ECLI:NL:GHARL:2015:2326

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
31 maart 2015
Publicatiedatum
31 maart 2015
Zaaknummer
200.093.673
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg pensioenreglement en bonusaanspraak in relatie tot arbeidsongeschiktheidspensioen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 31 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vraag of de bonusaanspraak van de appellant moet worden meegenomen in de grondslag voor het arbeidsongeschiktheidspensioen. De appellant, die van 1 maart 1991 tot 1 december 2003 in dienst was van Atos Origin, ontving gedurende zijn dienstverband een jaarlijkse bonus. Na zijn arbeidsongeschiktheid, die begon op 12 april 2000, vorderde hij dat het Pensioenfonds rekening zou houden met deze bonus bij de berekening van zijn pensioen. Het hof oordeelde dat de bonusaanspraak buiten beschouwing blijft bij de berekening van de arbeidsongeschiktheidspensioengrondslag, op basis van de bepalingen in het pensioenreglement. Het hof stelde vast dat de appellant niet gerechtvaardigd had kunnen vertrouwen op de communicatie van het Pensioenfonds dat de bonus wel zou meetellen. De informatie in brochures en op de website van het Pensioenfonds werd door het hof als voorlichtingsmateriaal gekwalificeerd en niet als bindend. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter, die de vorderingen van de appellant had afgewezen, en veroordeelde de appellant in de proceskosten.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.093.673
(zaaknummer rechtbank Utrecht, sector civiel kantonrechter, locatie Utrecht 691702)
arrest van de zesde kamer van 31 maart 2015
in de zaak van
[appellant],
wonende te [plaatsnaam],
appellant,
hierna: [appellant],
advocaat: mr. S.G. Volbeda,
tegen:
de stichting
Stichting Pensioenfonds Atos Origin,
zetelend te Utrecht,
geïntimeerde,
hierna: het Pensioenfonds,
advocaat: mr. M.C. Zaal.

1.Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van
28 juli 2010 en 6 april 2011 die de kantonrechter (rechtbank Utrecht, sector civiel kantonrechter, locatie Utrecht) tussen [appellant] als eiser en het Pensioenfonds als gedaagde heeft gewezen.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 6 juli 2011,
- de memorie van grieven,
- de memorie van antwoord met producties,
- de pleidooien overeenkomstig de pleitnotities van mr. S.G. Volbeda namens [appellant] en mr. N.M. Don namens het Pensioenfonds.
2.2
Na afloop van de pleidooien heeft het hof arrest bepaald op het door [appellant] overgelegde dossier.

3.De vaststaande feiten

3.1
[appellant], geboren op [geboortedatum], is van 1 maart 1991 tot
1 december 2003 in dienst geweest van (de rechtsvoorgangster van) Atos Origin B.V. (hierna: Atos Origin), laatstelijk als senior consultant. Van de arbeidsvoorwaarden maakte onderdeel uit een bonusregeling, op basis waarvan aan [appellant] jaarlijks een bonus is uitgekeerd, in hoogte afhankelijk van de bedrijfsresultaten en zijn persoonlijk functioneren. Over de jaren 1997 tot en met 2000 heeft de bonus achtereenvolgens
€ 15.000,-, € 20.000,-, € 15.359,- en € 11.873,-bedragen. De meeste andere personeelsleden van Atos Origin hadden geen recht op een bonus, maar ontvingen een dertiende maand.
3.2
Met ingang van 1 juli 1999 is [appellant], op grond van een hem door Atos
Origin gedane pensioentoezegging, deelnemer geworden in onder meer de ouderdoms- en
arbeidsongeschiktheidspensioenregelingen van het Pensioenfonds, het ondernemingspensioenfonds van Atos Origin. Met ingang van die datum werd de pensioenregeling gewijzigd van een eindloonregeling naar een (flexibele) middelloonregeling.
3.3
In een niet gedateerde brief van het Pensioenfonds, die in de periode na medio 1998 onder het personeel van Atos Origin, zo ook aan [appellant], is verspreid, is onder andere het volgende vermeld:
“Aan Oriflex, de nieuwe pensioenregeling van Origin wordt op dit moment de laatste hand gelegd.(…)Op een enkele uitzondering na, zal Oriflex vanaf 1 juli 1999 de pensioenvoorziening voor alle Origin-medewerkers worden. In de komende weken en maanden ontvangt iedereen daarom in etappes alle voor hem of haar relevante informatie. Zo krijg je een brochure waarin de regeling uitgebreid wordt toegelicht. Ook krijg je concrete informatie over hoe de overgang van de verschillende huidige regelingen naar Oriflex is geregeld.(…)Hoeveel brochures we echter ook drukken en hoeveel brieven we ook schrijven, er zullen altijd vragen over blijven. Je pensioenvoorziening is immers belangrijk genoeg om er tot in detail van op de hoogte te zijn. Daarom komen er, nadat je over Oriflex en de overgang naar Oriflex bent geïnformeerd, speciale informatiebijeenkomsten. Die bijeenkomsten vinden plaats vanaf midden oktober; ook daarover wordt je binnenkort geïnformeerd.
(…)
Daarom kun je vanaf 28 september een speciale opbergmap bij je secretariaat afhalen. (…) Bovendien zullen we er alles aan doen om je alleen die informatie te geven die voor jou relevant is.Uiteraard kun je, maar dan op aanvraag, àlle informatie krijgen. Vanaf 28 september kun je bovendien voor informatie op Channels terecht op de speciale site voor het pensioenfonds.(…)”
3.4
Voorafgaande aan de invoering van de pensioenregeling per 1 juli 2009 heeft het Pensioenfonds rond 28 september 1998 twee voorlichtingsbrochures onder het personeel van Atos Origin, zo ook aan [appellant], verspreid, “Oriflex middelloon” en “Beschikbare premie Oriflex”.
