Uitspraak
[X],
[Y],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
(…) de vonnissen van de Rechtbank Noord-Nederland d.d. 5 december 2012 en
3.De feiten
grief Iaanvoert, dat de rechtbank onvoldoende tot uitdrukking heeft gebracht dat de overeenkomst niet alleen betrekking heeft op schilderwerkzaamheden, maar ook op bouwkundige onderhoudswerkzaamheden. Met inachtneming van dit bezwaar staat het volgende tussen partijen vast.
- 01 Algemene Voorwaarden
- 02 Garanties
- 03 Tekeningen
- 04 Sloop
- 05 Werkomschrijving
- Nota van inlichtingen en aanvullingen
- Verftechnisch advies
- Locatiestaten (geel gekleurde regels).
"8) Locatiestaten:
01.06.6 Afwijkingen tussen werkomschrijving en werkomschrijvingtekeningen,
01.12 Meer en minder werk
Dit leidt tot aanzienlijke overschrijdingen. Het lijkt ons goed daarover overleg te voeren alvorens wij
nogmaalsop dat meer- minderwerk
directdient te worden gemeld aan ons. Op deze
Afgelopen donderdag heeft u met [X] een gesprek gehad met dhr [U] en [S] over
4.Het geschil en de beoordeling in eerste aanleg
primair[X] te veroordelen tot betaling aan [Y] van een bedrag van € 33.394,10, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente te berekenen, primair vanaf 27 oktober 2011, subsidiair vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
I. een bedrag van € 50.856,70 exclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
5.De (overige) grievenMet betrekking tot het schilderwerk (oorspronkelijke conventie)
grieven II tot en met VIhebben betrekking op (de prijs voor) de overeengekomen hoeveelheid schilderwerk. [X] betoogt dat de rechtbank ten onrechte - bovenop de aanneemsom - een bedrag van € 33.394,10 ter zake van extra schilderwerk heeft toegewezen.
[Y] heeft haar (
primaire) vordering tot bijbetaling ter zake van het schilderwerk onderbouwd met het navolgende. In artikel 01.06.4 van het bestek staat dat de te berekenen hoeveelheden schilderwerk dienen te worden bepaald volgens NEN 3699; uitgangspunten zijn ingeschreven maten op tekening dan wel in de werkomschrijving vermelde hoeveelheden. Op pagina 32 en 33 van de werkomschrijving wordt expliciet de hoeveelheid schilderwerk in vierkante meters aangegeven. Voorafgaand aan de inschrijving heeft één van de inschrijvers aan [X] gevraagd of laatstgenoemde hoeveelheid diende te worden aangehouden. Thús Wonen heeft in de Nota van inlichtingen en aanvullingen onder het kopje Locatiestaten het volgende aangegeven (zie onder 3.1.6):
"- De aangegeven hoeveelheden en omschrijvingen aanhouden
- In de locatiestaat is niet specifiek het schilderwerk benoemd. De inschrijving dient inclusief het schilderen van alle woningen te zijn, zoals in de werkomschrijving en in het verftechnisch advies beschreven is."
[Y] heeft vervolgens op basis van de in de werkomschrijving vermelde hoeveelheden schilderwerk haar offerte uitgebracht. Tijdens de uitvoering van de schilderwerkzaamheden bleek haar echter dat de berekening in de werkomschrijving niet - overeenkomstig artikel 01.06.4 van het bestek - is geschied aan de hand van NEN 3699, maar aan de hand van de zogenaamde vlakvolmeetmethode. Via NEN 3699 worden te schilderen oppervlakten die smaller zijn dan 30 cm niet in vierkante meters, maar in strekkende meters berekend. Bij de vlakvolmethode wordt daarentegen alles in vierkante meters berekend. Omdat de prijs per strekkende meter tot een hogere totale waarde van het werk leidt, had [Y] voor een hoger bedrag ingeschreven als NEN 3699 wel was toegepast.
subsidiairegrondslag, te weten paragraaf 29 lid 2 UAV 1989. Deze bepaling luidt als volgt:
"Indien de in het bestek aangegeven afmetingen niet overeenkomen met die, voorkomende in de werkelijkheid, is de aannemer verplicht de door hem geconstateerde afwijking ter kennis te brengen van de directie, ten einde met deze overleg te plegen omtrent hetgeen moet geschieden om, gelet op de afwijking, het werk juist uit te voeren. De gebleken afwijking geeft, afgezien van de verrekening van meer en minder werk, welke uit het bestek mocht voortvloeien, de aannemer aanspraak op bijbetaling, indien die afwijking van zodanige aard is, dat de gevolgen daarvan redelijkerwijs niet voor zijn rekening dienen te komen."
