ECLI:NL:GHARL:2015:3686

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
30 april 2015
Publicatiedatum
26 mei 2015
Zaaknummer
TBS P15/0033
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde met ernstige persoonlijkheidsproblematiek en hoog recidiverisico

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland van 26 november 2014, die de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met een termijn van twee jaar had verlengd. Het hof heeft besloten om, in tegenstelling tot de rechtbank, de terbeschikkingstelling met slechts één jaar te verlengen. Dit besluit is genomen na zorgvuldige overweging van de omstandigheden, waaronder de bestaande onzekerheid over een longstayplaatsing en de noodzaak om op korte termijn 6-jaarsrapportages op te stellen voor de terbeschikkinggestelde.

De terbeschikkinggestelde, die lijdt aan ernstige persoonlijkheidsproblematiek, waaronder een antisociale en borderline persoonlijkheidsstoornis, heeft een hoog recidiverisico. Het hof heeft de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw, mr. A.T.G. van Wandelen, gehoord tijdens de zitting op 16 april 2015. De raadsvrouw heeft gepleit voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, maar het hof heeft dit verzoek afgewezen, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet is gebleken. Het hof heeft ook het verzoek om onafhankelijke deskundigen te horen afgewezen, omdat dit niet noodzakelijk werd geacht.

Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en de terbeschikkingstelling met een jaar verlengd, waarbij het hof de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen als belangrijke overwegingen heeft meegenomen. De terbeschikkinggestelde blijft in de huidige kliniek totdat er meer duidelijkheid is over de longstayplaatsing en de mogelijkheden voor resocialisatie.

Uitspraak

TBS P15/0033
Beslissing d.d. 30 april 2015
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[naam terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1964],
verblijvende in [kliniek].
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland van 26 november 2014, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
  • de uitspraak van het gerechtshof Leeuwarden van 19 april 1999, waarbij de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege werd opgelegd;
  • het verlengingsadvies van [kliniek] van 4 september 2014;
  • het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
  • de beslissing waarvan beroep;
  • de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 5 december 2014;
  • de aanvullende informatie van [kliniek] van 7 april 2015, met als bijlage de wettelijke aantekeningen over de periode van 1 april 2014 tot en met 4 december 2014;
  • het faxbericht van mr. A.T.G van Wandelen aan het hof van 3 april 2015 met bijlage;
  • het faxbericht van mr. A.T.G. van Wandelen, raadsvrouw van de terbeschikkinggestelde, van 13 april 2015, gericht aan het hof, met als bijlage een mailwisseling tussen mr. Van Wandelen voornoemd en J. Jellema, GZ-psycholoog en behandelcoördinator bij [kliniek];
  • de ter zitting van het hof door mr. Van Wandelen voornoemd overgelegde pleitnota, met als bijlage de sociotherapeutische evaluatie.
Het hof heeft ter zitting van 16 april 2015 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A.T.G. van Wandelen, advocaat te Utrecht, en de
advocaat-generaal mr. A.A. Schut.

