Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vaststelling van kinder- en partneralimentatie. De zaak betreft een geschil tussen een vrouw en een man, die na hun echtscheiding de alimentatie voor hun kind en de vrouw moesten regelen. De rechtbank Overijssel had eerder op 6 mei 2014 een beschikking gegeven, waarin de bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van hun kind was vastgesteld op € 69,- per maand, terwijl het verzoek van de vrouw om een bijdrage in haar levensonderhoud was afgewezen. De vrouw ging in hoger beroep met vijf grieven, onder andere over het netto-inkomen van de vrouw, de behoefte van de vrouw, en de draagkracht van de man.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig overwogen. Het huwelijk van partijen was op 16 oktober 2014 ontbonden en zij hebben samen een kind, geboren in 1998. De man had een bruto inkomen van € 33.000,- per jaar, terwijl de vrouw een netto besteedbaar inkomen had dat door het hof werd vastgesteld op € 1.593,- per maand. Het hof heeft vastgesteld dat de man voldoende draagkracht heeft voor de alimentatie, maar dat de prioriteit ligt bij de kinderalimentatie.
Het hof heeft de bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van het kind vastgesteld op € 69,- per maand voor de periode van 6 mei 2014 tot 16 oktober 2014, en € 184,- per maand vanaf 16 oktober 2014. Daarnaast is de bijdrage van de man in de kosten van levensonderhoud van de vrouw vastgesteld op € 187,- per maand, met ingang van 16 oktober 2014. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.