ECLI:NL:GHARL:2015:2179

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 maart 2015
Publicatiedatum
24 maart 2015
Zaaknummer
200.139.972-01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schuldeisersverzuim en oplevering van een webwinkel: beoordeling van tekortkomingen en aansprakelijkheid

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 maart 2015, gaat het om een geschil tussen [appellanten], een v.o.f. die een schoenenwinkel exploiteert, en [geïntimeerde], een reclame- en adviesbureau dat verantwoordelijk was voor de ontwikkeling van een webwinkel. De appellanten hebben [geïntimeerde] in 2011 benaderd voor de verbetering van hun website en webwinkel, met een afgesproken oplevertermijn van 9 tot 10 weken. Echter, na 68 weken was de webwinkel nog steeds niet opgeleverd, wat leidde tot een ingebrekestelling door de appellanten. Het hof oordeelt dat de appellanten niet hebben meegewerkt aan de oplevering, ondanks een verzoek van [geïntimeerde] om langs te komen voor de oplevering. Het hof concludeert dat de appellanten in schuldeisersverzuim zijn, waardoor [geïntimeerde] niet in verzuim kon komen. De vorderingen van de appellanten worden afgewezen, en het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, die eerder de vorderingen van de appellanten had afgewezen en de reconventionele vordering van [geïntimeerde] had toegewezen. De proceskosten in hoger beroep worden aan de zijde van [geïntimeerde] toegewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
zaaknummer gerechtshof 200.139.972/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland C/18/138140 / HA ZA 12-395
arrest van de eerste kamer van 24 maart 2015
in de zaak van
1.de v.o.f.
[appellant 1],
gevestigd te [plaats],
2.
[appellant 2],
wonende te [plaats],
3.
[appellant 3],
wonende te [plaats],
appellanten,
in eerste aanleg: eisers in conventie, verweerders in reconventie,
hierna gezamenlijk:
[appellanten]
advocaat: mr. M.A.M. Euverman, kantoorhoudende te Amsterdam, die ook heeft gepleit
tegen
[geïntimeerde], destijds handelende onder de naam [X],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
hierna:
[geïntimeerde],
advocaat: mr. N. Kiewiet, kantoorhoudend te Groningen, die ook heeft gepleit.

1.Het geding in eerste aanleg

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de tussen partijen gewezen vonnissen van 13 februari 2013 en 4 december 2013 van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen (hierna verder: de rechtbank).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure is als volgt:
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 23 december 2013,
- de memorie van grieven (met producties) tevens wijziging eis en
- de memorie van antwoord (met producties).
2.2
Vervolgens hebben partijen op 28 januari 2015 gepleit, waarbij beide raadslieden een pleitnota hebben overgelegd.
2.3
Daarna heeft het hof arrest bepaald op basis van het pleitdossier.
2.4
De vordering van [appellanten] luidt:
"
… te vernietigen het vonnis van 4 december 2013 onder zaak-/rolnummer C/18/138140 / HA ZA 12-395, alsmede de tussenvonnissen, tussen partijen gewezen en, opnieuw rechtdoende, voor zover mogelijk bij arrest uitvoerbaar bij voorraad:
I.
te verklaren voor recht dat de tussen partijen gesloten overeenkomst per direct ontbonden is;
II.
[geïntimeerde] te veroordelen om, tegen behoorlijk bewijs van betaling binnen vijf dagen na betekening van het ten deze te wijzen arrest, aan [appellanten] te voldoen het bedrag van € 12.786,41 vermeerderd met wettelijke handelsrente vanaf 6 augustus 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;
III.
te verklaren voor recht dat [geïntimeerde] jegens [appellanten] onrechtmatig heeft gehandeld door de webshop niet, althans niet deugdelijk, af te schermen en door zonder toestemming namens [appellanten] bestellingen te bevestigen;
IV.
[geïntimeerde] te veroordelen om, tegen behoorlijk bewijs van betaling binnen vijf dagen na betekening van het ten deze te wijzen arrest, aan [appellanten] te voldoen het bedrag van € 1.500,-- ten titel van schadevergoeding;
V.
