In deze zaak gaat het om een geschil over de rechtmatigheid van een aanslag in het liggeld die aan belanghebbende, een schipper, is opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Franekeradeel. De aanslag betreft de periode van 24 juni 2012 tot en met 18 augustus 2012 en bedraagt € 1.755. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de heffingsambtenaar heeft deze gehandhaafd. Vervolgens heeft belanghebbende beroep aangetekend bij de rechtbank Noord-Nederland, die de aanslag heeft verminderd tot € 1.484. Belanghebbende heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
Tijdens de zittingen is naar voren gekomen dat belanghebbende zijn schip, een driemaster, in slechte staat had en dat hij niet uit vrije wil de ligplaats heeft ingenomen, maar gedwongen door omstandigheden. De heffingsambtenaar stelt echter dat belanghebbende verantwoordelijk is voor de staat van zijn schip en dat de ligplaats binnen de bebouwde kom van [C] ligt, wat volgens de Liggeldverordening Franekeradeel 2009 relevant is voor de heffing van liggeld.
Het Hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is dat het schip van belanghebbende zich binnen de bebouwde kom bevond op het moment dat de aanslag werd opgelegd. Hierdoor kon het Hof niet concluderen dat het belastbare feit zich had voorgedaan. Het Hof heeft daarom de aanslag vernietigd en het hoger beroep van belanghebbende gegrond verklaard. De heffingsambtenaar is veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht aan belanghebbende.