ECLI:NL:GHARL:2015:3298

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
1 mei 2015
Publicatiedatum
8 mei 2015
Zaaknummer
21-005002-14
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen verdachte wegens heling van de kampioensschaal van PEC Zwolle

In deze strafzaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 mei 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel. De verdachte, geboren in 1964 en woonachtig in [woonplaats], was in hoger beroep gegaan tegen een eerdere veroordeling voor heling van de kampioensschaal van PEC Zwolle. De zaak betreft de ontvreemding van de kampioensschaal, die op 19 november 2013 uit de vitrine van PEC Zwolle werd gestolen. De verdachte en medeverdachten werden herkend op beelden van een televisieprogramma waarin zij de schaal toonden. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet alleen een bemiddelende rol heeft gespeeld, maar ook feitelijke zeggenschap had over de schaal, terwijl hij wist dat deze van diefstal afkomstig was. Het hof oordeelde dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in de vervolging en dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan medeplegen van opzetheling. De verdediging voerde aan dat de verdachte handelde uit overmacht, maar het hof verwierp dit verweer. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 80 uren, met een proeftijd van twee jaar. Het hof benadrukte dat de actie van de verdachte niet als ludiek kon worden gekwalificeerd, gezien de ernst van de situatie en de mogelijke gevolgen voor de betrokken partijen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005002-14
Uitspraak d.d.: 1 mei 2015
TEGENSPRAAK
Promis

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel van 15 augustus 2014 met parketnummer 08-955083-14 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1964],
wonende te [woonplaats].

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 21 april 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. De advocaat-generaal heeft gevorderd de verdachte te veroordelen tot een taakstraf voor de duur van dertig uren. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. J. Vlug, naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid openbaar ministerie

De raadsman heeft bepleit dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk wordt verklaard in de vervolging vanwege strijd met het gelijkheidsbeginsel. Hij heeft hiertoe -kort gezegd- aangevoerd dat de op dossierpagina 60 op de foto afgebeelde persoon die de betreffende kampioensschaal in zijn handen heeft niet is vervolgd, terwijl verdachte wel is vervolgd. Dat is volgens de raadsman in strijd met het gelijkheidsbeginsel dan wel met een goede procesorde.
Uit het politiedossier blijkt dat in overleg met de officier van justitie is besloten om geen verder onderzoek te doen naar bepaalde personen, omdat simpelweg niet is gebleken wie zij zijn. Bij de opsporing en vervolging van strafbare feiten geldt voor het openbaar ministerie het opportuniteitsbeginsel, dat door de rechter slechts marginaal getoetst kan worden. Onder de gegeven omstandigheden kon het openbaar ministerie in redelijkheid beslissen om tot vervolging van deze “herkende” verdachte over te gaan, zonder daarbij in strijd te handelen met enig beginsel van een goede procesorde. Dat ‘heel veel personen in Deventer’ de betreffende schaal in handen zouden hebben gehad en ermee op de foto staan, doet hieraan naar het oordeel van het hof niet af.
Het hof acht het openbaar ministerie ontvankelijk in de vervolging.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 november 2013 tot en met 6 december 2013 te Deventer en/of Apeldoorn en/of Enschede, in elk geval (telkens) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, de kampioensschaal (Jupiler League seizoen 2011-2012) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die schaal wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Het hof is van oordeel dat het door verdachte aangevoerde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder als volgt.
Op 19 november 2013 is de kampioensschaal uit de vitrine van PEC Zwolle weggenomen. In het televisieprogramma ‘Hart van Nederland’ werden op 22 november 2013 beelden getoond van drie personen die de ontvreemde kampioensschaal toonden en een interview gaven. Verbalisanten die deel uitmaken van de supportersbegeleiding van de voetbalclub Go Ahead Eagles te Deventer herkennen, onafhankelijk van elkaar, op de betreffende beelden [medeverdachte], ook wel [medeverdachte] (het hof begrijpt: medeverdachte [medeverdachte]). Ze herkennen medeverdachte aan de hand van zijn postuur, gezichtsuitdrukking (combinatie van oogopslag en de opvallende forse wenkbrauwen) en de non-verbale houding. Alleen hieruit al blijkt naar het oordeel van het hof voldoende dat medeverdachte de kampioensschaal daadwerkelijk met anderen voorhanden heeft gehad.