De door [Y] gevorderde meerprijs is niet gebaseerd op een afwijking van het werkelijke aantal vierkante meters, maar op een afwijkende
wijze van berekeningvan de hoeveelheid schilderwerk, te weten NEN 3699 (zie onder 5.2). Hierop is paragraaf 29 lid 2 UAV 1989 niet toegesneden, zodat [X] terecht betoogt dat deze bepaling toepassing mist.
primairparagraaf 2 lid 4 UAV 1989 ten grondslag gelegd. Deze bepaling heeft betrekking op onderlinge tegenstrijdigheden in het bestek en luidt als volgt:
"Indien onderdelen van het bestek onderling tegenstrijdig zijn, wordt, tenzij een andere bedoeling uit het bestek voortvloeit, de rangorde daarvan bepaald aan de hand van de volgende regels:
a. een nieuw geschreven of getekend document gaat voor een oud geschreven of getekend document;
b. de beschrijving gaat voor een tekening;
c. een bijzondere regeling gaat voor een algemene regeling;
met dien verstande dat, regel a gaat voor regel b en c, en regel b voor regel c.
Indien toepassing van deze regels geen uitkomst biedt, wordt de tegenstrijdigheid met inachtneming van de billijkheid, uitgelegd ten nadele van degene door of namens wie het bestek is opgesteld."
[Y] betoogt dat op basis van de slotzin de hoeveelheid schilderwerk op basis van NEN 3699 dient te worden vastgesteld en niet, zoals in de werkomschrijving is gebeurd, op basis van de vlakvolmeetmethode.
uitgangspuntenzijn. Het was derhalve aan [Y] om
aan de hand vande maten op de tekeningen of de in de werkomschrijving vermelde hoeveelheden de hoeveelheden
op basis vanNEN 3699 de hoeveelheid in rekening te brengen schilderwerk te berekenen. [Y] had dit redelijkerwijs dienen te begrijpen, temeer nu de hoeveelheden schilderwerk in de werkomschrijving zijn aangegeven in vierkante meters, terwijl een berekening volgens NEN 3699, zoals [Y] zelf aangeeft, deels leidt tot een uitkomst in strekkende meters (zie onder 5.2). De Nota van inlichtingen en aanvullingen (zie onder 3.1.6) geeft op dit punt geen afwijkende informatie.
De brief van 25 mei 2011 luidt als volgt (zie onder 3.1.11):
"Bij de uitvoering van het schilderwerk 156 woningen project 12-2011 stuiten wij op een onduidelijkheid.
In het van toepassing zijnde bestek staat onder 01.06.4 dat hoeveelheden worden bepaald volgens NEN 3699. Uitgangspunt is de in de werkomschrijving vermelde hoeveelheden.
Wij constateren dat de vermelde hoeveelheden, volgens jullie, fors afwijken van de hoeveelheid volgens de NEN norm.
Dit leidt tot aanzienlijke overschrijdingen. Het lijkt ons goed daarover overleg te voeren alvorens wij verder gaan.
Wellicht is het te overwegen om gezamenlijk een deskundige aan te wijzen voor het bepalen van de juiste hoeveelheden volgens de NEN norm."
In de e-mail van 12 juli 2011 staat, voor zover thans van belang, het volgende (zie onder 3.1.14):
"(…)
M2 Schilderwerk
Afgelopen donderdag heeft u met [X] een gesprek gehad met dhr [U] en [S] over de aantal vierkante meters. Zoals daar mondeling besproken zal de woningstichting de aantal vierkante meters (opgegeven door schilderspool) nameten en daar geven hun reactie op.
Thús Wonen heeft aangegeven de verrekening in m2 wel te willen beoordelen. En verschillen t.o.v. de opgegeven hoeveelheden zijn verrekenbaar (zoals eerder deels goedgekeurd door [S])
(…)"
subsidiaire vorderingvan [Y], te weten partiële vernietiging van de overeenkomst wegens dwaling, hierin bestaande dat zij er ten onrechte van uitgegaan is dat de in de werkomschrijving genoemde hoeveelheden waren berekend volgens NEN 3699. [Y] stelt dat, als zij had geweten dat de hoeveelheid was berekend volgens de vlakvolmeetmethode, zij de overeenkomst niet zou hebben gesloten, althans een hogere eenheidsprijs per vierkante meter in de offerte zou hebben opgenomen.
