In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor het in bezit hebben van afbeeldingen van seksuele gedragingen van minderjarigen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken. De zaak kwam aan het licht na een fotoshoot die de verdachte met zijn dochter en een vriendin had georganiseerd. Tijdens deze fotoshoot hebben de meisjes zich uitgekleed, maar het hof oordeelde dat de gemaakte foto's geen seksuele gedragingen vertoonden en dat er geen onmiskenbare seksuele strekking aan de afbeeldingen kon worden toegekend. Het hof heeft daarbij de context van de foto's en de houding van de meisjes in overweging genomen. De verdachte had de foto's op zijn computer opgeslagen, maar het hof concludeerde dat de afbeeldingen niet voldeden aan de criteria van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht, dat betrekking heeft op afbeeldingen van expliciet seksuele aard. De beslissing van het hof was gebaseerd op de overtuiging dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. Het hof heeft de in beslag genomen voorwerpen teruggegeven aan de verdachte en verklaarde dat de verdachte niet bewezen kon worden dat hij het ten laste gelegde had begaan.