Uitspraak
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
[verdachte],
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
Overweging met betrekking tot het bewijs
Bewezenverklaring
of omstreeksde periode van 27 mei 2009 tot en met 26 september 2010, te [plaats],
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,opzettelijk een minderjarige die beneden de 12 jaar oud was, te weten [dochter], geboren op [2001], heeft onttrokken aan het wettig over die minderjarige gestelde gezag ([moeder], moeder van [dochter])
of aan het opzicht van degene die dat gezag desbevoegd over die minderjarige uitoefende, immers heeft verdachte daar toen
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, die [dochter] meegenomen vanaf het schoolplein van de [school] en haar vervolgens in een auto weggevoerd met als uiteindelijke eindbestemming Pennsylvania in de Verenigde Staten van Amerika en
/ofdie [dochter] vervolgens daar ongeveer 16 maanden gehouden en daarmee onttrokken aan het wettig gezag van die [moeder],
(woonachtig te [plaats]
).
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Noodtoestand
Strafbaarheid van de verdachte
Afwezigheid van alle schuld
Oplegging van straf en/of maatregel
Vordering van de benadeelde partij [moeder] en [dochter]
[moeder]
[dochter]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) jaren.
1 (één) jaar, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Vordering van de benadeelde partij [moeder]
€ 65.968,49 (vijfenzestigduizend negenhonderdachtenzestig euro en negenenveertig cent) bestaande uit € 63.468,49 (drieënzestigduizend vierhonderdachtenzestig euro en negenenveertig cent) materiële schade en € 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 65.968,49 (vijfenzestigduizend negenhonderdachtenzestig euro en negenenveertig cent) bestaande uit € 63.468,49 (drieënzestigduizend vierhonderdachtenzestig euro en negenenveertig cent) materiële schade en € 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
330 (driehonderddertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Vordering van de benadeelde partij [dochter]
€ 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
35 (vijfendertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.