In de brochure “Oriflex middelloon” is onder andere het volgende vermeld (het hof verwijst naar de paginanummering van de brochure):
Bladzijde 3:“WOORD VOORAF
(…)In deze brochure staat alles wat je van je basis-pensioenvoorziening (het Oriflex-middelloon) zou moeten weten. De brochure heeft drie hoofddelen. Eerst is er een uitleg van de pensioenregeling op basis van het formele pensioenreglement. Ter wille van de leesbaarheid zul je wellicht op de eerste pagina’s soms termen tegenkomen die pas verderop worden uitgelegd.In het tweede deel vormen ‘gebeurtenissen’ het uitgangspunt voor de uitleg. Veel, zo niet de meeste, zaken die hier worden uitgelegd, staan dus ook al in het eerste deel.Vervolgens is er ook nog een begrippenlijst waarin het merendeel van de termen in deze brochure nog eens worden uitgelegd.(…)Overigens kunnen aan deze brochure geen rechten worden ontleend; dat kan alleen aan het formele pensioenreglement van het Pensioenfonds Origin.(…)”bladzijde 5“Deel 1OUDERDOMSPENSIOEN(…)Origin heeft, na rijp beraad, gekozen voor een flexibele middelloonregeling.(…)Je uiteindelijke pensioen is gebaseerd op het gemiddelde inkomen dat je verdiende in de jaren dat je (bij Origin) werkte. De middelloonregeling geldt voor je inkomen tot een bepaalde grens die jaarlijks wordt vastgesteld.(…)”Bladzijde 7:“(…)
Voor de berekening van het pensioen wordt uitgegaan van het brutojaarsalaris inclusief13e maand, vakantietoeslag en/of andere extra inkomenselementen. Dit heet de brutogrondslag.
(…)”
Bladzijde 10“ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOENMedewerkers vanaf een bepaald salarisniveau die (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt worden in de zin van de WAO, hebben recht op een arbeidsongeschiktheidspensioen. Bovendien wordt de opbouw van je ouderdomspensioen (gedeeltelijk) voortgezet. De hoogte van het arbeidsongeschiktheidspensioen is afhankelijk van het inkomen van de laatste drie jaar en onafhankelijk van leeftijd of dienstjaren.Voor een volledig arbeidsongeschiktheidspensioen moet je 80% of meer arbeidsongeschikt zijn. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid wordt het pensioen daaraan aangepast.
Ook voor het bepalen van de hoogte van je arbeidsongeschiktheidspensioen wordt gebruik gemaakt van een grondslag. Die grondslag is samengesteld uit het vaste jaarinkomen, aangevuld met het gemiddelde van de variabele inkomenselementen over de laatste drie jaar.
Deze grondslag bereken je als volgt:
Het vaste jaarinkomen bestaat uit 12x het maandsalaris plus het vakantiegeld en de dertiende maand. Stel dat dit voor jou neerkomt op f 100.000. Bovendien heb je de afgelopen drie jaar achtereenvolgens f 2.000, f 1.000 en f 3.000 aan variabele inkomenselementen gehad. Gemiddeld was dat dus f 2.000 per jaar. De grondslag voor je arbeidsongeschiktheidspensioen is dan f 100.000 + f 2.000 = f 102.000.Je arbeidsongeschiktheidspensioen wordt uitgekeerd als aanvulling op de WAO-uitkering. Er is door de overheid een maximum gesteld aan het inkomen waarover die WAO-uitkering wordt berekend. Op 1 januari 1998 was dat maximum een inkomen van f 78.778.(…)”Bladzijde 19“DEEL 2(…)”
Bladzijde 25:“VOLLEDIG ARBEIDSONGESCHIKTMedewerkers vanaf een bepaald salarisniveau die arbeidsongeschikt worden, hebben recht op een arbeidsongeschiktheidspensioen. Bovendien wordt de opbouw van je ouderdomspensioen voortgezet. De hoogte van het arbeidsongeschiktheidspensioen is afhankelijk van het inkomen van de laatste drie jaar en onafhankelijk van leeftijd of dienstjaren.Voor een volledig arbeidsongeschiktheidspensioen moet je 80% of meer arbeidsongeschikt zijn. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid wordt het pensioen daaraan aangepast.
Ook voor het bepalen van de hoogte van je arbeidsongeschiktheidspensioen wordt gebruik gemaakt van een grondslag. Die grondslag is samengesteld uit het vaste jaarinkomen, aangevuld met het gemiddelde van de variabele inkomenselementen over de laatste drie jaar.
Deze grondslag bereken je als volgt:
Het vaste jaarinkomen bestaat uit 12x het maandsalaris plus het vakantiegeld en de dertiende maand. Stel dat dit voor jou neerkomt op f 100.000. Bovendien heb je de afgelopen drie jaar achtereenvolgens f 2.000, f 1.000 en f 3.000 aan variabele inkomenselementen gehad. Gemiddeld was dat dus f 2.000 per jaar. De grondslag voor je arbeidsongeschiktheidspensioen is dan f 100.000 + f 2.000 = f 102.000.Je arbeidsongeschiktheidspensioen wordt uitgekeerd als aanvulling op de WAO-uitkering. Er is door de overheid een maximum gesteld aan het inkomen waarover die WAO-uitkering wordt berekend. Op 1 januari 1998 was dat maximum een inkomen van f 78.778.(…)”
Bladzijde 38
“WOORDENLIJST
(…)Brutogrondslag
Bruto jaarsalaris inclusief 13e maand, vakantietoeslag en/of andere extra inkomenselementen.(…)”
Bladzijde 39“Pensioengrondslag voor ouderdomspensioenBedrag waarop de pensioenopbouw is gebaseerd. Het bedrag wordt verkregen door van de brutogrondslag de franchise af te trekken.(…)
Pensioengrondslag voor WAO, wezen en nabestaandenDit bestaat uit het vaste jaarinkomen aangevuld met het gemiddelde van de variabele inkomenselementen over de laatste drie jaar.(…)”
3.5
Op een website van het Pensioenfonds zijn vragen die over de nieuwe pensioenregelingen waren gesteld, beantwoord. Het hof verwijst naar de paginanummering die [appellant] handmatig heeft aangebracht op stuk nummer 3 (overgelegd bij brief van 25 oktober 2010 aan de kantonrechter). Het hof heeft omwille van de duidelijkheid “Vraag” en “Antwoord” toegevoegd.
