient één punt te worden toegekend. De waarde per punt bedraag € 487,-. Gelet op de aard van de zaak past het hof wegingsfactor 0,25 (gewicht van de zaak = zeer licht) toe. Aldus zal het hof de advocaat-generaal veroordelen in de kosten tot een bedrag van
€ 121,75.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de bestreden beslissing en wijst de zaak terug naar de rechtbank Limburg ter behandeling en beslissing met inachtneming van dit arrest;
veroordeelt de advocaat-generaal tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, ter hoogte van € 121,75.
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Zomer als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.