ECLI:NL:GHARL:2015:2243

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 maart 2015
Publicatiedatum
26 maart 2015
Zaaknummer
TBS P14-0457
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Y.A.J.M. van Kuijck
  • M. Keppels
  • B.F.A. van der Krabben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot hervatting verpleging van overheidswege in het kader van terbeschikkingstelling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland van 30 september 2014, die de hervatting van de verpleging van overheidswege had gelast voor de terbeschikkinggestelde. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1968, verbleef in een penitentiaire inrichting en had eerder te maken gehad met een terbeschikkingstelling die in 1995 was opgelegd. Het hof heeft de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman, mr. R.J. Baumgardt, gehoord, evenals de advocaat-generaal, mr. M.J.M. van der Mark, en deskundigen van de reclassering. De reclassering had in eerdere adviezen aangegeven dat de terbeschikkinggestelde niet meer voldeed aan de voorwaarden voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging, vooral na een geweldsincident in juni 2014. Het hof heeft echter geconcludeerd dat, ondanks de incidenten, de resocialisatie van de terbeschikkinggestelde goed was verlopen en dat er mogelijkheden waren om de verpleging onder minimale voorwaarden voort te zetten. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en de vordering tot hervatting van de verpleging van overheidswege afgewezen. De terbeschikkinggestelde kan tot het moment dat hij over een woning beschikt, verblijven in een Forensische Psychiatrische Afdeling (FPA) met een laag beveiligingsniveau, waarbij de reclassering betrokken blijft bij zijn begeleiding. De voorwaarden voor zijn verblijf zijn aangepast en de reclassering is opgedragen om de terbeschikkinggestelde te ondersteunen bij de naleving van deze voorwaarden.

Uitspraak

TBS P14/0457
Beslissing d.d. 12 maart 2015
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [1968],
verblijvende in [PI verblijfplaats].
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland van 30 september 2014, houdende de last tot hervatting van de verpleging van overheidswege.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het vonnis van de rechtbank Utrecht van 28 maart 1995, waarbij de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege werd opgelegd;
- de beslissing van de rechtbank Utrecht van 12 juli 2011, waarbij de verpleging van overheidswege onder voorwaarden is beëindigd;
- de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 23 april 2014, waarbij de terbeschikkingstelling met één jaar wordt verlengd;
- het proces-verbaal van de Politie Eenheid Noord-Holland genummerd PL1100-2014093703;
- het reclasseringsadvies terugplaatsing in inrichting van 26 juni 2014, opgemaakt door [reclasseringswerker 1], reclasseringswerker bij de Reclassering Nederland, Toezichtunit 2 Noord-West;
- de beslissing van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 27 juni 2014, inhoudende toewijzing vordering tot (voorlopige) hervatting van de verpleging van overheidswege;
- het reclasseringsadvies van 4 september 2014, opgemaakt door [reclasseringswerker 1], reclasseringswerker Reclassering Nederland, Toezichtunit 2 Noord-West;
- de processen-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 13 oktober 2014;
- het reclasseringsadvies van 3 december 2014, opgemaakt door [reclasseringswerker 2], reclasseringswerker bij GGZ [naam], centrum voor verslavingszorg te [plaats];
- het proces-verbaal van de zitting van het hof van 18 december 2014;
- de tussenbeslissing van het hof van 8 januari 2015;
- het reclasseringsadvies van 23 februari 2015, opgemaakt door [reclasseringswerker 1], reclasseringswerker bij Reclassering Nederland, toezichtunit 2 Noord-West.
Het hof heeft ter zitting van 26 februari 2015 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, en de advocaat-generaal mr. M.J.M van der Mark. Tevens is ter zitting als deskundige gehoord [reclasseringswerker 1], als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland te [plaats].

Overwegingen:

