ECLI:NL:GHARL:2015:2337
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid in civiele procedure
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd behandeld, ging het om een hoger beroep van de besloten vennootschap Hospitality Management Entertainment Group B.V. (HME) tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. HME was in eerste aanleg veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 18.298,88 aan de geïntimeerde, die werkzaamheden had verricht voor verschillende restaurants die door HME werden geëxploiteerd. De kern van het geschil betrof de vraag of de geïntimeerde gerechtvaardigd mocht aannemen dat hij met HME had gecontracteerd, ondanks dat de facturen op naam van de afzonderlijke restaurants waren gesteld. Het hof oordeelde dat de geïntimeerde op basis van de omstandigheden van het geval, waaronder e-mailcorrespondentie en de rol van de medewerkers van HME, redelijkerwijs mocht aannemen dat hij met HME handelde. Het hof concludeerde dat HME verantwoordelijk was voor de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid die was gewekt door haar medewerkers. HME had niet voldoende onderbouwd dat de werkzaamheden van de geïntimeerde niet aan de gefactureerde bedragen rechtvaardigden. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde HME in de kosten van het hoger beroep.