ECLI:NL:GHARL:2015:3359

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 mei 2015
Publicatiedatum
12 mei 2015
Zaaknummer
21-000011-15
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak en veroordeling in hoger beroep voor openlijke geweldpleging en mishandeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 mei 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte werd vrijgesproken van zijn betrokkenheid bij een openlijke geweldpleging/mishandeling op 21 juni 2014 in café De Oele te Urk. Het hof oordeelde dat niet bewezen kon worden dat de verdachte de intentie had om het slachtoffer in de val te lokken voor mishandeling door anderen. Echter, voor een andere openlijke geweldpleging op 3 augustus 2014 in café Polder Inn te Urk, werd de verdachte wel veroordeeld. Hij kreeg een voorwaardelijke jeugddetentie van 11 dagen en een werkstraf van 100 uren, met een voorwaardelijke proeftijd van twee jaar. Het hof heeft ook een beslissing genomen op de vordering van de benadeelde partij, waarbij een schadevergoeding werd toegewezen voor materiële en immateriële schade. De uitspraak is gedaan na onderzoek op de terechtzitting van 28 april 2015, waarbij het hof de vordering van de advocaat-generaal in overweging heeft genomen. De verdachte ontkende enige geweldshandeling te hebben gepleegd en het hof kon niet met voldoende zekerheid vaststellen dat hij betrokken was bij de mishandeling van het slachtoffer in de Oele Bar. De rol van de verdachte in de bewezenverklaring van de openlijke geweldpleging op 3 augustus 2014 werd als beperkt beschouwd, wat invloed had op de strafoplegging. De vordering van de benadeelde partij werd gedeeltelijk toegewezen, met een schadevergoeding van € 686,95, inclusief wettelijke rente.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000011-15
Uitspraak d.d.: 12 mei 2015
TEGENSPRAAK
Promis

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, van 18 december 2014 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 16-659675-14 en 16-659771-14, tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1997],
wonende te [woonplaats], [adres].

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 28 april 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot:
- vernietiging van het vonnis waarvan beroep;
- vrijspraak van het tenlastegelegde onder parketnummer 16-659675-14 en van het onder parketnummer 16-659771-14 primair en subsidiair tenlastegelegde;
- bewezenverklaring van het onder parketnummer 16-659771-14 meer subsidiair tenlastegelegde;
- veroordeling van verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 11 dagen met aftrek van voorarrest;
- veroordeling van verdachte tot een werkstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen jeugddetentie, waarvan 60 uren, subsidiair 30 dagen jeugddetentie, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;
- oplegging van de bijzondere voorwaarde van een locatieverbod voor de cafés “De Oele” en Polderinn”;
- hoofdelijke toewijzing van de vordering benadeelde partij [slachtoffer 2] tot een bedrag van
€ 940,75 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering.
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. B.A. Huijgen, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
parketnummer 16-659675-14
hij op of omstreeks 21 juni 2014 te Urk, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet, na kalm en rustig overleg, meermalen, in ieder geval éénmaal, (met kracht)
- op/tegen het hoofd en/of een/de o(o)r(en) en/of de rug en/of elders op/tegen/in het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft gestompt en/of geslagen en/of geschopt en/of getrapt en/of
- met een brandblusser op het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft gespoten en/of