Het advies terugplaatsing in inrichting van Reclassering Nederland van 26 juni 2014
De terbeschikkinggestelde wordt vanaf juli 2011 in het kader van de voorwaardelijke beëindiging door de reclassering begeleid. Op 23 april 2014 heeft de rechtbank Midden-Nederland de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd. De terbeschikkinggestelde was in de veronderstelling dat de rechtbank het advies van de officier van justitie ter zitting om de vordering tot verlenging af te wijzen zou volgen. Naar aanleiding van deze beslissing heeft de reclassering een telefonisch gesprek met de terbeschikkinggestelde gehad waarin hij veel boosheid toonde en dreigementen uitte tegen een toezichthouder/ reclasseringswerker. Een daarop volgend gesprek verloopt moeizaam waarbij hij geagiteerd is en dreigementen uit. Hij laat zich wel corrigeren maar uiteindelijk laat de terbeschikkinggestelde weten dat hij niet wil meewerken aan de hem gestelde voorwaarden en dat hij geen contact meer met de reclassering wil. Hij verschijnt dan ook niet op de daarop geplande afspraak. Hiervoor krijgt hij een schriftelijke waarschuwing waarna de terbeschikkinggestelde laat weten toch met de reclassering in gesprek te willen. Op 25 juni 2014 gaat hij op het terrein van FPA [naam] in gesprek met de reclassering. Tijdens dit gesprek is de terbeschikkinggestelde zodanig geagiteerd dat hij de reclasseringwerker enkele vuistslagen in het gezicht geeft. Op basis van de vele verbale (indirecte) dreigementen, de sterk afwerende houding en het geweldsincident acht de reclassering een toezicht in het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling van overheidswege (voorlopig) niet meer uitvoerbaar.
Het reclasseringsadvies ten behoeve van de rechtszitting van 4 september 2014
In het gesprek van 14 augustus 2014 ontstaat weer discussie over de interpretatie en de uitvoering door de reclassering van de voorwaarden die bij de verlengingsbeslissing van 23 april 2014 aan hem zijn opgelegd en die vervolgens aanleiding hebben gegeven tot het incident met de toezichthouder. De mogelijkheid een eventuele kortdurende klinische opname in de FPA te onderzoeken is niet bespreekbaar. De terbeschikkinggestelde wil helemaal niet terugkeren naar het terrein van de FPA in [naam]. Wel is hij bereid om met een psycholoog bij de GGZ in [plaats] te praten. Na een gesprek dat de behandelaar van FPA [naam] met de terbeschikkinggestelde heeft gehad om te onderzoeken of er nog mogelijkheden waren om de behandeling /begeleiding te continueren, heeft de FPA [naam] besloten dat het niet mogelijk is de terbeschikkinggestelde een nieuwe kans te bieden.
Het reclasseringsadvies ten behoeve van de zitting in hoger beroep van [naam] van 3 december 2014
De terbeschikkinggestelde heeft een negatieve houding ten opzichte van de begeleiding/behandeling. In het gesprek van 28 november 2014 heeft de terbeschikkinggestelde aangegeven alleen mee te willen werken aan een FPA opname als hij naar de woonafdeling van de FPA gaat en de reclassering, psychiater en woonbegeleider zich niet met zijn traject zullen bemoeien. In een telefoongesprek op 2 december 2014 herhaalt hij zijn standpunt en zegt hij dat hij niets ziet in een betuttelend traject en hier ook niet aan mee zal werken. De reclassering is van mening dat begeleiding vanuit de reclassering problematisch kan gaan verlopen wanneer de terbeschikkinggestelde het vonnis niet begrijpt of hier niet achter staat. Dit heeft eerder geleid tot het geweldsdelict tegen een reclasseringswerker op 25 juni 2014. De belangrijkste risicofactoren voor recidive vormen het beperkte probleembesef en onvoldoende copingsvaardigheden, de persoonlijkheidspathologie, het hoge krenkingspotentieel, beperkte sociale vaardigheden, relatievorming, cannabismisbruik, het ontbreken van huisvesting en een steunend sociaal netwerk. Hij heeft geen ziektebesef en overschat zichzelf. Dit maakt dat hij moe is geworden van iedereen die zich met hem bemoeit en hem oplegt wat hij moet doen. De enige manier om de terbeschikkingstelling met voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging voort te kunnen zetten, is de terbeschikkinggestelde vanuit zijn detentie door te laten stromen naar een FPA. Van daaruit kan er toegewerkt worden aan zijn resocialisatie. De medewerking van de terbeschikkinggestelde is hiervoor van belang. De reclassering ziet geen mogelijkheden om het toezicht in het kader van de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging voort te zetten.
Tussenbeslissing van het hof van 8 januari 2015
Het hof heeft bij de tussenbeslissing van 8 januari 2015 de behandeling van de zaak heropend en het onderzoek geschorst, nu het hof, gezien de vergevorderde fase waarin de resocialisatie zich ter zitting van 9 april 2014 bevond, het voor de vorming van zijn eindoordeel noodzakelijk achtte nader te worden voorgelicht omtrent de mogelijkheden het traject van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege te hervatten en onder welke (te wijzigen) voorwaarden dit plaats kan vinden. Het hof heeft de reclassering verzocht om in de rapportage de minimale voorwaarden die nodig zijn zo duidelijk en concreet mogelijk uit te werken waarbij de concrete voorstellen voor toezicht op een zo laag mogelijk niveau dienen te worden gesteld.
Het reclasseringsadvies van 23 februari 2015
De terbeschikkinggestelde is aangemeld voor ambulante begeleiding door de Forensische Poli waar tevens een behandelaanbod gedaan zal worden met betrekking tot zijn agressie en het aanleren van alternatieven/oplossingsstrategieën hiervoor. De terbeschikkinggestelde staat welwillend tegenover dit plan en hij is bereid mee te werken aan een positieve invulling hiervan. De terbeschikkinggestelde staat nu ruim elf jaar als woningzoekende ingeschreven en zal daarom relatief snel een huurwoning aangeboden krijgen. Hoewel hij inmiddels gereageerd heeft op woningen in [plaats] en [plaats] is het nog niet bekend of hij al kandidaat is voor een woning. De reclassering adviseert de hervatting van de voorwaardelijke beëindiging in te laten gaan op het moment dat de terbeschikkinggestelde een woning heeft. De reclassering heeft de minimale voorwaarden zoals zij deze hebben geformuleerd met de terbeschikkinggestelde besproken.