[geïntimeerde] te veroordelen om, tegen behoorlijk bewijs van betaling binnen vijf dagen na betekening van het ten deze te wijzen arrest, aan [appellanten] ten titel van schadevergoeding (vanwege de gewerkte uren van [appellanten]) te voldoen het bedrag van € 35.580,--, subsidiair een door uw Gerechtshof in goede justitie te bepalen bedrag;
VI.
[geïntimeerde] te veroordelen om, tegen behoorlijk bewijs van betaling binnen vijf dagen na betekening van het ten deze te wijzen arrest, aan [appellanten] ten titel van schadevergoeding (vanwege de facturen van Modis) te voldoen het bedrag van€ 404,60, subsidiair een door Uw Gerechtshof in goede justitie te bepalen bedrag;
VII.
[geïntimeerde] te veroordelen om, tegen behoorlijk bewijs van betaling binnen vijf dagen na betekening van het ten deze te wijzen arrest, aan [appellanten] ten titel van schadevergoeding (vanwege de misgelopen inkomsten van de Engelstalige webshop) te voldoen het bedrag van € 25.000,--, subsidiair een door Uw Gerechtshof in goede justitie te bepalen bedrag;
VIII.
[geïntimeerde] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van betaling binnen vijf dagen na betekening van het en deze te wijzen arrest, aan [appellanten] ten titel van schadevergoeding (vanwege de uitgaven aan de werknemer voor Facebook-gerelateerde werkzaamheden) te voldoen het bedrag van € 4.200,--, subsidiair een door Uw Gerechtshof in goede justitie te bepalen bedrag; en
IX.
[geïntimeerde] te veroordelen in de kosten van deze procedure, in eerste aanleg en in hoger beroep, het (na)salaris advocaat daarin begrepen".
De beoordeling
3. De tussen partijen vaststaande feiten
3.1
Tegen de vaststelling van de feiten, zoals deze door de rechtbank in het bestreden vonnis van 4 december 2013 onder 2 (2.1 tot en met 2.14) zijn vastgesteld, is niet gegriefd noch is daartegen anderszins bezwaar gemaakt. Aldus gaat ook het hof van deze feiten uit. Samen met wat verder in hoger beroep vaststaat, gaat het daarbij om het volgende.
3.2
[appellanten] exploiteren in [plaats] een schoenenwinkel, die zich onder meer specialiseert in schoenmode voor kleine en grote maten. Daarnaast richten [appellanten] zich op de verkoop van schoenen via hun webshop.
3.3
[geïntimeerde] is een reclame-, ontwerp- en adviesbureau, dat zich met name toelegt op de ontwikkeling en productie van websites en webwinkels.
3.4
Begin 2011 hebben [appellanten] [geïntimeerde] benaderd voor de verbetering van haar website en webwinkel, met als doel een betere digitale bereikbaarheid, mede om zich meer op de buitenlandse markt te richten. Op basis van een gesprek op 11 februari 2011 heeft [geïntimeerde] een offerte uitgebracht.
3.5
Blijkens de offerte zou het ontwikkeltraject van de webwinkel van [appellanten] uit drie fases bestaan. Deze fases zijn in de offerte als volgt omschreven:
"
1. Het traject
De ontwikkeling van de webwinkel bestaat uit drie fases. In de eerste fase zullen wij een aantal designs maken voor de webwinkel van [bedrijf]. In de tweede fase wordt het ontwerp, na goedkeuring, omgezet in code (HTML/UCSS). Tijdens de derde fase wordt de HTML/CSS aangesloten op het ZiIverCMS en wordt door Modis het Modis POS-systeem van [bedrijf] gekoppeld met het ZilverCMS.
Fase 1: Social Media & Ontwikkeling design
Social Media
Voor [bedrijf] worden vier Twitteraccounts opgesteld in het Engels. Er worden automatisch relevante tweets geplaatst van interessante blogs en overige nieuwswebsites. Ook worden bij [bedrijf] op de pc meerdere RSS-queries aangemaakt waarin relevante tweets binnenkomen. Op deze tweets kan gereageerd worden door [bedrijf] en de twitteraar kan gevolgd worden wanneer deze past bij het Twitteraccount.
Verder wordt een automatische link tussen Facebook en meerdere Twitteraccounts gerealiseerd. Op die manier worden tweets ook op het Facebook account van [bedrijf] geplaatst.
