ECLI:NL:GHARL:2015:2682

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 april 2015
Publicatiedatum
14 april 2015
Zaaknummer
200.163.580
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wijziging van voornamen in verband met emotionele belasting door pesten

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot wijziging van de voornamen van verzoeker. De rechtbank Overijssel had eerder het verzoek afgewezen, maar verzoeker is in hoger beroep gegaan. Het hof heeft vastgesteld dat verzoeker een zwaarwichtig belang heeft bij de wijziging van zijn voornamen, omdat hij emotioneel belast wordt door zijn officiële voornamen, die hem herinneren aan een periode van pesten tijdens zijn schooltijd. Verzoeker heeft zijn tweede voornaam, die ook zijn roepnaam was, ervaren als een bron van pesterijen en negatieve associaties, wat heeft geleid tot een ernstige emotionele belasting. Het hof heeft de belangen van verzoeker afgewogen tegen het maatschappelijk belang van consistentie in namen en heeft geoordeeld dat de emotionele belasting van verzoeker zwaarder weegt. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en het verzoek van verzoeker toegewezen, waardoor zijn voornamen officieel gewijzigd zullen worden.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.163.580
(zaaknummer rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, 160943)
beschikking van de familiekamer van 14 april 2015
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: verzoeker,
advocaat: mr. W.F. van Oostveen te Deventer.

1.1. Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, van 27 oktober 2014, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met bijlagen, ingekomen op 26 januari 2015;
- een journaalbericht van 10 maart 2015 van mr. Van Oostveen met bijlage, ingekomen op
11 maart 2015.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 17 maart 2015 plaatsgevonden. Verzoeker is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn advocaat.

3.De omvang van het geschil

3.1
Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank het verzoek tot wijziging van de voornamen van verzoeker in de voornaam [C.], afgewezen.
3.2
Verzoeker is met twee grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. De grieven beogen het geschil in hoger beroep in volle omvang aan de orde te stellen. Verzoeker verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en - zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad - het verzoek van verzoeker zijn voornamen [A.] en [B.] te wijzigen in de voornaam [C.], alsnog toe te wijzen, althans te beslissen zoals het hof juist acht.

4.De motivering van de beslissing

4.1
Ingevolge artikel 1:4 lid 4, eerste en tweede volzin, van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan op verzoek van de betrokken persoon of zijn wettelijke vertegenwoordiger wijziging van de voornamen worden gelast door de rechtbank. De wijziging geschiedt doordat van de beschikking een latere vermelding aan de akte van geboorte wordt toegevoegd, overeenkomstig artikel 1:20a lid 1 BW.
Voor een dergelijke wijziging dient een voldoende zwaarwichtig belang te bestaan.
4.2
Voornamen zijn een middel om personen binnen hun familie en in het maatschappelijk verkeer te identificeren. In die zin zijn voornamen een middel van persoonlijke en emotionele identificatie en hebben daarmee betrekking op een ieders privéleven en familie- en gezinsleven in de zin van artikel 8 EVRM (Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden), maar niet iedere regulering kan als een ongeoorloofde inmenging worden aangemerkt. De belangen van het individu en anderzijds de belangen van de staat dienen te worden afgewogen.
4.3
Verzoeker kan zich met de beslissing in de bestreden beschikking niet verenigen en is hiervan in hoger beroep gekomen.
Hij voert in zijn grieven – kort samengevat – aan dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het in Nederland niet ongebruikelijk is dat de roepnaam van een persoon afwijkt van de voornaam of voornamen die deze persoon bij de geboorte zijn gegeven, dat hij daarover geen uitleg aan anderen verschuldigd is, dat hij wellicht weerbaarder op dit punt dient te worden en dat hij onvoldoende heeft aangetoond dat hij een voldoende zwaarwegend belang heeft bij zijn verzoek.
4.4
Het hof is, anders dan de rechtbank, van oordeel dat verzoeker genoegzaam aannemelijk heeft gemaakt dat hij een zwaarwichtig belang heeft bij de door hem verzochte wijziging van zijn voornamen. Verzoeker heeft voldoende gemotiveerd gesteld dat hij zwaar emotioneel belast wordt wanneer hij met zijn officiële voornamen wordt geconfronteerd. Tijdens de mondelinge behandeling bij het hof heeft verzoeker toegelicht dat hij met zijn tweede voornaam, tevens zijn roepnaam, is gepest vanaf het einde van de basisschool en gedurende de tijd dat hij voortgezet onderwijs volgde, in totaal een periode van circa tien jaar. Zijn tweede voornaam was zijn roepnaam. Het was een Turkse naam maar werd in Nederland veelal in het Engels uitgesproken waardoor een associatie ontstond met een zekere seksuele geaardheid. Het pesten ging zo ver dat ook lichamelijk geweld tegen hem werd gebruikt. Verzoeker heeft zich gedurende deze periode erg ongelukkig gevoeld, waarbij volgens hem ook in aanmerking moet worden genomen dat de puberteit in zijn algemeenheid een fase in iemands leven inhoudt die zeer bepalend is voor zijn verdere leven. In verband met de associatie die zijn tweede voornaam opriep, heeft verzoeker de schrijfwijze van zijn tweede voornaam reeds laten wijzigen bij beschikking van de rechtbank Almelo van 14 oktober 2011. Deze eenvoudige wijziging in zijn tweede voornaam bleek geen afdoende oplossing. Zijn voornamen en ook zijn initialen worden onder andere vermeld op zijn paspoort, rijbewijs en collegekaart. Hij wordt daarom nog steeds vrijwel dagelijks met zijn officiële voornamen en zijn initialen geconfronteerd en dit roept negatieve gevoelens bij hem op over die periode waarin hij gepest werd en zich erg ongelukkig voelde. Daarom laat hij zichzelf al langere tijd aanspreken met de voornaam [C.], een anagram van zijn eerste voornaam. Hij is inmiddels zelf al volledig gewend geraakt aan deze zelfgekozen nieuwe voornaam en deze naam heeft zijn door zijn ouders gegeven roepnaam in zijn beleving vrijwel volledig vervangen. Hoewel zijn ouders en oudere familieleden hem nog met zijn oorspronkelijk roepnaam aanspreken, gebruiken de jongere familieleden ook de aangepaste nieuwe voornaam. Hij studeert thans en wil hij graag afrekenen met zijn verleden in deze nieuwe fase van zijn leven.
4.5
Als bijlage bij voormeld journaalbericht van 10 maart 2015 heeft verzoeker een brief van zijn ouders in het geding gebracht. Zijn ouders geven in deze brief aan dat zij hun zoon steunen in zijn verzoek tot wijziging van zijn voornamen. De ouders geven aan dat zij bij de geboorte van hun zoon niet op de hoogte waren van de eventuele Engelstalige associaties. Zij hopen dat hun zoon door een officiële voornaamswijziging zijn nare herinneringen achter zich kan laten en zich weer gelukkig kan voelen.
4.6
Het hof is van oordeel dat voormelde feiten en omstandigheden, waaruit blijkt dat verzoeker een ernstige mate van emotionele belasting door zijn voornamen ervaart, zwaarder wegen dan het maatschappelijk belang bij een zo hoog mogelijke mate van consistentie in namen. Nu de door hem gewenste voornaam geoorloofd is naar de maatstaven van artikel 1:4 lid 2 BW, zal het hof de bestreden beschikking vernietigen en het verzoek van verzoeker alsnog toewijzen.

5.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, van 27 oktober 2014, en opnieuw beschikkende:
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [geboorteplaats] de voornamen van [verzoeker], geboren in de gemeente [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991, te wijzigen van “[A.] [B.]” in “[C.]”;
verstaat dat de griffier niet eerder dan drie maanden na heden een afschrift van deze beschikking aan de ambtenaar van de burgerlijke stand zendt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.I.M.W. Bartelds, A. Smeeïng-van Hees en
R. Krijger, bijgestaan door de griffier, is bij afwezigheid van de voorzitter getekend door
mr. A. Smeeïng-van Hees en is op 14 april 2015 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.