Uitspraak
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
[verdachte],
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
met een breekijzer, althans een (soortgelijk en/of stomp) voorwerp, (meermalen) (met kracht) tegen en/of op het hoofd van die [slachtoffer] geslagen, en/of
(met een voorwerp en/of met zijn, verdachtes, hand(en)) op de keel en/of de hals en/of de nek van die [slachtoffer] geslagen en/of
(vervolgens) (met zijn, verdachtes hand(en)) de keel en/of de hals van die [slachtoffer] dichtgeknepen en/of samengedrukt en/of dichtgedrukt en/of de keel en/of de hals van die [slachtoffer] dichtgeknepen en/of samengedrukt en/of dichtgedrukt gehouden, althans die [slachtoffer] gewurgd,
Overweging met betrekking tot het bewijs
“voor een bewezenverklaring van het bestanddeel ‘voorbedachte raad’ moet komen vast te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Bij de vraag of sprake is van voorbedachte raad gaat het bij uitstek om een weging en waardering van de omstandigheden van het concrete geval door de rechter, waarbij deze het gewicht moet bepalen van de aanwijzingen die voor of tegen het bewezen verklaren van voorbedachte raad pleiten. De vaststelling dat de verdachte voldoende tijd had om zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit vormt weliswaar een belangrijke objectieve aanwijzing dat met voorbedachte raad is gehandeld, maar behoeft de rechter niet ervan te weerhouden aan contra-indicaties een zwaarder gewicht toe te kennen. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de omstandigheid dat de besluitvorming en uitvoering in plotselinge hevige drift plaatsvinden, dat slechts sprake is van een korte tijdspanne tussen besluit en uitvoering of dat de gelegenheid tot beraad eerst tijdens de uitvoering van het besluit ontstaat. Zo kunnen bepaalde omstandigheden (of een samenstel daarvan) de rechter uiteindelijk tot het oordeel brengen dat de verdachte in het gegeven geval niet met voorbedachte raad heeft gehandeld.”
Bewezenverklaring
met een breekijzermeermalen(met kracht) tegen en/of op het hoofd van die [slachtoffer] geslagen, en
met een voorwerpopde halsvan die [slachtoffer] geslagen
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Doodslag.
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en/of maatregel
De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd verdachte te veroordelen wegens doodslag tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Doodslag is één van de meest ernstige delicten van het Wetboek van Strafrecht. Verdachte heeft het slachtoffer het meest fundamentele recht ontnomen waarover de mens beschikt, te weten het recht op leven.
Het hof heeft daarnaast rekening gehouden met de omtrent verdachte opgemaakte rapportage van P.E. Geurkink (psycholoog) en J.M.J.F. Offermans (psychiater), gedateerd 1 oktober 2012, onder meer inhoudende als conclusie van voormelde deskundigen - zakelijk weergegeven - dat bij verdachte ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde feit sprake was van een gebrekkige ontwikkeling in de zin van een karakterneurotische ontwikkeling in het omgaan met gevoelens en hechting en dat verdachte als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar kan worden beschouwd voor het tenlastegelegde. Het hof neemt voormelde conclusie over.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
9 (negen) jaren.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
€ 7.785,30 (zevenduizend zevenhonderdvijfentachtig euro en dertig cent)ter zake van materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 7.785,30 (zevenduizend zevenhonderdvijfentachtig euro en dertig cent)als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
73 (drieënzeventig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.