Als laatste worden er ook RSS-queries aangemaakt voor de persoonlijke namen en bedrijfs- en handelsnamen van [bedrijf].
Om te zorgen dat er vanaf de website/webwinkel relevante volgers worden aangespoord om [bedrijf] te volgen, worden er Facebook- en Twitterbuttons op de website/webwinkel geplaatst.
Design
Verder ontwerpen wij per webwinkel twee designs. Deze ontwerpen zullen aansluiten op jullie huidige huisstijl en (toekomstig) doel.
Uitwerken definitieve design
De concept designs zullen wij met jullie bespreken en aan de hand van jullie op- en aanmerkingen zullen wij een definitief design opstellen.
Fase 2: HTML/CSS en ZilverCMS
Uitwerken Design
Tijdens deze fase zal het ontwerp omgezet worden naar html en css. Dit betekent dat we het ontwerp omzetten naar code, zodat de webwinkel klaar is om op internet gezet te worden.
Webwinkel en CMS
Bij dit onderdeel wordt de webwinkelmodule met alle opties achter de html/css gezet. Deze
webwinkelmodule biedt de klant de mogelijkheid tot gebruik van iDeal. Ook het content management systeem (ZilverCMS) waarmee u teksten en afbeeldingen toevoegt wordt aangesloten.
Nieuwsbriefmodule
Om klanten op de hoogte te stellen van nieuws, wordt er een nieuwsbriefmodule achter de website geplaatst. Er kunnen in de nieuwsmodule specifieke groepen worden aangemaakt, zoals de groep "kleine schoenen dames”. Dit kan nog specifieker, zoals bijvoorbeeld op maat en nationaliteit. Het is zelf mogelijk om per klant een nieuwsbrief te versturen.
Fase 3: Meertaligheid, Ogone en Modis POS
Meertalig
De webwinkel wordt meertalig gemaakt. De talen Nederlands en Engels kunnen zo aangeboden worden aan de bezoekers van de webwinkel. In het ZilverCMS kunnen producten een Nederlandse beschrijving en/of Engelse beschrijving krijgen. In dat geval kunnen mensen in Europa de producten in het Engels en Nederlands zien en betalen met de euro. Beide talen krijgen een aparte url, het worden twee aparte webwinkels. De informatie halen beide webwinkels uit dezelfde centrale database.
Ogone en Modis POS
Achter de webwinkel komt het ZilverCMS te staan. Om de payment provider Ogone te gebruiken, zullen wij een koppeling maken tussen Ogone en het ZilverCMS om alle betalingsmethodes te kunnen aanbieden op de webwinkel.
Voor een goede en snelle uitwisseling tussen alle gegevens in Modis POS en het ZilverCMS wordt er door Modis een koppeling gemaakt welke een correcte uitwisseling van gegevens bewerkstelligt. Het is mogelijk dat Modis u een bedrag in rekening brengt voor deze koppeling, hiervoor kunt u contact opnemen met Modis.
Testfase
Voordat jullie je webwinkel toegankelijk maakt voor het publiek, is het erg belangrijk dat alle
onderdelen ervan uitgebreid getest worden. De verschillende internet browsers (zoals Intemet Explorer en Google Chrome) werken niet altijd op dezelfde manier met uw website. Tijdens deze fase zal de webwinkel geschikt gemaakt worden voor alle gebruikelijke browsers. Het is voor jullie tijdens deze fase al mogelijk om de webwinkel te vullen met content (teksten, afbeeldingen en producten).
Afronding
Na de testfase zal de webwinkel op het internet gezet worden. Nu kan de webwinkel bekeken worden en kunnen online bestellingen worden gedaan.
Webhosting
Jullie webwinkel is nu klaar en is op het internet geplaatst. U krijgt het voordeligste hostingpakket dat bij jullie webwinkel past: het Enterprise hostingpakket (€85,00 per maand). De hostingbijdrage is inclusief updates, nieuwsbrief gebruik en onderhoud aan de webwinkel en ZilverCMS.
Na de goedkeuring van deze offerte zal de webwinkel in ongeveer 9 tot 10 weken opgeleverd worden."