Bladzijde 2:Vraag (11) Inkomensbestanddelen. Wordt de 13e maand meegerekend. En hoe zit dat met bonussen?Antwoord: Alle bonussen tellen mee. Er is wel een maximum gelijk aan de 13de maand. Dit maximum geldt niet voor het nabestaandenpensioengrondslag, arbeidsongeschiktheidspensioengrondslag en het wezenpensioengrondslag.”Bladzijde 7:Vraag (9): Is de WAO-uitkering een levenslange uitkering?Antwoord: Indien geen verandering van arbeidsongeschiktheid loopt de uitkering tot leeftijd 65 jaar (…).Vraag (10): Hoe zit het met pensioenopbouw?Antwoord: De pensioenopbouw loopt gewoon door, deze is echter premievrij. (salaris voor eerste ziek-tedag + gemiddelde van variabele componenten over de laatste drie jaar).”
Bladzijde 11:Vraag (13): Stel ik wordt ziek voor 1 juli 1999 wat dan?Antwoord: Er is feitelijk geen onderscheid tussen huidige en nieuwe regeling.”
Vraag (14): Wat bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid?Antwoord: Uitkering van arbeidsongeschiktheidspensioen en premievrij voortzetting van pensioenop-bouw zijn dan naar rato.”Vraag (15): WAO tot 65 jaar wat dan?Antwoord: Vanaf je 65ste ontvang je AOW.”Vraag (16): Waar bouw je pensioen over op?Antwoord: Over het inkomen op dag voor eerste ziektedag + gemiddelde van variabelen over drie jaar. (2% opbouw.)”
Bladzijden 13 en 14Vraag (16): Is het arbeidsongeschiktheidspensioen afhankelijk van de werkduur?Antwoord: Nee, het is alleen afhankelijk van het salaris.”
Bladzijde 15:
Vraag: Is er nog inspraak mogelijk, of is deze bijeenkomst enkel informatief?Antwoord: De regeling is in principe definitief waarbij moet worden opgemerkt dat er naar de vragen en aandachtspunten die naar voren komen op de bijeenkomsten serieus wordt gekeken om de regeling indien nodig te verfijnen.”
(…)
Vraag: In de nieuwe pensioenregeling zijn flexibele elementen opgenomen, wanneer wordt de pensioengrondslag bepaald?Antwoord: Iedere maand wordt de pensioengrondslag bepaald, waarbij de variabele inkomenselementen die in aanmerking komen worden opgenomen.”Bladzijde 25:
“Vraag (8): Wat bedoelen jullie met een bredere brutogrondslag?Antwoord: Dat alle inkomenselementen, behalve die kostenvergoedend zijn, meetellen voor je pensioenopbouw.”
Bladzijde 26:
Vraag (19): Kun je in geval van arbeidsongeschiktheid dus kiezen voor wel of geen opbouw van pensioen?Antwoord: Nee, de pensioenopbouw wordt automatisch premievrij voortgezet.”
Vraag (20): Is die premievrije voortzetting gebaseerd op een brutogrondslag van 70%?Antwoord: Nee, dat is de brutogrondslag die je had voorafgaand aan de dag dat je ziek werd.”
Bladzijde 28:Vraag (3): Pensioenopbouw tijdens arbeidsongeschiktheid waarover wordt die opgebouwd? Zit hier nog een indexering op?Antwoord: Over het laatst vastgestelde arbeidsongeschiktheidspensioengrondslag.Deze wordt geïndexeerd.”Bladzijde 29:Vraag (12): Waarom een beperking tot de 13e maand? Waarom bonussen niet volledig mee in de pensioengrondslag?Antwoord: Dit zou je inderdaad als inconsequentie van flexibilisering van inkomen kunnen zien. Op dit moment geniet beheersing van de pensioenkosten echter prioriteit.”
Bladzijde 34:“Vraag (1): Wat zijn de variabele inkomsten die worden toegewezen aan de bruto grondslag?Antwoord: Daar komt nog een lijst van. In principe alles wat niet betrekking heeft op de onkostenvergoedingen.”Bladzijde 35:Vraag (14): Wat gebeurt er als je op 40-jarige leeftijd arbeidsongeschikt wordt?Antwoord: De bruto grondslag wordt bevroren met behoud van koopkracht. Dus het wordt wel geïndexeerd. Verder wordt je pensioenopbouw premievrij voortgezet.”
3.6
In een brief van 14 januari 1999 van het Pensioenfonds aan [appellant] is onder andere het volgende vermeld:
“Binnenkort, 22 januari 1999, heeft u een adviesgesprek met één van de pensioendeskundigen van [bedrijfsnaam]. Ter voorbereiding daarop ontvangt u bijgaand een vergelijking van de geldende pensioenregeling en op basis van Oriflex.
Mochten er volgens u garanties of ander belangrijke aspecten zijn waar wij geen rekening mee hebben gehouden, dan is het prettig als u de stukken waaruit dat blijkt tijdens het gesprek bij u heeft. Ook het overzicht dat u hierbij ontvangt, is bij het gesprek onmisbaar.(…)”
Bij deze brief was een “Persoonlijk Pensioenoverzicht” gevoegd.
[appellant] heeft tijdens deze bijeenkomst niet meegedeeld dat hij jaarlijks een bonus ontving.
