Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
heffingsambtenaarvan Hefpunt (hierna: de heffingsambtenaar).
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, waarin de rechtbank de aanslagen in de Zuiveringsheffing voor de jaren 2011 en 2013 heeft gehandhaafd. De heffingsambtenaar had aan belanghebbende aanslagen opgelegd voor drie percelen die in gebruik zijn voor kamerbewoning door studenten. Belanghebbende betwist de aanslagen en stelt dat er sprake is van één bedrijfsruimte in plaats van drie, en dat de Verordeningen in strijd zijn met de Waterwet. De rechtbank heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in hoger beroep is gegaan.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 21 april 2015 uitspraak gedaan. Het Hof oordeelt dat de Verordeningen verbindend zijn en dat belanghebbende als heffingsplichtige moet worden aangemerkt. Het Hof concludeert dat de drie percelen, die elk voorzien zijn van alle noodzakelijke voorzieningen voor kamerbewoning, niet als één heffingsobject kunnen worden gekwalificeerd. De heffingsambtenaar heeft het waterverbruik naar rato verdeeld over de percelen, en het Hof acht deze verdeling niet onredelijk. Het hoger beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. Er zijn geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.