Voorts zijn in het kader van het politieonderzoek diverse telefoonnummers getapt, waaronder het nummer van verdachte. Uit de getapte telefoongesprekken komt het volgende naar voren.
Medeverdachte [medeverdachte] (174) geeft op 30 november 2013 in een gesprek met '[betrokkene 1]' aan dat het "ons" niet uitmaakt wat justitie gaat doen, maar dat er misschien iets moet worden gedaan om de druk bij [betrokkene 1] weg te halen. [betrokkene 1] wordt - kennelijk in verband met de diefstal van de schaal - bedreigd.
[betrokkene 1] geeft aan met een derde te hebben gesproken over de teruggave van de schaal, maar niet te hebben gezegd wanneer dit zou gebeuren. [betrokkene 1] geeft aan dat hem werd gezegd dat degenen die de schaal terug zullen brengen niet herkenbaar moeten zijn. [medeverdachte] geeft aan dat hij gaat overleggen. Hij geeft aan even voldoende te weten, er achter aan te gaan en [betrokkene 1] te laten weten 'hoe of wat'. [medeverdachte] geeft aan dat dat ding (het hof begrijpt de schaal) in ieder geval wel terugkomt, maar dat men nog wat moet 'bekokstoven' (174-175).
Vervolgens heeft [medeverdachte] contact met '[betrokkene 8]' over het gesprek met [betrokkene 1]. Ze besluiten bij elkaar te komen. '[verdachte]' (het hof begrijpt: verdachte [verdachte]) moet in afwachting van die bijeenkomst van [medeverdachte] nog niet naar iemand bellen.
Hierna vindt een gesprek plaats tussen [medeverdachte] en [verdachte] waarin [medeverdachte] meedeelt dat [betrokkene 1] alleen teruggave van de schaal heeft toegezegd maar niet wanneer dit zal gebeuren. [verdachte] moet afwachten wat er de volgende middag zal worden besproken. Er zit een addertje onder het gras. "Ze willen ons d'r niet hebben, ze willen ons niet zien" (het hof begrijpt dat het gaat om het niet zichtbaar in beeld komen van degenen die de schaal zullen terugbrengen). [medeverdachte] zegt dat in dat geval voor de derde optie moet worden gekozen.
In een gesprek van 1 december 2013 (179) met een onbekende geeft [medeverdachte] aan dat ze het ding (het hof begrijpt: de schaal) gaan wegbrengen "Weg met dat ding". [medeverdachte] zegt dat ze bij Mitchell bij elkaar moeten komen.
Op 2 december 2013 heeft [medeverdachte] een gesprek met RTV Oost. Als hem wordt voorgelegd dat het gevaar van een reactie van PEC supporters dreigt als de schaal niet snel wordt teruggegeven, en zelfs de voorzitter van Go Ahead ook tot snelle teruggave oproept, zegt [medeverdachte] het bij de jongens te zullen voorleggen, maar dat er niets mooier is dan dat de schaal op 8 december wordt teruggegeven. Er gebeuren geen rare dingen met de schaal. Als "Zwolle" toch actie onderneemt komt de schaal niet meer boven water.
Korte tijd later belt [medeverdachte] naar [verdachte] om hem in te lichten over het gesprek met RTV Oost en de oproep van de Go-Ahead voorzitter. [medeverdachte] weet niet wat wijs is. Misschien moet er een gebaar worden gemaakt. [verdachte] zegt dat hij zo terugbelt en vraagt korte tijd later aan [medeverdachte] of een man hem mag bellen om het uit te leggen.
Vervolgens vindt een gesprek plaats tussen [medeverdachte] en [verdachte] (188) waarin [medeverdachte] voorstelt het (het hof begrijpt: de teruggave van de schaal) maar iets eerder te laten plaatsvinden (het hof begrijpt: dan op 8 december, de dag van de IJsselderby). [verdachte] vindt het goed.
Op 3 december 2012 wordt [verdachte] gebeld door '[betrokkene 2]', die zich door de recherche ernstig onder druk voelt gezet om "dat ding" (het hof begrijpt: de schaal) zo snel mogelijk bij de politie af te leveren. [verdachte] moet hem (het hof begrijpt: de schaal) anoniem afleveren. [verdachte] gaat bellen. Hij heeft vervolgens contact met [medeverdachte]. Ze vragen zich af wie "dat ding" (het hof begrijpt: de schaal) nu heeft, en "..aan wie wij hem (het hof begrijpt: de schaal) hebben gegeven.