3.7
In een aan [appellant] ter hand gestelde Arbeidsvoorwaardengids Origin in Nederland van 17 februari 1999 is onder andere het volgende vermeld:
“1. Artikel 1: Definities(…)
Maandsalaris:Het bruto salaris conform de positie in de salarisband, dat maandelijks wordt uitbetaald.
(…)
Maandsalaris plus:
Het maandsalaris ploegendienst plus ploegentoeslag.
Jaarsalaris:12 maal maandsalaris/maandsalaris plus.
Jaarinkomen:Jaarsalaris, vakantiegeld, eindejaarsuitkering en garantieloon in het kader van ploegenwerk.
(…)Incentiveplan:
De door werkgever vastgestelde bonusregeling.
(…)”3.8 In een pensioenreglement Oriflex ML (versie 19 april 1999) is onder andere het volgende vermeld:
DEFINITIESArtikel 1De in de Statuten van de Stichting Pensioenfonds Origin gedefinieerde begrippen hebben ook voor de toepassing van Oriflex de aldaar gedefinieerde betekenis, tenzij anders bepaald in Oriflex ML. Verder wordt in Oriflex ML verstaan onder:(…)Maandelijkse AOP (Arbeidsongeschiktheidspensioen)-grondslagde grondslag voor de berekening van een arbeidsongeschiktheidspensioen als bedoeld in artikel 15, welke gelijk is aan de Maandelijkse Bruto Grondslag voorafgaand aan de maand waarin de uitkeringen ingevolge de WAO aanvangen, aangepast volgens de Waardevastheidsindex, met dien verstande dat(…)2. de bedragen vermeld in de definitie Maandelijkse Bruto Grondslag onder c en d buiten beschouwing worden gelaten.
Maandelijkse Bruto Grondslageen bedrag gelijk aan de som van de volgende bedragena) de vaste bruto inkomenselementen, inclusief ploegentoeslag en -garantie, die in enige maand uit hoofde van de arbeidsovereenkomst door Origin aan de Deelnemer verschuldigd zijn en die ingevolge de CAO voor opname in de Maandelijkse Bruto Grondslag in aanmerking komen, in de manden april en december verminderd met de daadwerkelijk uitgekeerde vakantie-uitkering, respectievelijk eindejaarsuitkering;b) de aanspraak op vakantie- en, voor zover van toepassing, eindejaarsuitkering over die onder a genoemde inkomenselementen waarover op grond van de CAO aanspraak op vakantie- en eindejaarsuitkering wordt opgebouwd;c) de variabele bruto inkomenselementen, die in enige maand uit hoofde van de arbeidsovereenkomst door Origin aan de Deelnemer verschuldigd zijn en die ingevolge de CAO voor opname in de Maandelijkse Bruto Grondslag in aanmerking komen.
d) Indien geen aanspraak op eindejaarsuitkering doch wel een aanspraak op bonus bestaat
wordt deze als volgt in de Maandelijkse Bruto Grondslag betrokken. In maanden waarin geen bonus wordt uitgekeerd wordt een fictieve bonus meegeteld alsof het een aanspraak op eindejaarsuitkering betreft. In maanden waarin een bonus wordt uitgekeerd wordt het feitelijk uitgekeerde deel van de bonus die over die onder a genoemde inkomenselementen waarover op grond van de arbeidsovereenkomst aanspraak op bonus wordt opgebouwd, maar nooit meer dan het equivalent van de eindejaarsuitkering, meegeteld, onder verrekening van de in voorgaande maanden reeds fictief meegetelde, doch nog niet verrekende bonussen.(…)
Maandelijkse Pensioengrondslagde Maandelijkse Bruto Grondslag verminderd met de Maandelijkse Franchise.
NP (nabestaandenpensioen)-grondslagde grondslag voor de berekening van een nabestaandenpensioen als bedoeld in artikel 11, welke gelijk is aan de Maandelijkse Pensioengrondslag die in de maand van overlijden zou hebben gegolden, indien de Deelnemer niet zou zijn overleden, met dien verstande dat(…)
2. voor de bepaling van de variabele inkomenselementen en de bonus welke deel uitmaken van de Maandelijkse Bruto Grondslag, in plaats van de bedragen vermeld in de definitie Maandelijkse Bruto Grondslag onder c en d, het gemiddelde wordt genomen van de variabele inkomsenselementen en de bonussen (zonder beperking) waarop de Deelnemer in de laatste 36 maanden tot en met de maand van overlijden op grond van de arbeidsovereenkomst met Origin recht had;(…)NP-premiegrondslagde grondslag voor de berekening van de premie voor een nabestaandenpensioen als bedoeld in artikel 5, welke gelijk is aan de Maandelijkse Pensioengrondslag, met dien verstande dat bij de toepassing van het gestelde in de definitie Maandelijkse Bruto Grondslag onder d, de beperking van de meegetelde bonus tot het equivalent van de eindejaarsuitkering niet wordt toegepast.(…)WZP (wezenpensioen)-grondslagde grondslag voor de berekening van een wezenpensioen als bedoeld in artikel 14, welke gelijk is aan de Maandelijkse Bruto Grondslag welke in de maand van overlijden zou hebben gegolden, indien de Deelnemer niet zou zijn overleden, met dien verstande dat1. voor de bepaling van de variabele inkomenselementen en de bonus welke deel uitmaken van de Maandelijkse Bruto Grondslag, in plaats van de bedragen vermeld in de definitie Maandelijkse Bruto Grondslag onder c en d, het gemiddelde wordt genomen van de variabele inkomsenselementen en de bonussen (zonder beperking) waarop de Deelnemer in de laatste 36 maanden tot en met de maand van overlijden op grond van de arbeidsovereenkomst met Origin recht had;(…)
PENSIOENGERECHTIGDE LEEFTIJD/OUDERDOMSPENSIOEN(…)
