ECLI:NL:GHARL:2015:3580
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake intrekking ANBI-status en schade door verminderde giften
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 mei 2015 uitspraak gedaan over een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening door [X] Stichting, die haar ANBI-status (Algemeen Nut Beogende Instelling) had verloren. De Inspecteur van de Belastingdienst had op 26 maart 2013 de ANBI-status van belanghebbende ingetrokken, wat leidde tot een afname van giften. Belanghebbende maakte bezwaar tegen deze intrekking en diende een verzoek in voor een voorlopige voorziening, omdat zij stelde dat de intrekking schade veroorzaakte door verminderde giften.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de Rechtbank Gelderland eerder de intrekking van de ANBI-status had vernietigd, maar dat de Inspecteur in hoger beroep was gegaan. Belanghebbende verzocht om schorsing van de intrekking en om herplaatsing op de ANBI-lijst van de Belastingdienst. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was voor het treffen van de voorlopige voorziening, omdat belanghebbende niet had aangetoond dat de schade direct voortvloeide uit de intrekking van de ANBI-status. Bovendien had belanghebbende niet tijdig om een voorlopige voorziening gevraagd, ondanks dat zij al eerder op de hoogte was van de mogelijke gevolgen van de intrekking.
De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek van belanghebbende niet voor toewijzing in aanmerking kwam, zowel vanwege het ontbreken van spoedeisend belang als het niet aannemelijk maken van het causaal verband tussen de intrekking van de ANBI-status en de gestelde schade. Het verzoek werd afgewezen, en de voorzieningenrechter oordeelde dat de Inspecteur niet onrechtmatig had gehandeld bij de intrekking van de ANBI-status. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige actie in bestuursrechtelijke procedures en de noodzaak om een causaal verband aan te tonen bij claims van schade.