[medeverdachte] (193) heeft vervolgens contact met '[betrokkene 2]' en geeft aan dat hij 'hem' (het hof begrijpt: de schaal) gaat ophalen, maar het niet kan verkopen hem eerder weg te doen (het hof begrijpt: terug te brengen) De schaal wordt zaterdag teruggebracht. [medeverdachte] zegt; "we hebben hem (het hof begrijpt: de schaal) al anderhalve week.
Als [medeverdachte] op 4 december 2012 wordt gebeld door [betrokkene 3] (het hof begrijpt: bestuurslid/erevoorzitter van Go Ahead Eagles) voor een persoonlijk gesprek geeft [medeverdachte] in een gesprek met [verdachte] aan dat hij vindt dat 'de rest' daar dan ook bij moet zijn. [verdachte] zegt toe dat ze komen (199). [verdachte] belt hierop met '[betrokkene 4]' (200) en zegt te denken dat ze gaan aangeven waar ie (het hof begrijpt: de schaal) is.
In een gesprek met [betrokkene 3] (202) waarin [betrokkene 3] voorstelt om hem ( het hof begrijpt : de schaal) aan [betrokkene 3] af te geven, stelt [medeverdachte] dat het er om gaat dat ie
(het hof begrijpt: de schaal) niet via een achterdeurtje (het hof begrijpt: wordt teruggegeven). [medeverdachte] zal [betrokkene 3] niet eerder dan de volgende dag nader uitsluitsel geven.
In een gesprek met een onbekende (203/204) geeft [medeverdachte] vervolgens aan dat hij nog steeds heeft wat hij geleend heeft (het hof begrijpt: de schaal), maar dat het wel gaat gebeuren, vandaag of morgen. Het ding "komt gewoon terug op die dag wat wij zeggen"
(het hof begrijpt dat het om de teruggave van de schaal gaat).
Op 5 december 2012 (208/209) hebben [medeverdachte] en [verdachte] meermalen contact over de teruggave van de schaal. Ze overleggen of afgifte van de schaal op 6 december bij een studio van RTV Oost - gelet op een daar gepland interview - moet plaatsvinden. [verdachte] geeft aan dat dat wel mogelijk is. Hij zal het met '[betrokkene 5]' bespreken, maar denkt erover hem
(het hof begrijpt: de schaal) zelf te brengen. [medeverdachte] wil in ieder geval niet mee, hoewel het een uitgelezen kans is in verband met het live karakter van de uitzending.
[verdachte] (211) geeft aan dat o.m. hij dit wel wil; [medeverdachte] gaat het regelen als het zeker is.
[verdachte] (212) belt vervolgens met '[betrokkene 6]' over de teruggave van de schaal. [betrokkene 6] zegt: "het ligt aan jullie wat jullie willen". [verdachte] bevestigt dit met "Ja".
[verdachte] belt vervolgens (213/214) met onbekende derden over de optie die nu voorligt. Daarover moet worden overlegd. Ze gaan het er dan met zijn allen over hebben.
Op 6 december (223) belt [verdachte] met '[betrokkene 7]' met de vraag of deze zin heeft in een ludieke actie (het hof begrijpt dat het gaat om het terugbrengen van de schaal door een of meer in kerstmanpak gehulde personen).
Vervolgens (225/226) belt [verdachte] '[betrokkene 8]' en geeft aan "vanavond dat ding (het hof begrijpt: de schaal) terugbrengen". [betrokkene 8] moet mee, verkleed als Kerstman en moet in een live-uitzending de schaal afgeven. [verdachte] polst vervolgens nog andere onbekenden (226/227) of deze bereid zijn de schaal terug te geven en geeft aanwijzingen hoe dit dan moet gebeuren.
[verdachte] belt daarna met '[betrokkene 9]' en geeft aan dat ze het ding (het hof begrijpt: de schaal) met vijf man gaan terugbrengen. Dit gebeurt op 6 december 2013 in een programma van RTV Oost.
