Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
15 december 2014 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat is ingesteld door [appellant], die in eerste aanleg als gedaagde is aangemerkt. De zaak betreft een geschil tussen broer en zus over de verdeling van de nalatenschap van hun overleden ouder, [erflaatster]. De executeur van de nalatenschap is de Stichting [X]. De broer, [appellant], heeft een bod gedaan op de ouderlijke woning, maar dit bod ligt aanzienlijk lager dan de taxatiewaarde. Dit heeft geleid tot een conflict tussen de partijen, waarbij de zus, [geïntimeerde], en hun zus [zus] goederen uit de woning van [appellant] hebben verwijderd, wat heeft geleid tot aangifte van diefstal door [appellant]. In eerste aanleg heeft de voorzieningenrechter de proceskosten gecompenseerd, wat door [appellant] in hoger beroep is aangevochten. Het hof heeft geoordeeld dat de kostencompensatie terecht was, ondanks de verstoorde familieverhoudingen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd en [appellant] veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.