ECLI:NL:GHARL:2015:2994

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 april 2015
Publicatiedatum
28 april 2015
Zaaknummer
200.154.932-01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwerping van hoger beroep wegens niet indienen van grieven

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, die in eerste aanleg gedaagde was, heeft zijn advocaat, mr. G.A. Pots, zich onttrokken aan de zaak. Hierdoor heeft de appellant geen nieuwe procesvertegenwoordiger kunnen aanstellen. De wederpartij, de geïntimeerde, heeft arrest gevraagd. Het hof heeft vastgesteld dat de appellant niet van grieven heeft gediend, ondanks dat hem meerdere termijnen zijn gegeven om dit te doen. De appellant heeft de hem door het hof gestelde termijnen voor het nemen van de memorie van grieven ongebruikt laten verstrijken. Dit heeft geleid tot de conclusie dat het recht van de appellant om alsnog van grieven te dienen, is komen te vervallen conform artikel 6.4 van het Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de hoven.

Het hof heeft vervolgens overwogen dat, aangezien de appellant geen grieven heeft ontwikkeld tegen het vonnis waarvan beroep, en het vonnis van de kantonrechter van 16 mei 2014 niet in strijd is met rechtsregels van openbare orde, het hoger beroep van de appellant moet worden verworpen. De appellant wordt in deze procedure als de in het ongelijk te stellen partij beschouwd. Het hof heeft de appellant dan ook veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep, die zijn vastgesteld op € 704,- aan verschotten en € 316,- aan geliquideerd salaris voor de advocaat. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.154.932/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 2460974 CV EXPL 13-8656)
arrest van de eerste kamer van 28 april 2015
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna:
[appellant],
advocaat: voorheen mr. G.A. Pots, kantoorhoudend te Leeuwarden, die zich heeft onttrokken,
tegen
[geïntimeerde],
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna:
[geïntimeerde],
advocaat: mr. H. Veldman, kantoorhoudend te Roden.
Het tussenarrest van 21 oktober 2014 wordt hier overgenomen.

1.Het geding in eerste instantie

1.1
In aanvulling op hetgeen is overwogen in voormeld tussenarrest is in eerste aanleg geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het tussenvonnis van 24 januari 2014 en het eindvonnis (waarvan beroep) van 16 mei 2014, gewezen door de rechtbank Noord-Nederland, afdeling privaatrecht, locatie Leeuwarden (hierna: de kantonrechter).

2.De verdere loop van het geding in hoger beroep

2.1
Ingevolge voormeld tussenarrest is een comparitie van partijen gepland voor 25 november 2014. Partijen hebben afgezien van deze comparitie na aanbrengen.
2.2
Op de rol van 9 december 2014 konden partijen zich uitlaten over het vervolg van de procedure. [appellant] heeft een termijn gevraagd voor het formuleren van grieven. Van [geïntimeerde] is geen instructie ontvangen.
2.3
Ter rolle van 20 januari 2015 heeft [appellant] niet van grieven gediend. [appellant] heeft vervolgens uitstel gekregen voor het nemen van de memorie van grieven tot 3 maart 2015.
2.4
Op de rol van 3 maart 2015 heeft [appellant] geen memorie van grieven genomen. Op laatstgenoemde roldatum heeft mr. Pots zich onttrokken aan de zaak en zijn cliënt schriftelijk gewezen op de gevolgen daarvan.
2.5
Aan [appellant] is een nader uitstel van twee weken verleend voor het opnieuw stellen van een advocaat en voor het nemen van de memorie van grieven. Het uitstel is verleend tot 17 maart 2015.
2.6
Op laatstgenoemde roldatum heeft zich geen nieuwe advocaat gesteld voor [appellant]. Bijgevolg is de memorie van grieven niet genomen. [geïntimeerde] heeft arrest gevraagd en zij heeft op de rol van 14 april 2015 daartoe de stukken overgelegd.

3.De beoordeling

3.1
[appellant] heeft de hem door het hof gestelde termijnen voor het nemen van de memorie van grieven ongebruikt laten verstrijken. Conform art. 6.4 van het Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de hoven (Lpr) is hierdoor het recht van [appellant] om alsnog van grieven te dienen, komen te vervallen.
3.2
Nu [appellant] geen grieven heeft ontwikkeld tegen het vonnis waarvan beroep, en in aanmerking nemend dat het vonnis van de kantonrechter van 16 mei 2014 niet in strijd is met rechtsregels die van openbare orde zijn, zal het hoger beroep van [appellant] worden verworpen.
3.3
[appellant] moet in hoger beroep worden beschouwd als de in het ongelijk te stellen partij. Het hof zal [appellant] dan ook veroordelen in de kosten van het geding in hoger beroep (salaris advocaat: ½ punt in tarief I).
De beslissing
Het hof, rechtdoende in hoger beroep:
verwerpt het hoger beroep van [appellant];
veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep en stelt die kosten aan de zijde van [geïntimeerde] tot aan deze uitspraak vast op € 704,- aan verschotten en op € 316,- aan geliquideerd salaris voor de advocaat.
Dit arrest is gewezen door mr. J.H. Kuiper, mr. L. Groefsema en mr. D.H. de Witte, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 28 april 2014.