De man heeft de rechtbank bij inleidend verzoekschrift, binnengekomen bij de griffie van de rechtbank op 29 mei 2012, (gewijzigd bij brief van 22 juni 2012 en brief van 25 juni 2012) verzocht om bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking(en):
I. primair:
te verklaren voor recht, dan wel vast te stellen, dat de verplichting van de man tot de betaling van een uitkering tot levensonderhoud aan de vrouw met ingang van
[.....] 2011, althans met ingang van een datum zoals de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren, van rechtswege is geëindigd;
I. subsidiair:
met dienovereenkomstige wijziging van de beschikking van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 14 maart 2012 (zaaknummer HV 200.093.197/01) de bijdrage van de man in de kosten van levensonderhoud van de vrouw met ingang van 22 februari 2012, op nihil te stellen, althans tot een zodanig bedrag te verlagen als de rechtbank vermeent te behoren;
II.de vrouw te veroordelen om de door haar in de periode van [.....] 2011 (datum ontbinding huwelijk) tot de datum van de ten deze te geven beschikking ontvangen alimentatie binnen 7 (zeven) dagen na dagtekening van de ten deze te wijzen beschikking aan de man terug te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de respectieve data waarop deze bijdragen door de man zijn voldaan, of middels beslagen zijn verhaald, dan wel vanaf de datum van indiening van het onderhavige verzoekschrift tot die der algehele voldoening;
III.de vrouw te veroordelen om binnen 7 (zeven) dagen na dagtekening van de ten deze te wijzen beschikking de kosten van het onderzoeksbureau ad
€ 17.005,10 aan de man te vergoeden, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten met ingang van de verzuimdatum tot de datum van algehele voldoening;
IV.te verklaren voor recht dat de beschikking voorlopige voorzieningen van
5 januari 2011 (222138 / FA RK 10-6888) van de rechtbank
's-Hertogenbosch ter zijde dient te worden gesteld, nu de tenuitvoerlegging hiervan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, althans deze beschikking te wijzigen in die zin dat de bijdrage van de man in het levensonderhoud van de vrouw met ingang van 18 november 2010 wordt gesteld op nihil, met veroordeling van de vrouw om binnen 7 (zeven) dagen na dagtekening van de ten deze te wijzen beschikking de alimentatie die zij met ingang van die datum heeft ontvangen of die via beslagen op de man is verhaald aan de man terug te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de respectieve data waarop deze bijdragen door de man zijn voldaan, of middels beslagen zijn verhaald, dan wel vanaf de datum van indiening van het onderhavige verzoekschrift, tot die der algehele voldoening;
V.de sub 38 en 39 lichaam verzoekschrift genoemde executoriale derdenbeslagen die de vrouw uit hoofde van incasso van beweerd achterstallige (voorlopige) alimentatie ten laste van de man heeft gelegd op te heffen, althans op te heffen voor zover deze beslagen betrekking hebben op (voorlopige) alimentatie die op grond van de ten deze te wijzen beschikking onverschuldigd betaald zal zijn, althans de vrouw te veroordelen om deze beslagen binnen 48 uur na de dagtekening van de ten deze te geven beschikking op te heffen, op straffe van een dwangsom van
€ 1.000,-- per dag of dagdeel dat de vrouw in gebreke blijft om aan de ten deze te wijzen beschikking te voldoen;
VI.de vrouw te veroordelen in de kosten van de onderhavige procedure(s), daaronder begrepen de buitengerechtelijke kosten, (o.a. die in verband met de in haar opdracht gelegde beslagen en het onderzoek dat de man door Onderzoeksbureau [C] heeft laten verrichten), te voldoen binnen 7 (zeven) dagen na dagtekening van de ten deze te wijzen beschikking te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten met ingang van de verzuimdatum tot de datum van algehele voldoening en te bepalen dat de vrouw in dat geval nakosten verschuldigd is ter hoogte van € 131,--, welk bedrag na betekening van de beschikking wordt verhoogd met € 68,--.