Artikel 6(…)3. De Deelnemer bouwt, voor iedere maand waarin Origin Pensioenpremie verschuldigd is op grond van artikel 5, een aanspraak op ouderdomspensioen op gelijk aan 2% van de Maandelijkse Pensioengrondslag (…).(…)ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN
Artikel 151. Een Deelnemer heeft, bij een arbeidsongeschiktheid in de zin van de WAO van tenminste 15%, recht op een arbeidsongeschiktheidspensioen.(…)4. Indien op de datum van ingang van het arbeidsongeschiktheidspensioen de Maandelijkse AOP-grondslag van de Deelnemer het Maandelijkse AO-grensbedrag op die datum overschrijdt, bedraagt het arbeidsongeschiktheidspensioen op maandbasis, behoudens het in lid 5 van dit artikel bepaalde, 70% van het gedeelte van de Maandelijkse AOP-grondslag dat uitgaat boven het Maandelijks AO-grensbedrag.(…)”
3.9
In een brief van mei 1999 van het Pensioenfonds aan het personeel van Atos Origin, zo ook aan [appellant], is onder andere het volgende vermeld
“Jaarlijks krijg je een pensioenoverzicht.(…)
Het pensioenoverzicht dat je bij deze krijgt verdient echter extra aandacht. Het laat namelijk het resultaat zien van de omzetting van je tot 1 juli opgebouwde pensioenaanspraken naar pensioenaanspraken in Oriflex, je nieuwe regeling.Ik weet dat het lezen van zo’n overzicht soms niet zo heel eenvoudig is. Daarom hebben we een toelichting geschreven. Met die toelichting zal het meeste wel duidelijk worden.(…)”In de bij deze brief gevoegde “Individueel Pensioenoverzicht” en de “Toelichting bij individueel pensioenoverzicht” is onder andere het volgende vermeld:
BLOK C(…)
In Blok C staat hetarbeidsongeschiktheidspensioenDat het een ander bedrag is geworden, komt doordat de grondslag in Oriflex verandert, of omdat in Oriflex andere regelingen gelden. Beide bedragen komen overigens boven op je WAO-uitkering (…).De brutogrondslag voor het vaststellen van het arbeidsongeschiktheidspensioen is anders dan die voor het ouderdoms- en nabestaandenpensioen. Het verschil zit in de variabele inkomenscomponenten, die worden niet meegeteld.(…)”
3.1
In een pensioenreglement Oriflex ML (versie februari 2000) dat in april 2000 aan [appellant] (en andere deelnemers) is gezonden zijn dezelfde bepalingen opgenomen als hiervoor vermeld in het pensioenreglement Oriflex ML (versie 19 april 1999).
3.11
Op 12 april 2000 is [appellant] uitgevallen wegens ziekte. Met ingang van
11 april 2001 is hem een arbeidsongeschiktheidsuitkering verleend, berekend naar een
arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Sindsdien ontvangt [appellant] van het
Pensioenfonds een arbeidsongeschiktheidspensioen.
3.12
In een brief van 28 mei 2001 van het Pensioenfonds aan [appellant] is onder andere het volgende vermeld:
“In dit individueel pensioenoverzicht (IPO) kun je vrijwel alle informatie vinden die van belang is voor je pensioen.
(…)- Blad A bevat de basisgegevens voor de berekening van je pensioenaanspraken en de bedragen die worden uitgekeerd bij overlijden of arbeidsongeschiktheid.
(…)”Op Blad A is onder andere het volgende vermeld:
“ToelichtingDe brutogrondslag die is gebruikt voor het berekenen van het arbeidsongeschiktheidspensioen kan anders zijn dan die voor het ouderdoms- en nabestaandenpensioen. Het eerste verschil is dat variabele inkomenselementen niet meetellen. Een eventueel tweede verschil is dat je bonus niet meetelt voor het arbeidsongeschiktheidspensioen.(…)”
3.13
Per 1 december 2003 is de arbeidsovereenkomst tussen [appellant]
en Atos Origin ontbonden. De pensioenopbouw is daarna premievrij voortgezet. [appellant] heeft vanaf juli 2009, toen hij 62,5 jaar oud werd, van het Pensioenfonds een ouderdomspensioen ontvangen.

4.De motivering van de beslissing in hoger beroep

4.1
[appellant] heeft in eerste aanleg gevorderd dat de kantonrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
- voor recht zal verklaren dat het Pensioenfonds bij bepaling van zowel de arbeidsongeschiktheidspensioengrondslag als de ouderdomspensioengrondslag (deze laatste gemaximeerd tot een dertiende maand) rekening zal houden met de bonus zoals hij deze gemiddeld heeft genoten gedurende de drie jaren voorafgaande aan zijn
arbeidsongeschiktheid;
- het Pensioenfonds zal veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting, over de periode van 11 april 2003 tot 1 juli 2009, aan hem een volledige arbeidsongeschiktheidspensioenuitkering uit te keren waarbij rekening wordt gehouden met de bonus zoals hij deze gemiddeld heeft genoten gedurende de drie jaren voorafgaande aan zijn arbeidsongeschiktheid, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 april 2003;
- het Pensioenfond zal veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting, vanaf 1 juli 2009, aan hem een ouderdomspensioenuitkering uit te keren waarbij rekening wordt gehouden met de bonus zoals hij deze gemiddeld heeft genoten gedurende de drie jaren voorafgaande aan zijn arbeidsongeschiktheid, gemaximeerd tot een 13e maand, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 april 2003;
- het Pensioenfonds zal veroordelen in de proceskosten.
4.2
De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis de vorderingen [appellant] afgewezen, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten.