- ( met) een barkruk en/of een brandblusser op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft geslagen en/of gegooid en/of
- in een/de o(o)g(en) van die [slachtoffer 1] heeft gedrukt en/of geknepen,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
subsidiair:
hij op of omstreeks 21 juni 2014 te Urk, althans in het arrondissement Midden-Nederland, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, [adres], en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten een bar (de "Oele bar" gelegen aan [adres]) - onverholen en/of waarneembaar voor ter plaatse aanwezige personen - openlijk met verenigde krachten geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1], welk geweld bestond uit het meermalen, in ieder geval éénmaal, (met kracht)
- stompen en/of slaan en/of schoppen en/of trappen op/tegen/in het gezicht en/of op/tegen een/de o(o)r(en) en/of op/tegen/in de rug en/of elders op/tegen/in het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of
- spuiten met een brandblusser op het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of
- gooien en/of slaan met een barkruk en/of een brandblusser op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of
- drukken en/of knijpen in een/de o(o)g(en) van die [slachtoffer 1];
parketnummer 16-659771-14:
hij op of omstreeks 03 augustus 2014 te Urk, althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 2] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet als volgt heeft gehandeld: zijnde en/of hebbende hij, verdachte, en/of (één of meer van) zijn mededader(s) meermalen, in ieder geval éénmaal, (met kracht) die [slachtoffer 2]
- op/tegen het hoofd gestompt en/of geslagen, waardoor die [slachtoffer 2] ten val kwam en/of
- terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag
* op/tegen het hoofd en/of elders op/tegen/in het lichaam geschopt en/of
* op/tegen/in het lichaam gestompt en/of geslagen en/of
* met twee benen (tegelijk) op/in het lichaam van die [slachtoffer 2] gesprongen en/of
* een barkruk gepakt en/of (vervolgens) die barkruk boven zijn hoofd gehouden en/of in de richting van die [slachtoffer 2] bewogen,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
subsidiair:
hij op of omstreeks 03 augustus 2014 te Urk, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen, in ieder geval éénmaal, (met kracht) die [slachtoffer 2])
- op/tegen het hoofd heeft gestompt en/of geslagen, waardoor die [slachtoffer 2] ten val kwam en/of
- terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag
* op/tegen het hoofd en/of elders op/tegen/in het lichaam heeft geschopt en/of
* op/tegen/in het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of
* met twee benen (tegelijk) op/in het lichaam van die [slachtoffer 2] is gesprongen en/of
* een barkruk heeft gepakt en/of (vervolgens) die barkruk boven zijn hoofd heeft gehouden en/of in de richting van die [slachtoffer 2] heeft bewogen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 03 augustus 2014 te Urk, althans in het arrondissement Midden-Nederland, met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten café De Polderinn, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2], welk geweld bestond uit het meermalen, in ieder geval éénmaal, (met kracht) die [slachtoffer 2]
- op/tegen het hoofd stompen en/of slaan, waardoor die [slachtoffer 2] ten val kwam en/of
- terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag
* op/tegen het hoofd en/of elders op/tegen/in het lichaam schoppen en/of
* op/tegen/in het lichaam stompen en/of slaan en/of
* met twee benen (tegelijk) op/in het lichaam van die [slachtoffer 2] springen en/of
* een barkruk pakken en/of (vervolgens) die barkruk boven zijn hoofd houden en/of in de richting van die [slachtoffer 2] bewegen.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraken

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder parketnummer
16-659675-14 primair en subsidiair en het onder parketnummer 16-659771-14 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Met betrekking tot de integrale vrijspraak van hetgeen onder parketnummer 16-659675-14 (feit 21 juni 2014, Oele Bar) is tenlastegelegd, overweegt het hof als volgt.
Verdachte ontkent enige geweldshandeling te hebben gepleegd en geeft aan dat hij enkel het gesprek wilde aangaan met aangever [slachtoffer 1]. Er was geen (vooropgezet) plan om aangever 'in de val te lokken en te gaan mishandelen', aldus verdachte.
Hoewel het hof het ongeloofwaardig acht dat verdachte niets zou hebben geweten van de intenties van zijn medeverdachten, kan het hof op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting in hoger beroep niet met een voldoende mate van zekerheid vaststellen of er inderdaad een plan was gemaakt om aangever [slachtoffer 1] te gaan mishandelen, of verdachte daarvan op de hoogte was en er een bijdrage aan heeft geleverd door [slachtoffer 1] naar de Oele Bar te 'lokken'. Voor een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten, die gericht was op het gepleegde geweld jegens aangever, is derhalve geen bewijs. Evenmin kan worden vastgesteld of verdachte zelf een geweldshandeling heeft verricht, nu de verschillende verklaringen in het dossier op dit onderdeel niet eenduidig zijn.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 16-659771-14 meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 03 augustus 2014 te Urk, met anderen op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten café De Polderinn, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2], welk geweld bestond uit het die [slachtoffer 2] - terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag
* op/tegen het hoofd en/of elders op/tegen/in het lichaam schoppen en
* op/tegen/in het lichaam stompen en/of slaan en
* met twee benen (tegelijk) op het lichaam van die [slachtoffer 2] springen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder parketnummer 16-659771-14 meer subsidiair bewezen verklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer 2]. Bij het slachtoffer heeft dit geweld geresulteerd in pijn, een korte bewusteloosheid en verschillende - relatief beperkt gebleven- letsels.
Door zijn handelen hebben verdachte en zijn medeverdachten op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Tevens brengen dit soort geweldsincidenten gevoelens van onveiligheid en onrust teweeg.
Wel heeft het hof bij zijn beoordeling in aanmerking genomen dat verdachtes rol in het bewezenverklaarde beperkt is geweest in vergelijking met de rol van zijn medeverdachten.
Bij de strafoplegging heeft het hof voorts gelet op het uittreksel justitiële documentatie d.d. 18 maart 2014, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Daarnaast zijn de persoonlijke omstandigheden van verdachte bij het bepalen van de straf in aanmerking genomen, alsmede de inhoud van de door de Raad voor de Kinderbescherming opgemaakte rapportages d.d. 17 juli 2014 en 25 november 2014.
Uit die rapporten blijkt dat verdachte hoog scoort op het algemene recidiverisico, omdat hij verdacht wordt van betrokkenheid bij meerdere incidenten. Verdachte is echter intrinsiek gemotiveerd om op het rechte pad te blijven. Gelet hierop acht de Raad geen hulpverlening of gedragsinterventies noodzakelijk. Het leer-werktraject verloopt voorspoedig en ook in zijn schoolprestaties is een positieve ontwikkeling te zien, aldus de Raad. Het advies is om aan verdachte een werkstraf op te leggen.
Nu het hof tot een beperktere bewezenverklaring komt dan de rechtbank in eerste aanleg, dient dit tot uitdrukking te komen in de op te leggen straf.
Alles afwegende is het hof met de advocaat-generaal van oordeel dat een werkstraf van na te melden duur aangewezen is. Een deel van deze werkstraf zal voorwaardelijk worden opgelegd, teneinde verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst nogmaals schuldig te maken aan een strafbaar feit. Anders dan de advocaat-generaal heeft gevorderd, zullen daar echter geen bijzondere voorwaarden meer aan worden verbonden.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 4.105,-, vermeerderd met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van
€ 940,75 met wettelijke rente. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De benadeelde partij vordert vergoeding van een aantal schadeposten, waar onder materiële en immateriële schade. Op grond van de vordering en hetgeen het hof omtrent de feitelijke gang van zaken heeft kunnen vaststellen, kan de gevorderde materiële schade met betrekking tot de reiskosten (bezoek ziekenhuis en Slachtofferhulp) worden toegewezen. Deze schade is genoegzaam komen vast te staan als veroorzaakt door de ten laste van verdachte bewezen verklaarde openlijke geweldpleging jegens benadeelde. Verdachte was niet betrokken bij het incident waarbij de bril werd vernield. De benadeelde partij zal voor dit deel van de vordering (€ 653,80) niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
De gevorderde immateriële schade van € 650,- is toewijsbaar, nu ten aanzien van deze schade genoegzaam is komen vast te staan dat deze is veroorzaakt door voornoemd bewezen verklaarde delict.
De schadevergoeding zal hoofdelijk en met de wettelijke rente vanaf 3 augustus 2014 worden toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De gevorderde schade met betrekking tot het gederfde inkomen is echter onvoldoende onderbouwd. De verdere behandeling van dit deel van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De benadeelde partij kan daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 77a, 77g, 77h, 77i, 77m, 77n, 77y, 77z en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 16-659675-14 primair en subsidiair en in de zaak met parketnummer 16-659771-14 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 16-659771-14 meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 16-659771-14 meer subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 11 (elf) dagen.

Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
werkstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen jeugddetentie.
Bepaalt dat een gedeelte van de werkstraf, groot
60 (zestig)uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen jeugddetentie, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 2] ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-659771-14 meer subsidiair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 686,95 (zeshonderdzesentachtig euro en vijfennegentig cent)bestaande uit
€ 36,95 (zesendertig euro en vijfennegentig cent) materiële schadeen
€ 650,00 (zeshonderdvijftig euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 3 augustus 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 3 augustus 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 2], ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-659771-14 meer subsidiair bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 686,95 (zeshonderdzesentachtig euro en vijfennegentig cent)bestaande uit € 36,95 (zesendertig euro en vijfennegentig cent) materiële schade en € 650,00 (zeshonderdvijftig euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
13 (dertien) dagen jeugddetentie, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 3 augustus 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 3 augustus 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Aldus gewezen door
mr. A.J. Rietveld, voorzitter,
mr. M.H.M. Boekhorst Carrillo en mr. T.M.L. Wolters, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. G.M. Fondse, griffier,
en op 12 mei 2015 ter openbare terechtzitting uitgesproken.