Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep, verder te noemen: betrokkene,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van betrokkene tot ontslag van zijn huidige bewindvoerder en de benoeming van een nieuwe bewindvoerder. Betrokkene, geboren in 1961, had eerder verzocht om ontslag van de bewindvoerder, die sinds 2002 was aangesteld. De kantonrechter had dit verzoek op 3 april 2014 afgewezen. Betrokkene stelde dat het vertrouwen in de bewindvoerder ernstig was beschadigd en dat er geen samenwerking was. Hij had slechts één keer contact gehad met de bewindvoerder en ontving geen periodieke overzichten van zijn financiën.
Tijdens de mondelinge behandeling op 16 december 2014 werd duidelijk dat de bewindvoerder niet was verschenen, terwijl betrokkene wel aanwezig was met zijn advocaat, mr. J.J. van Ewijk. De advocaat benadrukte het belang van een vertrouwensbasis in beschermingsbewind en stelde dat de huidige bewindvoerder niet voldeed aan de verwachtingen. Betrokkene verzocht om de benoeming van [A.] van Bragos als nieuwe bewindvoerder, die volgens hem beter in staat zou zijn om de benodigde ondersteuning te bieden.
Het hof oordeelde dat er voldoende gewichtige redenen waren voor ontslag van de huidige bewindvoerder, gezien de serieuze klachten over diens functioneren en het gebrek aan vertrouwen van betrokkene. Het hof vernietigde de eerdere beschikking van de kantonrechter en benoemde [A.] tot nieuwe bewindvoerder, met ingang van 29 januari 2015. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.