Overwegingen

Het advies van de kliniek
De terbeschikkinggestelde is opgegroeid in een pedagogisch en affectief ernstig verwaarlozend milieu. De terbeschikkinggestelde is gediagnosticeerd met forse persoonlijkheidsproblematiek in de vorm van een antisociale en een borderline persoonlijkheidsstoornis. Voorts is er sprake van pedofilie. Het recidiverisico wordt in geval van een (voorwaardelijke) beëindiging van de maatregel ingeschat als hoog.
Geadviseerd wordt de maatregel met een termijn van twee jaren te verlengen. Er worden geen mogelijkheden meer gezien om vooruitgang in de behandeling te boeken. Derhalve is besloten een aanvraag voor een longstayplaatsing in te dienen. Er is nog geen uitkomst met betrekking tot deze aanvraag.
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw
De terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw hebben primair verzocht de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege te laten onderzoeken. Daartoe hebben zij aangevoerd dat er sprake is van een impasse in de behandeling. Er dreigt een longstay-plaatsing, terwijl er voldoende omstandigheden zijn die een resocialisatietraject rechtvaardigen. Van belang hierbij is dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 4 november 1999, waardoor de proportionaliteit in het geding is. Er is tot op heden geen maatregelrapport opgemaakt, terwijl het hof wel al eerder heeft aangegeven het wenselijk te achten de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging te onderzoeken.
De terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw achten het van belang dat de reclassering nu een maatregelrapport opstelt. Het recidiverisico bij een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging zou moeten worden beoordeeld door een onafhankelijke objectieve psychiater en psycholoog, nu de informatie van de kliniek daarover niet objectief is. Ook zou tijdens de volgende zitting de heer Veeneman, de psycholoog van de terbeschikkinggestelde, als deskundige moeten worden gehoord, nu deze heeft aangegeven mogelijkheden te zien om de terbeschikkinggestelde te laten doorstromen naar de transmurale voorziening.
Subsidiair hebben de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw gevraagd de verlengingstermijn te beperken tot een jaar en de beslissing over de voorwaardelijke beëindiging aan te houden in afwachting van een maatregelrapport.
Het standpunt van het openbaar ministerie
Onder verwijzing naar de (aanvullende) informatie van de kliniek heeft de advocaat-generaal geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank. De kans op recidive bij beëindiging van de maatregel wordt als hoog ingeschat. De aanvraag voor begeleid verlof is afgewezen en er loopt een aanvraag voor een longstay-plaatsing. Gelet hierop is volgens de advocaat-generaal een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege op dit moment niet aan de orde.
Het oordeel van het hof
Verzoeken raadsvrouw
Het hof acht zich op basis van de voorhanden zijnde informatie voldoende voorgelicht om te kunnen oordelen op het door de terbeschikkinggestelde ingediende beroep. Het verzoek tot het door de reclassering laten onderzoeken van de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege wordt afgewezen, nu de noodzakelijkheid daarvan niet is gebleken. Het hof acht een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel prematuur, nu de terbeschikkinggestelde thans geen verlofmogelijkheden heeft en er een aanvraag voor een longstay-plaatsing loopt.
Het verzoek om onafhankelijke deskundigen nader onderzoek te laten doen naar het recidiverisico bij een voorwaardelijke beëindiging en de heer Veeneman als deskundige ter zitting te horen wordt eveneens afgewezen, nu de noodzakelijkheid daarvan niet is gebleken.
Vernietiging
Het hof zal de beslissing van de rechtbank vernietigen, daar het tot een andere beslissing komt.
Indexdelicten
Bij arrest van het gerechtshof Leeuwarden van 19 april 1999 is onder meer aan de terbeschikkinggestelde opgelegd de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege ter zake – kort gezegd – verkrachting en het plegen van ontucht met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, zijnde misdrijven gericht tegen of gevaar veroorzakend voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
Stoornis en recidivegevaar
Er is bij de terbeschikkinggestelde sprake van een antisociale en een borderline persoonlijkheidsstoornis. Voorts is er sprake van pedofilie. De kans op recidive wordt als hoog ingeschat.
Verlenging
Gelet op het advies van de kliniek en hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
Het hof ziet aanleiding om, anders dan de rechtbank, de terbeschikkingstelling met een termijn van slechts een jaar te verlengen. Daarbij heeft het hof betrokken:
  • de bestaande onzekerheid met betrekking tot een longstayplaatsing van de terbeschikkinggestelde en - daarmee samenhangend – de voortzetting van het verblijf van de terbeschikkinggestelde in de huidige kliniek;
  • de omstandigheid dat bij verlenging met een termijn van een jaar op korte termijn ter gelegenheid van de te verwachten nieuwe vordering tot verlenging 6-jaarsraportages zullen worden opgemaakt met betrekking tot de dan actuele situatie.
Overigens acht het hof aanhouding van de behandeling voor het afwachten van de in het kader van de aanvraag long stay uit te brengen LAP-adviezen niet zinvol nu aan deze adviezen een andere vraagstelling ten grondslag ligt dan die welke het hof in het kader van de onderhavige vordering tot verlenging dient te beantwoorden.

Beslissing

Het hof:
wijst afhet verzoek tot het doen onderzoeken van de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
wijst afhet verzoek tot nader onderzoek door onafhankelijke deskundigen en het verzoek tot oproeping van de heer Veeneman als deskundige ter zitting.
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Noord-Nederland van 26 november 2014 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[naam terbeschikkinggestelde].
Verlengtde terbeschikkingstelling met een termijn van
een jaar.
Aldus gedaan door
mr. Y.A.J.M. van Kuijck als voorzitter,
mr. J.W. Rijkers en mr. H.H.M. van Dijk als raadsheren,
en drs. E.M.M. Mol en drs. R. Poll als raden,
in tegenwoordigheid van mr. J.P. Fuchs-van Dis als griffier,
en op 30 april 2015 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.