Zoals hiervoor reeds overwogen, had [Y] ten tijde van het uitbrengen van haar offerte redelijkerwijs dienen te begrijpen, dat zij zelf op basis van NEN 3699 de hoeveelheid in rekening te brengen schilderwerk diende te berekenen, en dat zij daarbij de maten op de tekeningen dan wel de in de werkomschrijving vermelde hoeveelheden als uitgangspunt diende te nemen. De Nota van inlichtingen en aanvullingen (zie onder 3.1.6) geeft op dit punt geen andere informatie. [Y] heeft daar redelijkerwijs niet uit mogen afleiden, dat de hoeveelheden schilderwerk in de werkomschrijving conform NEN 3699 waren berekend. De hoeveelheden schilderwerk in de werkomschrijving zijn immers aangegeven in vierkante meters, terwijl een berekening volgens NEN 3699, zoals [Y] zelf aangeeft, deels leidt tot een uitkomst in strekkende meters (zie onder 5.2). De dwaling is derhalve niet te wijten aan mededelingen zijdens [X], zodat niet is niet voldaan aan de gestelde dwalingsgrond sub a. Gesteld noch gebleken is, dat sprake is van één van de andere dwalingsgronden. Het had op de weg van [Y] gelegen om op zijn minst steekproefsgewijs te controleren of c.q. in hoeverre een berekening van de prijs conform NEN 3699 tot een ander resultaat zou leiden dan een berekening van de prijs op basis van de in de werkomschrijving vermelde hoeveelheden schilderwerk. Nu zij dit heeft nagelaten, komt de dwaling voor haar eigen rekening (artikel 6:228 lid 2 BW). Het beroep op dwaling faalt derhalve.
Met betrekking tot de oplevering (oorspronkelijke reconventie)
Artikel 7:758 lid 1 BW bepaalt het volgende:
"Indien de aannemer te kennen heeft gegeven dat het werk klaar is om te worden opgeleverd en de opdrachtgever het werk niet binnen een redelijke termijn keurt en al dan niet onder voorbehoud aanvaardt dan wel onder aanwijzing van de gebreken weigert, wordt de opdrachtgever geacht het werk stilzwijgend te hebben aanvaard. Na de aanvaarding wordt het werk als opgeleverd beschouwd."
"
[Q]: Er heeft twee weken later een tweede oplevering in het bijzijn van [Z] en iemand van Thús Wonen plaatsgevonden. We zijn met de lijsten in de hand langs de woningen gegaan en met [Q] de lijsten nagelopen. Er staan tekortkomingen in die verrekend moesten worden. Het was deels goed. Ter plekke is afgesproken met Thús Wonen hoe een en ander financieel afgehandeld moest worden. Met [Z] zijn daarover geen afspraken gemaakt.
[X]: Het project is afgerond met Thús Wonen. We constateerden dat delen van het bestek niet waren uitgevoerd. In bepaalde gevallen is een kozijn niet vervangen, maar is het gerepareerd. Een groot deel is niet gedaan volgens het bestek. We hebben de keuze gemaakt om op te leveren met Thús Wonen vanwege de BTW-kwestie. Achteraf hebben wij bekeken wat er anders is gedaan dan in het bestek stond. Daar waren wij niet blij mee, maar de klant was tevreden. Het was een oplevering met een verrekening van minderwerk. De financiële afspraken over de verrekening van meer-en minderwerk heb ik zelf met Thús Wonen gemaakt. Er was daarmee geen oplevering richting [Y]."
Vooropgesteld wordt het volgende. Gelet op het voorgaande heeft [Y] geen recht op bijbetaling voor het schilderwerk. Evenmin heeft [Y] recht op vergoeding van (ander) meerwerk, nu de rechtbank de betreffende vordering heeft afgewezen en [Y] daartegen geen (incidenteel) appel heeft ingesteld (zie de memorie van antwoord sub 4).
Uitgaande van de overeengekomen aanneemsom van € 112.500,- (btw verlegd) en van het door [Y] berekende bedrag aan minderwerk ad € 7.698,- (zie productie 19 bij de inleidende dagvaarding), zou [Y] recht hebben op betaling van een bedrag ad € 104.802,-, waarvan reeds € 103.250,- door [X] is betaald, behoudens indien en voor zover komt vast te staan dat sprake is van een hoger bedrag aan minderwerk dan [Y] heeft berekend.