Ter zitting van het hof op 26 februari 2015 heeft deskundige [reclasseringswerker 1] in aanvulling op zijn rapport van 23 februari 2015 aangegeven dat op 25 februari 2015 bekend is geworden dat de terbeschikkinggestelde overgeplaatst kan worden naar FPA [naam] te [plaats]. Hij zou hier dan voor de periode van maximaal vier maanden ter overbrugging kunnen verblijven totdat er een zelfstandige woning beschikbaar is. De overplaatsing naar FPA [naam] zou binnen een week kunnen plaatsvinden. Het beveiligingsniveau kan laag zijn. Een beperkt risicomanagement met minimale voorwaarden volstaat. Strikte voorwaarden zullen averechts werken. Ook zal er geen sprake zijn van een intensief behandelingsprogramma. De huurbetalingsachterstand die de terbeschikkinggestelde nog heeft, kan ook worden opgelost. Gelet op de hoge werkloosheid zal de dagbesteding hoogstwaarschijnlijk bestaan uit vrijwilligerswerk. Na de voor de terbeschikkinggestelde tegenvallende beslissing van de rechtbank van 23 april 2014 was de reclassering gedwongen meer toezicht te houden waardoor de spanningen tussen de terbeschikkinggestelde en de reclassering zijn opgelopen. Een minimale meldplicht zal een positief effect hebben op de terbeschikkinggestelde. Deskundige [reclasseringswerker 1] verwacht dat de terbeschikkinggestelde wel contact met hem zal onderhouden. Gelet op het contact dat hij al enkele jaren met de terbeschikkinggestelde heeft, is hij zeer verbaasd over hoe de situatie uit de hand is gelopen.
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
Als de reclassering zegt dat er mogelijkheden zijn om verder te werken aan de toekomst van de terbeschikkinggestelde en de draad van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging weer op te pakken, dan moet dat serieus genomen worden. De terbeschikkinggestelde heeft de negatieve consequenties van zijn handelen ondervonden. De mogelijkheid zoals de reclassering die nu biedt, is een goede oplossing. De raadsman heeft verzocht de beslissing van de rechtbank te vernietigen en de vordering tot hervatting van de verpleging van overheidswege af te wijzen.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De mishandeling van de reclasseringwerker betreft een ernstig incident. De reclassering is positief over de toekomst maar de vraag is of de terbeschikkinggestelde in staat is om zich nu aan de voorwaarden te houden. Het is thans kennelijk te vroeg voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. De ter zitting door de terbeschikkinggestelde uitgesproken bereidheid om zich aan de door de reclassering geformuleerde voorwaarden te houden, klinkt niet overtuigend.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank.
Het oordeel van het hof
Vernietiging
Het hof zal de beslissing van de rechtbank vernietigen, daar het tot een andere beslissing komt.
Afwijzing vordering tot hervatting verpleging van overheidswege
Het hof is van oordeel dat thans het recidivegevaar onder minimale voorwaarden in het kader van een voortzetting van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege in voldoende mate kan worden beperkt, gelet op het door de deskundige [reclasseringswerker 1] geschetste traject. Het hof houdt hierbij ook rekening met het feit dat de terbeschikkingstelling al bijna twintig jaar loopt en dat de resocialisatie van de terbeschikkinggestelde na de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging in juli 2011 goed is verlopen. Sinds medio december 2013 verbleef de terbeschikkinggestelde zelfstandig in een zogenaamde verdienwoning. In haar verlengingsbeslissing van 23 april 2014 heeft de rechtbank overwogen het wenselijk en noodzakelijk te achten dat de terbeschikkinggestelde zou laten zien dat er daadwerkelijk sprake was van een bestendige ontwikkeling. Een periode van vier maanden achtte de rechtbank te kort om tot de vaststelling te komen dat het recidiverisico op de langere termijn tot een aanvaardbaar niveau was terg gebracht. De rechtbank is er in haar verlengingsbeslissing echter vanuit gegaan dat de begeleiding van de terbeschikkinggestelde door de reclassering in de praktijk beperkt zou zijn en dat de begeleiding feitelijk zou worden verzorgd door [naam]. Ondanks het geweldsincident van 25 juni 2014, waarvoor de terbeschikkinggestelde is veroordeeld zonder dat hem daarvoor een straf of maatregel is opgelegd en welk incident gezien moet worden tegen de achtergrond van de gedragsproblematiek van de terbeschikkinggestelde en de door hem na de laatste verlenging als ongewenst ervaren bemoeienissen van de reclassering, acht het hof voortzetting van de resocialisatie in het kader van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege gewenst en verantwoord.
Het hof zal daarom met vernietiging van de beslissing waarvan beroep de vordering van de officier van justitie tot hervatting van de verpleging van overheidswege afwijzen.
Wijziging voorwaarden
Het hof heeft acht geslagen op het advies van de reclassering van 23 februari 2015 en hetgeen [reclasseringswerker 1] ter zitting van het hof naar voren heeft gebracht. De terbeschikkinggestelde kan tot aan het moment dat hij over een woning beschikt op FPA [naam] te [plaats] verblijven, doch niet langer dan maximaal vier maanden, waarbij het beveiligingsniveau op laag kan worden gesteld. Het hof zal de in de beslissing van de rechtbank van 23 april 2014 opgenomen voorwaarden wijzigen overeenkomstig de minimale voorwaarden die de reclassering thans heeft geformuleerd. De terbeschikkinggestelde heeft ter zitting aangegeven in te stemmen met deze voorwaarden en zich daaraan te zullen houden. Het hof gaat er van uit dat de heer [reclasseringswerker 1], reclasseringsmedewerker toezicht houdt op een adequate begeleiding van de terbeschikkinggestelde bij diens overplaatsing naar FPA [naam] of een soortgelijke instelling.