4.3
[appellant] heeft in hoger beroep - zakelijk weergegeven - gevorderd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en, opnieuw recht doende, bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad:
a) voor recht zal verklaren dat het Pensioenfonds bij bepaling van de arbeidsongeschiktheidsgrondslag rekening dient te houden met een 13e maand, dan wel met het gemiddelde van de bonus over de laatste drie jaar gemaximeerd tot 13e maand, en bij de bepaling van de ouderdomspensioengrondslag rekening dient te houden met de bonus zoals hij deze heeft genoten in de jaren voorafgaande aan zijn arbeidsongeschiktheid;
b) voor recht zal verklaren dat het Pensioenfonds bij de opbouw van het ouderdomspensioen tijdens de periode van arbeidsongeschiktheid rekening dient te houden met een 13e maand, dan wel met de bonus zoals hij deze gemiddeld heeft genoten gedurende de drie jaren voorafgaande aan zijn arbeidsongeschiktheid;
c) het Pensioenfonds zal veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting, over de periode 11 april 2001 tot 1 juli 2009, een volledige arbeidsongeschiktheidspensioenuitkering aan hem uit te keren waarbij rekening wordt gehouden met de 13e maand, dan wel met de bonus zoals hij deze gemiddeld heeft genoten gedurende de drie jaren voorafgaande aan zijn arbeidsongeschiktheid gemaximeerd tot 13e maand, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 april 2001, een en ander binnen één week na betekening van het te wijzen arrest, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag voor iedere dag of dagdeel dat het Pensioenfonds in gebreke blijft hieraan te voldoen;
d) het Pensioenfonds zal veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting, vanaf 1 juli 2009, een ouderdomspensioenuitkering aan hem uit te keren waarbij rekening wordt gehouden met de bonus zoals hij deze heeft genoten gedurende de jaren voorafgaande aan zijn arbeidsongeschiktheid, én waarbij rekening wordt gehouden met de opbouw van het ouderdomspensioen vanwege de 13e maand tijdens de periode van arbeidsongeschiktheid, dan wel de bonus zoals hij deze gemiddeld heeft genoten gedurende de drie jaren voorafgaand aan zijn arbeidsongeschiktheid gemaximeerd tot 13e maand, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2009, een en ander binnen één week na betekening van het te wijzen arrest, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag voor iedere dag of dagdeel dat het Pensioenfonds in gebreke blijft hieraan te voldoen;
e) het Pensioenfonds zal veroordelen tot betaling van de proceskosten in beide instanties.
4.4
Het Pensioenfonds heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vorderingen van [appellant].
4.5
Tegen het tussenvonnis van 28 juli 2010 staat op grond van artikel 131 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering geen hogere voorziening open, zodat het hof [appellant] in zijn hoger beroep tegen dat vonnis niet-ontvankelijk zal verklaren.
4.6
Met de tegen het eindvonnis van 6 april 2011 gerichte grieven wordt beoogd het geschil in volle omvang ter beoordeling van het hof voor te leggen. De grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
4.7
Het hof stelt voorop dat volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad de CAO-norm is aangewezen voor de uitleg van een pensioenreglement in de verhouding tussen het Pensioenfonds en een werknemer. Dit houdt in dat aan de bepalingen van het pensioenreglement een uitleg naar objectieve maatstaven moet worden gegeven. Bij gebreke van een gepubliceerde schriftelijke toelichting op het pensioenreglement zijn bij de uitleg daarvan derhalve in beginsel de bewoordingen, gelezen in het licht van de gehele tekst, van doorslaggevende betekenis. Daarbij komt het niet aan op de bedoelingen van de partijen die het reglement tot stand hebben gebracht, voor zover deze niet uit de daarin opgenomen bepalingen kenbaar zijn, maar op de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen waarin het reglement is gesteld. Bij deze uitleg kan onder meer acht worden geslagen op de elders in het reglement gebruikte formuleringen en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, op zichzelf mogelijke tekstinterpretaties zouden leiden.
4.8
Het hof is van oordeel dat artikel 1 en de daarin opgenomen definities van de begrippen "Maandelijkse AOP (Arbeidsongeschiktheidspensioen)-grondslag” en “Maandelijkse Bruto Grondslag” in verbinding met de artikelen 6 en 15 van de pensioenreglementen Oriflex versie 19 april 1999 en versie februari 2000 (zie hiervoor rechtsoverwegingen 3.8 en 3.10) aldus moeten worden verstaan dat in de grondslag voor het arbeidsongeschiktheidspensioen een bonusaanspraak buiten beschouwing blijft en dat een bonus bij de grondslag voor het ouderdomspensioen tot maximaal de hoogte van een dertiende maand wordt meegenomen. [appellant] heeft dit op zichzelf niet bestreden. Hij voert echter aan dat hij op grond van verschillende “communicatie uitingen” van het Pensioenfonds, die het hof hierna zal behandelen, erop heeft mogen vertrouwen dat zijn bonus wel meetelde voor de grondslag van het arbeidsongeschiktheidspensioen.
