Uitspraak
[de werkgever],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
20 augustus 2013 en 11 februari 2014 van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen (hierna: de kantonrechter).
2.Het geding in hoger beroep
11 februari 2014 vernietigt:
- Voor zover het betreft de beoordeling en beslissing in rechtsoverweging 4.1 om de door [de werkgever] betwiste uren in mindering te brengen op de loonvordering van [geïntimeerde] en de toegewezen loonvordering te verhogen met 157,5 uren a € 9,00 bruto is € 1417,50 bruto;
- Voor zover het betreft de beoordeling en beslissing in rechtsoverweging 4.10 tot matiging van de vordering van de vertragingsboete en alsnog 50% wettelijke vertragingsboete over de loonvordering van appellante in incidenteel appel toewijst.
3.De feiten
grief I in principaal appelmede is gericht, geen grief aangevoerd. Ook anderszins is niet van bezwaren daartegen gebleken. Rekening houdend met deze grief zal het hof het aangevallen feit anders formuleren. Aangevuld met enkele feiten die in hoger beroep ook vaststaan, zijn de feiten als volgt.
Steeds als de werknemer aan een oproep gehoor geeft van meer dan het afgesproken minimum aantal uren, is sprake van een arbeidsovereenkomst".
Werktijden
4.De vorderingen en beoordeling in eerste aanleg
5.De bespreking van de grieven
grieven I tot en met V in principaal appelkeren zich tegen het uitgangspunt van de kantonrechter dat de ingeroosterde uren gelden als de overeengekomen arbeid. Met de
grieven VI en VII in principaal appelbetoogt [de werkgever] dat, als het rooster al als een voltooide oproep heeft te gelden, er reden is voor matiging van de loonvordering op grond van redelijkheid en billijkheid, omdat [geïntimeerde] nimmer tijdens de looptijd van de arbeidsovereenkomst heeft geprotesteerd tegen het afbellen en niet is gebleken dat zij bereid was die bedongen arbeid daadwerkelijk te verrichten. Voor uitbetaling van niet gewerkte uren op dagen waarop [geïntimeerde] eerder naar huis ging is volgens
grief VIII in principaal appelgeen reden, omdat [geïntimeerde] hiertoe zelf het initiatief nam, aldus [de werkgever]. De
grieven IX en X in principaal appelzijn gericht tegen het toegewezen bedrag en tegen de proceskosten-veroordeling.
grief I in incidenteel appelvalt [geïntimeerde] de beslissing aan om de wettelijke verhoging te matigen tot nihil en met
grief II in incidenteel appelde afwijzing van een deel van haar loonvordering.
Kamerstukken II2013/14, 33 818 nr. 7, p. 32-34).
6.De beslissing
roldatum van dinsdag 7 juli 2015, waarna dag en uur van de comparitie (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld.