Uitspraak
1.[appellant 1],
[appellant 1],
[appellant 2],
[appellanten],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
dat het Gerechtshof te Leeuwarden behage het vonnis van 12 juni 2012, zoals tussen partijen gewezen door de Rechtbank te Leeuwarden, Sector Kanton, locatie Leeuwarden, onder zaak/rolnummer 378693 / CV EXPL 12-264, te vernietigen en opnieuw rechtdoende, de vorderingen van rekwiranten, zoals aan de Rechtbank Leeuwarden, Sector Kanton, locatie Leeuwarden werden voorgelegd, alsnog toe te wijzen, met veroordeling van gerekwireerde in de kosten van het geding, in beide instanties".
3.De beoordeling van het geschilvaststaande feiten
1 oktober 2008 en lopend tot 30 september 2009 en dat de huurprijs € 120.000,- per jaar bedraagt en voor het eerst op 1 oktober 2008 verschuldigd is. In artikel 2.1. van de huurovereenkomst is vermeld:
In artikel 2.1 is vermeld:
“De algemene bepalingen waarnaar in 2.1 wordt verwezen, zijn van toepassing behoudens voor zover daarvan in deze overeenkomst uitdrukkelijk is afgeweken of toepassing daarvan ten aanzien van het gehuurde niet mogelijk is.”
Artikel 9 “Aanpassingen op de algemene bepalingen” bevat een tiental afwijkingen van de algemene bepalingen.
€ 70.000,- onbetaald gelaten. Zij heeft zich op opschorting beroepen, onder meer omdat volgens haar verhuur als appartement onmogelijk was. In een door [appellanten] aanhangige procedure (hierna: de eerste procedure) heeft de kantonrechter te Leeuwarden bij vonnis van 30 november 2010 na bewijslevering het beroep op opschorting verworpen en [geïntimeerde] veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 70.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 december 2009, zoals door [appellanten] gevorderd.
“Tenslotte wensen cliënten nog op te merken dat zij nog nader onderzoek zullen doen naar het eventueel incasseren van het boetebeding, dit gelet op de algemene voorwaarden behorend bij de geldende huurovereenkomst.”
“Tevens doen cliënten vanaf dat moment een beroep op artikel 7 (boetebeding) zoals is opgenomen in de algemene bepalingen.”
procedure in eerste aanleg
€ 125.500,- wegens verschuldigde boetes, te vermeerderen met rente en (buitengerechtelijke) kosten. Bij conclusie van repliek hebben zij hun vordering verminderd tot een bedrag van
€ 22.000,- in hoofdsom. Het betreft het bedrag dat [geïntimeerde] volgens hen is verschuldigd op grond van het in artikel 18.2 van de algemene bepalingen vermelde boetebeding.
[appellanten] De kantonrechter heeft de meeste verweren van [geïntimeerde] besproken en verworpen. Hij heeft het beroep van [geïntimeerde] op matiging echter gehonoreerd en de boete gematigd tot nihil. Vervolgens heeft hij de vorderingen van [appellanten] afgewezen.
nieuwe producties
€ 50.000,- betaald) over de periode november 2009 tot en met december 2010, een periode van 14 maanden. Met de boete over die 14 maanden is een bedrag van € 19.600,- gemoeid. opgeteld bij het bedrag van € 2.400,- bedraagt de vordering dan € 22.000,-. Over de per 1 oktober 2010 verschuldigde huur hebben [appellanten] derhalve geen boete gevorderd.
bespreking van de grieven
grieven 1 tot en met 4komen [appellanten] op tegen de honorering door de kantonrechter van het beroep op matiging. De grieven hangen met elkaar samen. Het hof zal ze dan ook tezamen bespreken. Indien de grieven (gedeeltelijk) slagen, dient het hof op grond van de devolutieve werking van het appel de door de kantonrechter verworpen verweren van [geïntimeerde] alsnog te bespreken. Het hof ziet reden om eerst op die verweren in te gaan.
Grief 5, die zich keert tegen deze proceskostenveroordeling, faalt derhalve.
4. De beslissingHet gerechtshof:
bekrachtigt onder verbetering van gronden het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [appellanten] in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot deze kosten voor zover tot op heden aan de zijde van [geïntimeerde] gevallen op € 666,- aan verschotten en op € 1.158,- voor geliquideerd salaris van de advocaat;
wijst het meer of anders gevorderde af.