3.6
Op 31 maart 2011 hebben partijen de offerte voor akkoord ondertekend (appellante
sub 2 als firmant namens [appellanten]), waarmee tussen hen een overeenkomst conform offerte tot stand is gekomen.
3.7
Voor het totale project zijn partijen een bedrag van € 15.270 exclusief btw overeengekomen; de offerte bevat een specificatie met betalingstijdstippen.
Partijen hebben afgesproken dat 25% bij aanvang wordt (aan)betaald en dat vervolgens 10 maandelijkse termijnen van € 1.250 (excl. btw) worden voldaan.
3.8
Op de door partijen ondertekende offerte staat verder (onder meer) vermeld:
“2. Prijsvoorstel
(…)

Indicatie looptijd: 7-9 weken (…)”en
"bij ondertekening van deze offerte geeft Yvonne van der Haag aan, de algemene voorwaarden van [X] te hebben gelezen en akkoord te gaan met de toepassing van deze voorwaarden."
3.9.
[appellanten] hebben in totaal een bedrag van € 12.786,41 inclusief BTW aan [geïntimeerde] voldaan.
3.1
Bij e-mailbericht van 26 juni 2012 heeft Yvonne [appellanten] aan [geïntimeerde] meegedeeld dat [geïntimeerde] in ongeveer 9 à 10 weken de nieuwe website klaar zou maken en dat dit 68 weken later nog steeds niet is gebeurd.
3.11.
Bij brief van 27 juni 2012 hebben [appellanten] [geïntimeerde] gesommeerd voor 6 augustus 2012 de gemaakte afspraken volledig na te komen bij gebreke waarvan [geïntimeerde] aansprakelijk wordt gesteld voor alle gemaakte kosten en geleden schade, en wel onder meer als volgt:
“(…) Oplevering 9 a 10 weken na ondertekening overeenkomst.
Helaas bent u tot op heden uw afspraken niet nagekomen en stellen wij u in gebreke.
Van de door u genoemde fases in de overeenkomst, zijn de volgende fases nog steeds niet afgewerkt:
Fase 1 niet afgewerkt
Fase 2 niet afgewerkt
Fase 3 niet afgewerkt
(…)”
3.12.
Bij e-mailbericht van 2 augustus 2012 hebben [appellanten] [geïntimeerde] een lijst met specifieke punten onder de aandacht gebracht.
3.13.
Bij e-mailbericht van 6 augustus 2012 heeft [geïntimeerde] op deze punten gereageerd. Daarbij is [appellanten] verzocht op korte termijn langs te komen voor de oplevering. Aan dat verzoek hebben [appellanten] niet voldaan.
3.14.
Bij brief van 5 september 2012 heeft de gemachtigde van [appellanten] de overeenkomst ontbonden en restitutie van de reeds betaalde bedragen, alsook schadevergoeding tot een bedrag van € 358.085,28 gevorderd.
3.15.
Op 17 september 2012 heeft de gemachtigde van [geïntimeerde] - onder meer met een beroep op schuldeisersverzuim - iedere aansprakelijkheid afgewezen en [appellanten] gesommeerd tot betaling van de nog openstaande termijnen.
3.16.
[appellanten] hebben zich bij brief van hun gemachtigde op 25 september 2012 - onder meer - beroepen op hun opschortingsrecht.
4. Het geschil en de beslissing van de rechtbank
4.1
[appellanten] hebben gevorderd - samengevat - :
I. te verklaren voor recht dat de tussen partijen gesloten overeenkomst per direct ontbonden is;
II. [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 12.786,41, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 6 augustus 2012;
III. te verklaren voor recht dat [geïntimeerde] jegens [appellanten] onrechtmatig heeft gehandeld door de webshop niet, althans niet deugdelijk, af te schermen en door zonder toestemming namens [appellanten] bestellingen te bevestigen;
IV. [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding ter grootte van de volgende bedragen, dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag:
- € 1.500,00;
- € 35.580,00 vanwege gewerkte uren ;
- € 404,60 vanwege de facturen van Modis;
- € 25.000,00 vanwege de misgelopen inkomsten van de Engelstalige webshop;
- € 220.000,00 vanwege de misgelopen inkomsten van de “satelliet web shop”;
-€ 4.200,00 vanwege de uitgaven aan de werknemer voor Facebook-gerelateerde werkzaamheden en
-met de veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten, het (na)salaris advocaat daarin begrepen.
