Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in het principaal hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift, ingekomen op 15 juli 2014;
- het verweerschrift tevens incidenteel hoger beroep, ingekomen op 10 september 2014;
- het verweerschrift in het incidenteel hoger beroep, ingekomen op 5 november 2014;
- een journaalbericht van mr. Van Vliet van 6 maart 2015;
- een journaalbericht van mr. Van Vliet met bijlagen (productie 16-30), ingekomen op 27 maart 2015;
- een journaalbericht van mr. Van Eck-Molenaar met bijlage (productie 31), ingekomen op 27 maart 2015.
3.De vaststaande feiten
- [kind 1] , geboren op [geboortedatum] 2000, en
- [kind 2] , geboren op [geboortedatum] 2001.
4.De omvang van het geschil
- € 1.664,- per maand van 1 januari 2013 tot 18 maart 2013;
- € 1.248,- per maand van 18 maart 2013 tot 1 juni 2013;
- € 1.642,- per maand van 1 juni 2013 tot 19 oktober 2013;
- € 1.634,- per maand van 19 oktober 2013 tot 1 januari 2014;
- € 1.628,- per maand met ingang van 1 januari 2014;
- het verzoek in hoger beroep van de vrouw af te wijzen;
- de partneralimentatie met ingang van 1 januari 2013 toe te wijzen zonder de matiging na 18 maart 2013;
- bij de vaststelling van de draagkracht geen rekening te houden met haar advocaatkosten, anders ook rekening te houden met de advocaatkosten van de man;
- bij de vaststelling van de draagkracht van de man rekening te houden met een aflossing op zijn schuld en rente aan de [werkgever] van € 1.000,- per maand in plaats van € 500,- per maand;
- bij de vaststelling van het voordeling spaarpotbedrag minimaal uit te gaan in het eerste jaar van € 337,50 netto per maand in plaats van € 160,- per maand,
5.De motivering van de beslissing
“notoir ontkennende workaholische vrouw,”, “MORALITEIT van een CDA’ster”, “de wormen en maden van een CDA’ster”en
“WAT EEN ONTZETTEND GROOT ….. IS DIE “MRS – X” !!! JA NU WEET IK HET ECHT ZOOOO ONGELOOFLIJK ZEKER EN IEDEREEN DIE ER ZELF BIJ MIJ OM VRAAGT ZAL HET GAAN WETEN, MET BEWIJSBARE DETAILS EN INHOUD DESGEWENST!!!” Voor het overige wijst het hof op de door de rechtbank in rechtsoverweging 4.5.4 aangehaalde passages uit de door de man geschreven stukken.