Naar het oordeel van het hof blijkt ook uit de tapgesprekken dat verdachte in de tenlastegelegde periode niet slechts een bemiddelende rol heeft vervuld bij de teruggave van de schaal, maar ook - samen met anderen - feitelijke zeggenschap heeft gehad over de schaal, terwijl hij wist dat de schaal van diefstal afkomstig was.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij
op één of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 19 november 2013 tot en met 6 december 2013
te Deventer en/of Apeldoorn en/of Enschede, in elk geval (telkens)in Nederland, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,de kampioensschaal (Jupiler League seizoen 2011-2012)
heeft verworven,voorhanden heeft gehad
en/of heeft overgedragen, terwijl hij en
/ofzijn mededader
(s
)ten tijde van het
verwerven of hetvoorhanden krijgen van die schaal wist
(en
)dat het
(een
)door misdrijf verkregen goed
(eren)betrof.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Overmacht
De raadsman heeft bepleit dat verdachte wordt ontslagen van alle rechtsvervolging, nu sprake was van overmacht. Hij heeft de schaal uitsluitend voorhanden gehad om deze terug te geven aan de rechtmatige eigenaar. Hij heeft uit twee met elkaar conflicterende rechtsplichten (je niet aan heling schuldig maken en de verplichting het goed op een zorgvuldige manier te retourneren aan de rechthebbende) de juiste keuze gemaakt.
Naar het oordeel van het hof is op zichzelf een ludieke actie tussen twee rivaliserende voetbalclubs – zoals PEC Zwolle en Go Ahead Eagles kennelijk zijn – toelaatbaar. Een dergelijke actie die ook kan bestaan uit het wegnemen van attributen die aan een club toebehoren (waaronder bekers of zoals in dit geval een kampioensschaal), valt alleen buiten het kader van het strafrecht als deze voorwerpen na betrekkelijk korte tijd worden teruggegeven. Het moet tenslotte gaan om een voor iedereen duidelijke speelse actie, waarvan al snel duidelijk moet zijn dat met het wegnemen geen daadwerkelijke wederrechtelijke toeëigening wordt beoogd. Bij een ludieke actie past tevens dat de initiatiefnemers en/of de deelnemers zich niet blijven verschuilen achter hun anonimiteit, maar uiteindelijk ruiterlijk voor hun daad uitkomen. In de onderhavige strafzaak is het ontvreemde voorwerp gedurende een langere periode uit handen van de rechthebbende geweest, namelijk van 19 november tot 6 december 2013. Dat maakt het handelen van verdachte strafbaar. Naar het oordeel van het hof hadden verdachte en zijn mededaders eerder, bijvoorbeeld op 22 november 2013 in de uitzending van Hart van Nederland open kaart moeten spelen en de schaal moeten teruggeven aan PEC Zwolle. Het verweer wordt verworpen.
Het bewezen verklaarde levert op:

medeplegen van opzetheling.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich met anderen schuldig gemaakt aan heling van de kampioensschaal van PEC Zwolle. Zoals reeds hierboven overwogen is ook naar het oordeel van het hof uiteindelijk geen sprake geweest van een ludieke actie. Evengoed had deze actie een escalerende reactie van de zijde van de supporters van PEC Zwolle kunnen oproepen. Dat zulks niet heeft plaatsgevonden is een gelukkige omstandigheid die niet aan verdachte kan worden toegerekend. Nu verdachte (naar eigen zeggen) een ‘kopstuk’ is van de supportersvereniging en tot de ‘harde kern’ behoort, heeft verdachte naar het oordeel van het hof in deze een voorbeeldfunctie en is hij hierin tekort geschoten. Anderzijds is de kampioensschaal uiteindelijk wel weer in handen gekomen van PEC Zwolle.
Uit het verdachte betreffende Uittreksel uit de Justitiële Documentatie volgt dat verdachte eerder is veroordeeld.
Gelet op het bovenstaande is het hof van oordeel dat, anders dan de politierechter en de advocaat-generaal, kan worden volstaan met een geheel voorwaardelijke taakstraf als een ernstige waarschuwing ter voorkoming van een herhaling van soortgelijke feiten, maar met het oog daarop dan wel voor de duur van een beduidend groter aantal uren, te weten tachtig uren.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart het openbaar ministerie ontvankelijk in de vervolging.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door
mr. Y.A.J.M. van Kuijck, voorzitter,
mr. J.W. Rijkers en mr. F.G. Bauduin, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. B.T.H. Toonen-Janssen, griffier,
en op 1 mei 2015 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. F.G. Bauduin is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.