4.2
Daartoe hebben [appellanten] naar voren gebracht dat [geïntimeerde] toerekenbaar is tekortgeschoten hetgeen de ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt. Daarbij hebben [appellanten] aanspraak gemaakt op teruggave van de reeds betaalde bedragen, alsook vergoeding van door haar geleden schade. [appellanten] hebben daartoe gesteld dat, hoewel een ontwikkeltermijn van 9 tot 10 weken was toegezegd, het project na 68 weken nog altijd niet was afgerond. Ook na de ingebrekestelling van 27 juni 2012 en de daarin opgenomen deadline van 6 augustus 2012 is niet tijdig en deugdelijk nagekomen. Tot heden zijn de drie afgesproken fasen niet afgerond.
[appellanten] hebben verder gesteld dat zij veel extra kosten hebben moeten maken door het tekortschieten van [geïntimeerde]. Ook zijn zij omzet misgelopen. Inmiddels hebben zij een derde de webshop laten ontwerpen. De door [geïntimeerde] geleverde onderdelen waren daarbij van nul en generlei waarde.
Voorts hebben [appellanten] naar voren gebracht dat [geïntimeerde] jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld doordat de webshop op enig moment -in de testfase- niet deugdelijk was afgeschermd, waardoor - op een moment dat de shop daarvoor nog niet gereed was - bestellingen zijn geplaatst, die vervolgens zonder toestemming van [appellanten] door [geïntimeerde] zijn bevestigd. Hierdoor hebben [appellanten] imagoschade geleden, waarvoor zij vergoeding vorderen.
[appellanten] hebben weersproken dat de algemene voorwaarden van [geïntimeerde] van toepassing zijn op de overeenkomst, subsidiair hebben zij betoogd dat de daarin opgenomen bepalingen, waarop [geïntimeerde] zich beroept, voor hen onredelijk bezwarend zijn.
4.3
[geïntimeerde] heeft de gestelde tekortkomingen weersproken. Volgens [geïntimeerde] is conform afspraak geleverd, zij het dat [appellanten] op het laatste moment niet wilden meewerken aan de uiteindelijke oplevering. Onder verwijzing naar de toepasselijke leveringsvoorwaarden heeft [geïntimeerde] weersproken deugdelijk in gebreke te zijn gesteld nu [appellanten] zich slechts in algemene zin hebben uitgelaten over vermeende klachten, zodat [geïntimeerde] niet wist - en nog steeds niet weet - welk gebrek zou moeten worden hersteld. Nu partijen geen fatale termijn hebben afgesproken kan dit evenmin een tekortkoming opleveren.
Dat [appellanten] de algemene leveringsvoorwaarden van [geïntimeerde] hebben aanvaard, blijkt uit de ondertekening van de offerte alsook uit de discussie tussen partijen over de intellectueel eigendom van de van te leveren producten, als gevolg waarvan expliciet is afgeweken van enkele bepalingen van de leveringsvoorwaarden.
Voorts is volgens [geïntimeerde] sprake van schuldeisersverzuim nu [appellanten] nalatig waren en nog zijn om mee te werken aan de voortgang en oplevering van de webshop en bovendien achterstallig zijn met hun termijnbetalingen.
Ook heeft [geïntimeerde] weersproken onrechtmatig te hebben gehandeld. De schadeclaim wordt ten slotte bestreden met een beroep op de algemene voorwaarden.
4.4
[geïntimeerde] heeft betaling gevorderd van de openstaande facturen, waarop de bij aanvang toegezegde maximale korting in mindering is gebracht.
4.5
Na verweer tegen deze vordering heeft de rechtbank de vordering van [appellanten] afgewezen en de reconventionele vordering van [geïntimeerde] toegewezen.
5. De motivering van de beslissing
5.1
[appellanten] hebben in hoger beroep hun eis gewijzigd met dien verstande dat zij hun vordering van € 220.000,- wegens schadevergoeding hebben ingetrokken. Daartegen heeft [geïntimeerde] (begrijpelijkerwijs) geen bezwaar gemaakt. Aldus gaat het hof van deze gewijzigde eis uit.