4.9
Voor zover de in rechtsoverweging 3.4 vermelde brochure Oriflex middelloon (de brochure Beschikbare premie Oriflex speelt in deze procedure geen rol), die [appellant] omstreeks 28 september 1998 heeft ontvangen, al als een schriftelijke toelichting op het pensioenreglement als bedoeld in de in rechtsoverweging 4.7 vermelde vaste rechtspraak van de Hoge Raad kan worden gekwalificeerd - eerder dient deze brochure als voorlichtingsmateriaal te worden beschouwd -, kan de inhoud hiervan niet tot het door [appellant] beoogde rechtsgevolg leiden. Allereerst is in de brochure duidelijk vermeld dat aan deze brochure geen rechten kunnen worden ontleend en dat - kort gezegd - de inhoud van het pensioenreglement leidend is. Voorts geldt dat, zonder nadere toelichting van [appellant], die ontbreekt, niet kan worden aangenomen dat [appellant] er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat in het in de brochure gebruikte begrip “variabele inkomenselementen” ook de bonus was begrepen. Dat is niet in de in rechtsoverweging 3.4 vermelde citaten van de brochure vermeld, althans dat kan niet uit deze citaten worden afgeleid. Dat in de beleving van [appellant], zoals namens zijn advocaat ter gelegenheid van het pleidooi is verklaard, de bonus wel onder de variabele inkomenselementen viel, snijdt juridisch geen hout. Bovendien was het pensioenreglement, dat [appellant] had kunnen raadplegen, doorslaggevend. In de definitie in het pensioenreglement van de “ Maandelijkse Bruto Grondslag” zijn niet alleen aparte bepalingen gewijd aan de “variabele inkomenselementen” (onder c van de definitie) en aan de “dertiende maand/bonus” (onder d), maar is ook een onderscheid gemaakt met betrekking tot de wijze waarop deze bestanddelen in de grondslagen voor het ouderdomspensioen en het arbeidsongeschiktheidspensioen (zie hiervoor rechtsoverweging 4.8) en het nabestaandenpensioen en het wezenpensioen worden verwerkt. Gesteld noch gebleken is dat er enig beletsel voor [appellant] bestond om het pensioenreglement erop na te slaan. Dat hij dat heeft nagelaten, dient voor zijn rekening te blijven. Dat de bonus een apart inkomensbestanddeel betreft, wordt ook bevestigd door de definities in artikel 1 van de Arbeidsvoorwaardengids Nederland Origin van 17 februari 1999 (zie hiervoor rechtsoverweging 3.7). De bonus wordt ook daar apart beschreven, naast de variabele inkomensbestanddelen zoals bijvoorbeeld ploegentoeslag.
4.1
[appellant] mocht evenmin op grond van de antwoorden op de (330) vragen op de website van het Pensioenfonds, zoals deels weergegeven in rechtsoverweging 3.5, er gerechtvaardigd op vertrouwen dat de bonus tot de grondslag van het arbeidsongeschiktheidspensioen behoorde. Deze schriftelijke uitlatingen van het Pensioenfonds kunnen niet als een schriftelijke toelichting op het pensioenreglement als bedoeld in de in rechtsoverweging 4.7 vermelde vaste rechtspraak van de Hoge Raad worden beschouwd. Doorslaggevend is dat er kennelijk veel vragen waren over de nieuwe pensioenregeling per 1 juli 1999, maar dat de beantwoording van deze vragen door het Pensioenfonds op haar website zeer globaal en summier is geweest. Het hof is van oordeel dat het antwoord op vraag 11 op bladzijde 2, zoals hiervoor in rechtsoverweging
3.5 geciteerd, voor meerdere uitleg vatbaar is. Enerzijds is bij dit antwoord aangegeven dat ter zake van inkomensbestanddelen alle bonussen meetellen. Anderzijds is bij dit antwoord ook vermeld dat er een maximum gold gelijk aan de dertiende maand, en dat dit maximum niet gold voor de arbeidsongeschiktheidspensioengrondslag.[appellant] kan door het antwoord op deze vraag hooguit enigszins op het verkeerde been zijn gezet, maar dat is onvoldoende om zijn beroep op gerechtvaardigd vertrouwen te honoreren. Dat de bonus deel zou gaan uitmaken van de variabele inkomsten en dus zou meetellen voor de grondslag van het arbeidsongeschiktheidspensioen, kan niet op grond van het antwoord op vraag 1 op bladzijde 34, zoals vermeld in rechtsoverweging 3.5, worden aangenomen, aangezien er nog een lijst van variabele inkomsten, (het hof leest variabele inkomenselementen) zou volgen. Ook de antwoorden op de andere vragen, zoals hiervoor in rechtsoverweging 3.5 weergegeven, en die [appellant] aan zijn stellingen ten grondslag heeft gelegd, zijn te algemeen en onvoldoende concreet om daaraan het door [appellant] gestelde gerechtvaardigd vertrouwen te kunnen ontlenen. Ook hier geldt dat [appellant] onvoldoende gemotiveerd heeft betwist dat het Pensioenfonds veelvuldig kenbaar heeft gemaakt dat het pensioenreglement zelf leidend was.
4.11
Op 22 januari 1999 heeft [appellant] een adviesgesprek gehad met één van de pensioendeskundigen van [bedrijfsnaam]. Ter voorbereiding op dit gesprek heeft [appellant] met een begeleidende brief van 14 januari 1999 van het Pensioenfonds een zogenaamd Persoonlijk Pensioenoverzicht ontvangen (zie hiervoor rechtsoverweging 3.6). Dit overzicht, waarin een vergelijking tussen en een inschatting van de oude en de nieuwe pensioenregeling was gemaakt, diende als onderliggend (discussie) stuk voor het adviesgesprek op 22 januari 1999. Dit overzicht hield geen toekenning van aanspraken in, hetgeen verklaarbaar is, aangezien [appellant] op dat moment noch ziek noch ouderdomspensioengerechtigd was. Hoewel [appellant] in de begeleidende brief van 14 januari 1999 uitdrukkelijk was uitgenodigd om “garanties of andere belangrijke aspecten waar geen rekening mee was gehouden”, gestaafd met stukken, aan de orde te stellen, heeft [appellant] - dat staat vast - in het bewuste adviesgesprek niet meegedeeld dat hij jaarlijks een bonus ontving. Onder die omstandigheden kan hij niet aan het Pensioenfonds tegenwerpen dat het Pensioenfonds hem niet reeds toen heeft meegedeeld dat op grond van de nieuwe pensioenregeling een bonus niet voor de grondslag van het arbeidsongeschiktheidspensioen in aanmerking werd genomen. Dat betekent ook dat hij op grond van het enkele feit dat in de berekeningen in het pensioenoverzicht een dertiende maand was verwerkt - het Pensioenfonds heeft hiervoor als steekhoudende verklaring gegeven dat dit min of meer standaard was - er niet op mocht vertrouwen dat hetzij een dertiende maand, die hij niet had, hetzij een bonus, zou meetellen voor de grondslag van het arbeidsongeschiktheidspensioen.
