Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking. [verzoekster] verzoekt het hof die beschikking te vernietigen en opnieuw beschikkende, zo nodig onder aanvulling of verbetering van de rechtsgronden, het verzoek van [verzoekster] om een omgangsregeling met
2.De vaststaande feiten
geen omgang zal plaatsvinden.
3.De motivering van de beslissing
naar voren dat [de minderjarige] sinds augustus 2011 weet van het bestaan van [verzoekster] en van het feit dat zij geboren werd tijdens de relatie tussen haar moeder en [verzoekster]. Hiervoor was zij niet op de hoogte van de rol die [verzoekster] in haar geschiedenis heeft gespeeld en leefde zij in de veronderstelling één moeder te hebben door wie zij opgevoed werd en een vader te hebben die zij regelmatig bezoekt. Bij [verweerster] bestaat geen enkele ruimte voor contactherstel met [verzoekster] teneinde de communicatie tussen haar en [verzoekster] te verbeteren en daarmee een basis te leggen voor contact tussen [de minderjarige] en [verzoekster]. De persoon en het gedrag van [verzoekster] roepen bij [verweerster] angst, zorg en weerzin op, wat zijn oorsprong vindt in de door haar als traumatisch beleefde gebeurtenissen en gedragingen van [verzoekster] (overmatig drankgebruik en dreigend gedrag) tijdens en na de relatie. Daarnaast is [verweerster] zeer stellig in haar weigering om mee te werken aan contactherstel tussen [de minderjarige] en [verzoekster], omdat zij van mening is dat eerder genoemd gedrag schadelijk voor [de minderjarige] zal zijn. Naar de mening van de raad is een opgelegde omgangsregeling met [verzoekster] op dit moment in strijd met [de minderjarige]'s belangen. Aan belangrijke voorwaarden voor contactherstel is niet voldaan. De relatie tussen [verweerster] en [verzoekster] is al jarenlang ernstig verstoord. De mogelijkheden tot contactherstel tussen beiden met als doel de communicatie te hervatten en te verbeteren acht de raad momenteel nihil. Een opgelegd contact tussen [de minderjarige] en [verzoekster] zal bij [de minderjarige] een loyaliteitsconflict veroorzaken en een complicerende en spanningsvolle factor in haar huidige leven vormen. [de minderjarige] zal een concrete invulling moeten gaan geven aan een ouder-kind band die zij niet voelt en waar zij zich geen voorstelling van kan maken, omdat die
niet in haar belevingswereld past. Daarbij is [verweerster] niet in staat haar hierbij adequaat te ondersteunen. Te voorzien valt dat een opgelegd contact een uiterst moeizaam traject zal behelzen met een zeer geringe kans van slagen gelet op de forse aanwezige belemmeringen. De spanning die dit in deze situatie met zich zal brengen, vormt naar de mening van de raad een potentiële bedreiging voor de ontwikkeling van [de minderjarige], die op dit moment ongestoord verloopt.