5.2
Grief Iis gericht tegen rechtsoverweging 6.2 van het bestreden vonnis, voor zover inhoudend:

Los van de vraag of artikel 11 lid 3 en 12 lid 4 van de algemene leveringsvoorwaarden op de onderhavige overeenkomst van toepassing zijn -gelet op de tussen partijen gevoerde discussie over artikel 6.6 en 17.3 van die voorwaarden met betrekking tot de intellectueel eigendom van de onderscheiden opgeleverde producten lijkt dit voorshands het geval-; ook op grond van de wet kan van een partij die zich beroept op een ondeugdelijke prestatie worden verlangd dat aan de wederpartij wordt gepreciseerd wat er precies aan de prestatie schort.”
Deze grief heeft tot strekking dat de rechtbank ten onrechte de algemene voorwaarden van toepassing heeft geacht op de tussen partijen gesloten overeenkomst. [geïntimeerde] heeft deze grief weersproken.
Naar het oordeel van het hof berust deze grief op een verkeerde lezing van voormelde rechtsoverweging. Deze rechtsoverweging drukt slechts uit dat van een partij die zich op een ondeugdelijke prestatie beroept - [appellanten] - wordt verlangd dat aan de wederpartij - [geïntimeerde] - wordt gepreciseerd wat er precies aan de prestatie schort, ongeacht of de algemene voorwaarden van toepassing zijn. Daarmee is grief I ongegrond.
5.3
Grief IVis gericht tegen rechtsoverweging 6.4 van het bestreden vonnis, inhoudend:
"Voor zover [appellanten] zich heeft beroepen op overschrijding van de leveringstermijn door [geïntimeerde] gaat de rechtbank daaraan voorbij. Niet weersproken is dat de bij het sluiten van de overeenkomst afgesproken opleveringstermijn slechts een indicatief karakter had en niet een zogenoemde fatale termijn betrof. Daarnaast blijkt uit de overgelegde correspondentie dat veel vertraging juist door [appellanten] werd veroorzaakt (waarvoor [appellanten] zelfs excuses aanbood) en daaruit in elk geval niet valt op te maken dat door [appellanten] voor 27 juni 2012 expliciet werd aangedrongen op een snelle oplevering. Aan oplevering binnen de eerst bij brief van 27 juni 2012 gestelde termijn van 6 augustus 2012 heeft [geïntimeerde] voldaan, zij het dat [appellanten] aan afname om haar moverende redenen niet heeft willen meewerken."
Deze grief heeft tot strekking dat partijen een fatale termijn van negen weken zijn overeengekomen, terwijl [appellanten] zich subsidiair erop beroepen dat aflevering ruim een jaar later dan toegezegd strijdig is met de redelijkheid en billijkheid. Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Gelet op de inhoud van voormelde offerte zijn daarin twee termijnen opgenomen. In de eerste plaats is onder het kopje “2. Prijsvoorstel” een termijn opgenomen van “7-9 weken” waarbij is vermeld dat deze termijn slechts indicatief is (“
Indicatie looptijd:7-9 weken”). In de tweede plaats is in de laatste zin van Fase 3, het volgende vermeld: “
Na de goedkeuring van deze offerte zal de webwinkel in ongeveer 9 tot 10 weken opgeleverd worden”Naar het oordeel van het hof brengt redelijke uitleg van de offerte mee dat hetgeen onder het kopje “2. Prijsvoorstel” vermeld staat als een nadere precisering van de offerte dient te worden beschouwd en dat die (indicatieve) termijn bepalend is. Die andere termijn is immers slechts als laatste zin van fase 3 als onderdeel van het traject opgenomen, terwijl daarbij bovendien is vermeld dat die termijn “
ongeveer9 tot 10 weken” bedraagt. Dat acht het hof te weinig preciserend. Welnu, nu partijen slechts een indicatieve termijn van “7-9 weken” zijn overeengekomen zijn partijen geen fatale termijn overeengekomen. In zoverre faalt deze grief.
