Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vaststelling van kinderalimentatie. De man, verzoeker in hoger beroep, had in eerste aanleg een bijdrage van € 500,- per maand opgelegd gekregen voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun kind, geboren in 2001. De man was het niet eens met deze beschikking en heeft vier grieven ingediend, waarbij hij verzocht om de bijdrage te verlagen naar € 25,- per maand. De vrouw, verweerster in hoger beroep, heeft verweer gevoerd en verzocht om de eerdere beschikking te bekrachtigen.
Het hof heeft vastgesteld dat het huwelijk van partijen op 26 maart 2007 is ontbonden en dat zij gezamenlijk het gezag uitoefenen over hun kind. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de nieuwe richtlijnen voor kinderalimentatie die op 1 januari en april 2013 zijn ingegaan. Het hof heeft geoordeeld dat de eerdere beschikking niet eerder een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van het kind had vastgesteld, waardoor de eerste grief van de man faalde.
Bij de bepaling van de behoefte van het kind heeft het hof rekening gehouden met het netto besteedbaar gezinsinkomen ten tijde van de samenleving en het kindgebonden budget. Het hof heeft geconcludeerd dat de man een bijdrage van € 25,- per maand moet betalen, omdat de draagkracht van beide ouders onvoldoende is om volledig in de behoefte van het kind te voorzien. De eerdere beschikking is vernietigd en de nieuwe bijdrage is vastgesteld op € 25,- per maand, met ingang van 13 oktober 2014.