ECLI:NL:GHARL:2015:2434

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
20 maart 2015
Publicatiedatum
2 april 2015
Zaaknummer
21-003279-14
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van kinderporno door gebrek aan bewijs van seksuele gedragingen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor het in bezit hebben van afbeeldingen van seksuele gedragingen van minderjarigen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken. De zaak kwam aan het licht na een fotoshoot die de verdachte met zijn dochter en een vriendin had georganiseerd. Tijdens deze fotoshoot hebben de meisjes zich uitgekleed, maar het hof oordeelde dat de gemaakte foto's geen seksuele gedragingen vertoonden en dat er geen onmiskenbare seksuele strekking aan de afbeeldingen kon worden toegekend. Het hof heeft daarbij de context van de foto's en de houding van de meisjes in overweging genomen. De verdachte had de foto's op zijn computer opgeslagen, maar het hof concludeerde dat de afbeeldingen niet voldeden aan de criteria van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht, dat betrekking heeft op afbeeldingen van expliciet seksuele aard. De beslissing van het hof was gebaseerd op de overtuiging dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. Het hof heeft de in beslag genomen voorwerpen teruggegeven aan de verdachte en verklaarde dat de verdachte niet bewezen kon worden dat hij het ten laste gelegde had begaan.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003279-14
Uitspraak d.d.: 20 maart 2015
TEGENSPRAAK
Promis

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 23 mei 2014 met parketnummer 06-950030-12 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1970],
wonende te [woonplaats].

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 6 maart 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. S.H.M. Kloppenberg, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2009 tot en met 5 januari 2012 te [plaats] en/of elders in Nederland,
in totaal (circa) 54 in ieder geval een aantal, afbeeldingen/ multimediafiles (foto's),
danwel één of meerdere gegevensdragers (waaronder een (harde schijf van een) PC (merk Asus) en/of een hard-disk (merk HP) en/of een geheugenkaartje (merk Scandisk)) bevattende die afbeeldingen/multimediafiles),
en/of twee boeken genaamd 'La Vie Mystique' (JSB Magazine) en/of 'Stephantasia Photograpy', bevattende die afbeeldingen,
zijnde afbeeldingen van (telkens) (een) seksuele gedraging(en) waarbij (een) persoon/personen is/zijn betrokken of schijnbaar is/zijn betrokken, die (kennelijk) de leeftijd van 18 jaar nog niet had(den) bereikt,
in zijn bezit heeft gehad
en/of één of meerdere van die afbeelding(en)/multimediafile(s) heeft vervaardigd en/of verspreid,
welke afgebeelde seksuele gedraging(en) in algemene zin (telkens) bestaat/bestaan uit (een) geheel en/of (een) gedeeltelijk ontkle(e)d(e) minderjarige(n) te weten verdachtes dochter [dochter] (geboortedatum [2002]) en/of verdachtes zoontjes [zoon 1] en/of [zoon 2] (geboortedatum van beiden: [2007]) en/of [meisje 1] (geboortedatum [2003]) en/of de minderjarige [meisje 2] (geboortedatum onbekend), d
ie op een dusdanige wijze poseert/poseren dat haar/zijn/hun geslachtsde(e)l(en) nadrukkelijk in beeld wordt/worden gebracht,
en/of
waarbij die perso(o)n(en) gekleed is/zijnen/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in (een)(erotisch getinte) houding(en) en/of (op een wijze) die niet bij zijn/haar/hun leeftijd past/passen
en/of
waarbij die perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van kleding ontdoet/ontdoen en/of waarbij door het gekozen camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen van die perso(o)n(en) in beeld gebracht worden,
waarbij de afbeelding(en) (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft/hebben en/of strekt/strekken tot seksuele prikkeling.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt hiertoe het volgende.
Vooropgesteld moet worden dat art. 240b Sr vooreerst ziet op een afbeelding van een gedraging van expliciet seksuele aard, zoals die aan de hand van de afbeelding zelf kan worden vastgesteld, waaronder begrepen het op zinnenprikkelende wijze tonen van de geslachtsdelen of de schaamstreek. Het gaat hierbij om een gedraging die reeds door haar karakter strekt tot het opwekken van seksuele prikkeling. Voorts ziet art. 240b Sr op een afbeelding die weliswaar niet een gedraging van expliciet seksuele aard in de hiervoor aangegeven zin toont, maar die, gelet op de wijze waarop zij is tot stand gekomen eveneens strekt tot het opwekken van seksuele prikkeling. Hierbij kan het gaan om een afbeelding van iemand in een houding of omgeving die weliswaar op zichzelf of in andere omstandigheden "onschuldig" zouden kunnen zijn, maar die in het concrete geval een onmiskenbaar seksuele strekking heeft (vgl. HR 7 december 2010, ECLI:NL:HR:2010:BO6446, NJ 2011/81).
Uit het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep blijkt dat de meisjes [meisje 1] en [dochter], de dochter van verdachte, op 5 januari 2012 bij verdachte thuis een fotoshoot wilden doen. Beide meisjes hebben zich voor deze fotoshoot uitgekleed.
Verdachte heeft eerst een paar foto’s van [meisje 1] gemaakt en daarna van de meisjes samen. De foto’s zijn vervolgens door verdachte op de computer gezet, in een apart mapje.
Het hof heeft ter terechtzitting in hoger beroep de door de politie samengestelde fotomap, inhoudende een selectie van 26 foto’s, samen met verdachte, zijn raadsman en de advocaat-generaal bekeken. De afbeeldingen geven, hoewel op sommige daarvan een uitdagende houding door de meisjes wordt aangenomen, geen seksuele gedraging weer. Daarnaast is er naar het oordeel van het hof ook geen sprake van een zodanige context dat een of meer van de afbeeldingen (daardoor) een onmiskenbaar seksuele strekking hebben.
Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken, nu de afbeeldingen waarvan verdachte het vervaardigen en het in bezit hebben wordt verweten, niet vallen binnen het bereik van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Gelast de
teruggaveaan verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- desktop (merk Asus);
- externe harde schijf (merk HP);
- flashcard (merk Scandisk).
Aldus gewezen door
mr. P.R. Wery, voorzitter,
mr. H. Abbink en mr. J.W. Rijkers, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. E.C.M. Steeghs, griffier,
en op 20 maart 2015 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. P.R. Wery is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.