5.4
Met
grief IIwordt bezwaar gemaakt tegen rechtsoverweging 6.3 van het bestreden vonnis, voor zover inhoudend:

De rechtbank stelt vast dat [appellanten] bij brief van 27 juni 2012 slechts in algemene bewoordingen heeft gesteld dat de fasen 1, 2 en 3 nog niet zijn afgewerkt en dat de webwinkel niet binnen de toegezegde termijn is opgeleverd. De e-mail van 26 juni 2012 bevat evenmin een nauwkeurige opsomming van tekortkomingen van de webwinkel.”
De strekking van deze grief is dat [geïntimeerde] door de brief van 27 juni 2012 en het e-mailbericht van 26 juni 2012 wel degelijk in gebreke is gesteld. Deze grief is door [geïntimeerde] weersproken. Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Gelet op de inhoud van het e-mailbericht van 26 juni 2012 houdt dit bericht naar het oordeel van het hof geen ingebrekestelling in, aangezien daarin slechts over [geïntimeerde] wordt geklaagd niet binnen de termijn van “9 à 10 weken” - kort gezegd - de website te hebben klaar gemaakt. Aldus is [geïntimeerde] daarin geen (redelijke) termijn voor nakoming gesteld, terwijl dit wettelijk wel is vereist (artikel 6:82 lid 1 BW). Het hiervoor onder 5.3 vermelde subsidiaire beroep, inhoudend dat aflevering ruim een jaar later dan toegezegd strijdig is met de redelijkheid en billijkheid, maakt dit niet anders.
Naar 's hofs oordeel hebben [appellanten] met hun brief van 27 juni 2012 [geïntimeerde] gesommeerd voor 6 augustus 2012 de gemaakte afspraken volledig na te komen, aangezien [geïntimeerde] niet binnen de (toegezegde) termijn van negen a tien weken na ondertekening de website heeft opgeleverd. Zoals hiervoor reeds is overwogen, zijn partijen bij het sluiten van hun overeenkomst geen fatale termijn overeengekomen. Met de brief van 27 juni 2012 hebben [appellanten] alsnog een uiterste datum voor nakoming vastgelegd. Door [geïntimeerde] is niet aangevoerd dat deze termijn voor nakoming onredelijk was. Integendeel: [geïntimeerde] heeft op die datum bericht dat [appellanten] konden komen voor de oplevering.
Niettemin kan de grief niet leiden tot vernietiging van het vonnis, gelet op hetgeen hierna wordt overwogen naar aanleiding van grief III.
5.5
Grief IIIis gekeerd tegen rechtsoverweging 6.3, voor zover inhoudend:
“Uit de overgelegde email van 6 augustus 2012 van [geïntimeerde] blijkt de reactie daarop van [geïntimeerde] en de oproep -zo begrijpt de rechtbank deze email in samenhang met de email van 23 juli en 7 augustus- om langs te komen voor de uiteindelijke oplevering, met de toezegging om dan tegelijk uitleg te geven over het gehele project.
Vast staat dat [appellanten] hieraan niet heeft willen meewerken, omdat -zo begrijpt de rechtbank de bij repliek gegeven reactie op deze email- "[appellanten] daar geen vertrouwen in had".
Aldus heeft [appellanten] naar het oordeel van de rechtbank [geïntimeerde] aanvankelijk niet deugdelijk in gebreke gesteld en, nadat zij dat wel had gedaan, geweigerd mee te werken aan de oplevering van de prestatie van [geïntimeerde]. Niet valt in te zien waarom de medewerking van [appellanten] bij de eindoplevering niet nodig was, terwijl gesteld noch gebleken is dat een dergelijke medewerking van haar in redelijkheid niet kon worden gevergd.
Gelet op de hiervoor in rechtsoverweging 6.2. gegeven maatstaf was [geïntimeerde] aldus op 5 september 2012, toen [appellanten] de ontbinding van de overeenkomst inriep, niet in verzuim.”
De strekking van deze grief is dat [appellanten] terecht hebben geweigerd mee te werken aan de oplevering, zoals door [geïntimeerde] is verzocht, en dat er dus geen sprake is van schuldeisersverzuim. Ook deze grief is door [geïntimeerde] weersproken. Het hof oordeelt hieromtrent als volgt.
