Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
heffingsambtenaarvan de
gemeente Zwolle(hierna: de heffingsambtenaar)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de waardevaststelling van een appartement in een woonzorgcentrum, gelegen aan [a-straat] 25 te [L]. De heffingsambtenaar van de gemeente Zwolle heeft de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2012 vastgesteld op € 210.000, wat leidde tot een onroerendezaakbelasting (OZB) van € 254,10. Belanghebbende, mede-eigenaar van het appartement, heeft bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar de heffingsambtenaar handhaafde zijn besluit. Hierop heeft belanghebbende beroep aangetekend bij de rechtbank Overijssel, die het beroep ongegrond verklaarde. Belanghebbende heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Tijdens de zitting op 25 februari 2015 is de zaak behandeld. Belanghebbende betoogde dat de waarde te hoog was vastgesteld, onderbouwd met argumenten over de onzekerheid rondom de toekomst van het woonzorgcentrum, dat mogelijk herontwikkeld zou worden. De heffingsambtenaar voerde aan dat de taxatie van [D] correct was en dat de plannen voor herontwikkeling niet in een dusdanig stadium waren dat deze invloed op de waarde zouden moeten hebben. Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar niet voldoende had onderbouwd waarom de onzekerheid over de herontwikkeling geen invloed had op de waarde. Het Hof stelde de waarde van de onroerende zaak uiteindelijk vast op € 175.000, rekening houdend met de onzekerheid over de toekomst van het woonzorgcentrum.
Het Hof vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van belanghebbende gegrond. Tevens werd de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, die op € 1.224 werden vastgesteld. De uitspraak is openbaar gedaan op 24 maart 2015.