Beslissing

Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Midden-Nederland van 30 september 2014 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[terbeschikkinggestelde].
Wijst afde vordering tot hervatting van de verpleging van overheidswege.
Wijzigtde aan de terbeschikkinggestelde opgelegde
voorwaarden, zoals opgenomen in de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland van 23 april 2014 in die zin dat deze thans luiden dat de terbeschikkinggestelde:
zich zal houden aan de voorschriften en aanwijzingen die zijn gegeven door of namens Reclassering Nederland;
zich voor de duur van de maatregel minimaal 1x per maand zal melden bij de Reclassering Nederland en/of huisbezoek toestaan; tevens zal hij telefonisch bereikbaar zijn voor Reclassering Nederland;
zich zal houden aan afspraken met de Forensische Poli te Haarlem of [plaats] waaronder ook gesprekken over alternatieven/oplossingsstrategieën met betrekking tot agressie; indien de terbeschikkinggestelde in een gemeente buiten het werkgebied van deze Forensische Poli gaat wonen zal hij meewerken aan een verwijzing naar een zelfde soort instelling;
in het contact met zijn behandelaar bij de Forensische Poli (of andere instelling), openheid zal geven over zijn middelengebruik en indien de behandelaar dat wenst ook zal meewerken aan urinecontroles op het gebruik daarvan zodat er inzicht verkregen wordt hoe veel de terbeschikkinggestelde gebruikt en welke functie hij aan het gebruik koppelt. Deze urinecontroles zullen 1x per maand uitgevoerd worden door [naam];
in FPA [naam] of een soortgelijke instelling zal verblijven tot het moment dat hij over een woning beschikt, doch niet langer dan maximaal vier maanden.
Draagt de Reclassering Nederland op de terbeschikkinggestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Aldus gedaan door
mr. Y.A.J.M. van Kuijck als voorzitter,
mr. M. Keppels en mr. B.F.A. van der Krabben als raadsheren,
en drs. R. Poll en I. Troost als raden,
in tegenwoordigheid van B. Moorlag als griffier,
en op 12 maart 2015 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.