Naar het oordeel van het hof staat vast dat [appellanten] hebben nagelaten om aan het door [geïntimeerde] bij e-mailbericht van 6 augustus 2012 gedane verzoek om bij [geïntimeerde] langs te komen voor de oplevering te voldoen. Ook wanneer [appellanten] meenden dat er op dat moment nog gebreken aan de website kleefden, zoals zij hebben gesteld maar door [geïntimeerde] gemotiveerd is weersproken, dan nog dienen [appellanten] naar het oordeel van het hof aan voormeld verzoek te voldoen, omdat niet uitgesloten is dat bij deze oplevering zou blijken dat alle gebreken zijn opgelost. De - nota bene - door [appellanten] zelf gegeven termijn liep immers op 6 augustus 2012 nog, terwijl [geïntimeerde] in voormeld e-mailbericht van 6 augustus 2012 op de punten van [appellanten] in hun e-mailbericht van 2 augustus 2012 adequaat heeft gereageerd. [geïntimeerde] heeft alle klachten van [appellanten] in de e-mailcorrespondentie gemotiveerd weersproken en heeft deze gemotiveerde betwisting in de onderhavige procedure tot in hoger beroep gehandhaafd. Door te weigeren aan voormeld verzoek te voldoen, hebben [appellanten] niet aan de oplevering meegewerkt. Gesteld noch anderszins is gebleken dat een dergelijke medewerking van [appellanten] in redelijkheid niet kon worden gevergd. [appellanten] hebben ook niet anderszins op voormeld verzoek gereageerd, zoals bijvoorbeeld telefonisch verzoeken of niet op een andere wijze kan worden opgeleverd. Zij dienden hoe dan ook de door hun zelf gegeven termijn eerst af te wachten. Het stond [appellanten] niet vrij voor het aflopen van deze termijn een eigen conclusie te trekken zonder eerst vast te stellen of er bij de oplevering daadwerkelijk nog gebreken waren. Aldus is sprake van schuldeisersverzuim, waardoor [geïntimeerde] niet in verzuim kon komen (artikel 6:61 lid 2 BW). Dit betekent dat ook deze grief ongegrond is.
5.6
Bij de grieven V en VI hebben [appellanten], gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, geen belang meer.
5.7
Grief VII is gekeerd tegen de eerste twee zinnen van rechtsoverweging 6.7 en tegen rechtsoverweging 6.8 van het bestreden vonnis, welke laatste rechtsoverweging - kort gezegd - de (motivering van de) afwijzing van de vordering tot schadevergoeding wegens imagoschade inhoudt. Deze grief is ook weersproken door [geïntimeerde]. Het hof overweegt ten aanzien van deze grief als volgt.
In de eerste twee zinnen van rechtsoverweging 6.7 is slechts de desbetreffende vordering van [appellanten] weergegeven. Aldus houden deze zinnen strikt genomen geen overweging van de rechtbank in en is deze grief in zoverre ongegrond. Naar het oordeel van het hof hebben [appellanten] ook in hoger beroep de gestelde geleden imagoschade door onrechtmatig handelen van [geïntimeerde] wegens het onvoldoende afschermen van hun webshop (waardoor klanten bestellingen hebben geplaatst) onvoldoende onderbouwd. Zij hebben daarvan in hoger beroep onvoldoende concreet en gespecificeerd bewijs aangeboden, terwijl het hof voor een ambtshalve bewijsopdracht geen reden ziet. Reeds op deze grond komt deze vordering niet voor toewijzing in aanmerking. Daarmee is ook grief VII ongegrond.
5.8
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zal het bestreden vonnis worden bekrachtigd. Als de in het ongelijk te stellen partij zullen [appellanten] in de proceskosten in hoger beroep worden veroordeeld (tarief IV, 3 punten).
Beslissing
Het gerechtshof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van 4 december 2013 van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen;
veroordeelt [appellanten], uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten in hoger beroep, aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op € 4.893,- voor geliquideerd salaris van de advocaat en
€ 1.553,- voor verschotten;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. L. Groefsema, mr. M.E.L. Fikkers en mr. M.C.D. Boon-Niks en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag
24 maart 2015 in bijzijn van de griffier.