Voorts acht het hof van belang dat in het Individueel Pensioenoverzicht en de daarbij behorende toelichting die kort daarop, te weten in mei 1999, aan [appellant] is verzonden (zie hiervoor rechtsoverweging 3.9) duidelijk was vermeld dat de bruto grondslag voor het arbeidsongeschiktheidspensioen anders was dan die voor het ouderdoms- en nabestaandenpensioen. Het verschil was daarin gelegen dat variabele inkomenscomponenten niet werden meegeteld, aldus de toelichting. [appellant] zelf heeft zich op het standpunt heeft gesteld dat de bonus tot de variabele inkomenselementen dient te worden gerekend. In het licht van de hiervoor vermelde toelichting bij het Individueel Pensioenoverzicht dat variabele inkomenscomponenten niet meetelden bij de berekening van de grondslag van het arbeidsongeschiktheidspensioen, mocht [appellant] er dan ook niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat de bonus in aanmerking zou worden genomen bij de grondslag van het arbeidsongeschiktheidspensioen.
Ten slotte verwijst het hof naar de brief van 28 mei 2001 van het Pensioenfonds aan [appellant] (zie hiervoor rechtsoverweging 3.12), met daarbij gevoegd het Individueel Pensioenoverzicht waarin de aanspraken van [appellant] op zijn arbeidsongeschiktheidspensioen, waarop hij sinds 12 april 2011 recht had, zijn vastgelegd. In deze brief is in duidelijke bewoordingen bevestigd dat een bonus niet meetelt voor (de grondslag van) het arbeidsongeschiktheidspensioen. Aan de inhoud van deze brief kon [appellant] evenmin het gerechtvaardigd vertrouwen ontlenen dat de bonus wel zou meetellen voor het arbeidsongeschiktheidspensioen. De inhoud van deze brief, die dateert van na de invoering van de nieuwe pensioenregeling (1 juli 1999), vormt een bevestiging van de inhoud van het (nieuwe) pensioenreglement, dat [appellant] op dat moment al geruime tijd kende, althans kon kennen.
4.12
Bij hetgeen hiervoor is overwogen neemt het hof in aanmerking dat het Pensioenfonds onder punt 2 van haar “conclusie van dupliek” van 27 december 2010 - onbetwist - heeft aangevoerd dat (ook) in het vóór 1 juli 1999 geldende pensioenreglement de bonus niet meetelde voor (de grondslag van) het arbeidsongeschiktheidspensioen. Ter gelegenheid van de pleidooien bij het hof heeft het Pensioenfonds deze stelling nogmaals herhaald en ook toen heeft [appellant] deze stelling niet bestreden. Gelet op het voorgaande verwerpt het hof ook de stelling van [appellant] dat de met ingang van 1 juli 1999 geldende pensioenregeling ten opzichte van de vóór die datum geldende regeling in voor hem negatieve zin is gewijzigd.
4.13
Dat [appellant] andere keuzes zou hebben gemaakt indien hij, zoals hij heeft gesteld, zou hebben geweten dat de bonus niet meetelde voor het arbeidsongeschiktheidspensioen, leidt niet tot een ander oordeel nu, zoals hiervoor is overwogen, [appellant] wist dat de bonus niet meetelde voor het arbeidsongeschiktheidspensioen, althans hij kon hij weten en hij mocht er evenmin op vertrouwen dat de bonus wel zou meetellen voor deze grondslag.
4.14
Het hof verwerpt het beroep van [appellant] op ongelijke behandeling, reeds omdat bij de berekening van de grondslag van het arbeidsongeschiktheidspensioen noch een dertiende maand, noch een bonus in aanmerking wordt genomen. Dat een deel van werknemers binnen een onderneming een dertiende maand ontvangt en een ander deel een bonus, levert, zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet een ongelijke behandeling op in die zin dat gelijke arbeid in gelijke omstandigheden op gelijke wijze moet worden beloond. Het Pensioenfonds heeft in dit verband - onbetwist - gesteld dat werknemers met een hogere functie veelal voor een bonus in plaats van een dertiende maand kozen, zodat van gelijke arbeid in dit geval niet altijd sprake is geweest.
4.15
De vorderingen van [appellant] die betrekking hebben op de grondslag van het ouderdomspensioen zal het hof afwijzen. Tegenover de gemotiveerde betwisting van het Pensioenfonds dat zij op dat punt aan haar verplichtingen op grond van het pensioenreglement heeft voldaan, heeft [appellant] deze vorderingen op geen enkele wijze onderbouwd.
4.16
[appellant] heeft geen feiten en omstandigheden te bewijzen aangeboden die, indien bewezen, tot een ander oordeel zouden moeten leiden, zodat het hof het bewijsaanbod van [appellant] passeert.
4.17
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen falen de grieven. Het bestreden vonnis van 6 april 2011 dient te worden bekrachtigd.
4.18
Het hof zal [appellant], als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten in hoger beroep veroordelen. Deze kosten worden tot aan deze uitspraak aan de zijde van het Pensioenfonds vastgesteld op € 683,- voor verschotten (griffierecht) en op
€ 2.682,- voor salaris advocaat overeenkomstig het liquidatietarief (3 punten x tarief II in hoger beroep).

5.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
verklaart [appellant] niet-ontvankelijk in het hoger beroep tegen het tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter (rechtbank Utrecht, sector civiel kantonrechter, locatie Utrecht) van 28 juli 2010;
bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter (rechtbank Utrecht, sector civiel kantonrechter, locatie Utrecht) van 6 april 2011;
veroordeelt [appellant] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van het Pensioenfonds vastgesteld op € 683,- voor verschotten en op € 2.682,- voor salaris advocaat overeenkomstig het liquidatietarief.
Dit arrest is gewezen door mrs. E.B. Knottnerus, H. van Loo en W. Duitemeijer en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2015.