ECLI:NL:GHARL:2015:2966

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 april 2015
Publicatiedatum
24 april 2015
Zaaknummer
K14/1080
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot vervolging onder voorwaarde van schadevergoeding in strafzaak tegen beklaagde voor vernieling

Op 23 april 2015 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een beschikking gegeven in de zaak van klager tegen beklaagde, die zich schuldig zou hebben gemaakt aan vernieling op 7 november 2013 te Emmen. De klacht van klager, die op 19 november 2014 bij het hof is ingediend, richtte zich tegen de beslissing van de officier van justitie om beklaagde niet te vervolgen. Klager stelde dat beklaagde tijdens een verkeersincident met opzet schade aan zijn auto had veroorzaakt door met kracht tegen het raam te slaan. De advocaat-generaal, mr. M.C. Weel, heeft in een schriftelijk verslag geadviseerd de klacht af te wijzen wegens gebrek aan voldoende bewijs, maar tijdens de hoorzitting op 25 maart 2015 heeft hij zijn standpunt herzien en geadviseerd tot vervolging over te gaan, gezien de getuigenverklaring van een derde.

Uitspraak

Klachtnummer 14/1080
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
Beschikkingd.d. 23 april 2015 inzake de klacht van:

[naam],

wonende te [woonplaats],
hierna te noemen
klager,
ter zake van het uitblijven van een strafvervolging tegen

[naam],

wonende te[woonplaats],
hierna te noemen
beklaagde.
Het procesverloop
De klacht is bij het hof binnengekomen op 19 november 2014.
Ingevolge de beschikking van dit hof d.d. 5 december 2014 heeft de advocaat-generaal, onder overlegging van de processtukken, schriftelijk verslag gedaan.
Klager is op 25 maart 2015 door één van de leden van het hof in raadkamer gehoord.
Beklaagde is opgeroepen teneinde hem in de gelegenheid te stellen opmerkingen te maken over het in de klacht gedane verzoek en de gronden waarop dat berust.
Beklaagde heeft laten weten geen gebruik te maken van de hem geboden gelegenheid om op 25 maart 2015 te worden gehoord.
Namens het openbaar ministerie is de advocaat-generaal mr. M.C. Weel in raadkamer verschenen.
De motivering
De inhoud van de klacht
1. De klacht richt zich tegen de beslissing van de officier van justitie, beklaagde niet te vervolgen ter zake van vernieling, volgens klager gepleegd op
7 november 2013 te Emmen.
Het standpunt van de advocaat-generaal
2. De advocaat-generaal heeft het hof in het schriftelijk verslag geadviseerd de klacht af te wijzen wegens gebrek aan voldoende wettig en overtuigend bewijs. Ter gelegenheid van het horen van klager heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat - gezien de door klager overlegde getuigenverklaring - de vervolging van beklaagde dient te worden bevolen.
Beoordeling
3. Ter zake van het feit waarop de klacht betrekking heeft, is door de politie Drenthe, district Zuidoost, basiseenheid Emmen een onderzoek ingesteld, waarvan de resultaten zijn vastgelegd in een dossier.
4. Klager stelt dat hij op 7 november 2013 rond 16.15 uur in zijn [merk auto] over [straatnaam] in [woonplaats] reed, toen de bestuurder van een [merk auto] - naar later bleek beklaagde - van links komend zodanig invoegde, dat klager ternauwernood een aanrijding kon voorkomen. Even verderop stopte beklaagde, stapte uit en liep naar klagers auto. Vervolgens sloeg hij met beide vuisten enkele malen met kracht tegen het half geopende raam aan de bestuurderszijde. De volgende dag bemerkte klager dat het raam niet meer goed omhoog en omlaag ging. Volgens de garage was de elektronica ontregeld.
5. Beklaagde heeft verklaard dat het erg druk was en dat hij zich ervan bewust was dat hij klager voorrang had moeten geven. Toen klager daarna dicht op hem ging rijden en zijn middelvinger opstak, stopte beklaagde en liep naar de bestuurderskant van de [merk auto]. Hij klopte op het raam, dat een klein stukje openstond, en verzocht klager uit te stappen. Toen klager dat niet deed, is beklaagde weer weggereden. Volgens beklaagde heeft hij niet zodanig hard tegen de ruit getikt, dat daardoor schade kan zijn ontstaan.
6. In raadkamer heeft klager een op 13 maart 2015 gedateerde verklaring overgelegd van [naam], die stelt gezien te hebben dat die betreffende dag een driftig ogende persoon met volle vuist een aantal malen tegen het zijraam van klagers auto sloeg. Nu de aangifte niet alleen door deze getuigenverklaring maar ook door een factuur van de garage wordt ondersteund, is er naar het oordeel van het hof voldoende wettig en overtuigend bewijs dat beklaagde zich schuldig heeft gemaakt aan de gestelde vernieling. In beginsel rechtvaardigt dit een strafrechtelijke reactie, maar dit betekent niet dat onverwijld tot dagvaarding van beklaagde dient te worden overgegaan. De vervolging van beklaagde zal slechts worden bevolen wanneer hij nalaat binnen de hierna genoemde termijn de door klager geleden schade ter hoogte van € 127,05 te vergoeden.
De beslissing
Het gerechtshof:
beveelt dat de officier van justitie van het arrondissementsparket Noord-Nederland beklaagde zal vervolgen ter zake van vernieling, gepleegd op
7 november 2013 te Emmen;
bepaalt dat aan dit bevel tot vervolging geen gevolg zal worden gegeven indien beklaagde binnen twee maanden na dagtekening van deze beschikking de door klager geleden schade ten bedrage van € 127,05 heeft vergoed en van die betaling terstond aan eerder genoemde officier van justitie heeft doen blijken.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J. Hielkema, J.J. Beswerda en E. de Witt, in tegenwoordigheid van mr. E.J. Schwerzel als griffier.