Met zijn grieven 1 en 2 keert [appellant sub 1] zich tegen de toewijzing van de vordering van NMT voor zover deze de hoofdsom van € 3.100,41 betreft. Naar aanleiding van die grieven overweegt het hof het volgende.
NMT vordert betaling van de factuur van € 3.100,41 betreffende door [naam tandarts] ten behoeve van [appellant sub 1] in 2011 verrichtte behandelingen aan de bovenkaak. Dat de op die factuur vermelde behandelingen in opdracht van [appellant sub 1] zijn verricht en dat die behandelingen conform de tarieven 2011 zijn gedeclareerd, heeft [appellant sub 1] niet gemotiveerd betwist. Gelet daarop is [appellant sub 1] in beginsel gehouden tot betaling van € 3.100,41. Dit is slechts anders indien zijn verweer opgaat dat hij met [naam tandarts] heeft afgesproken dat alle werkzaamheden (aan boven- en onderkaak) voor ongeveer € 2.400,-- zouden worden uitgevoerd. Dit verweer heeft [appellant sub 1] echter onvoldoende onderbouwd in het licht van hetgeen NMT daartegenover heeft aangevoerd, te weten dat de offerte van 1 april 2010 voor een bedrag van € 2.233,64, waarop [appellant sub 1] zich ter onderbouwing van de door hem gestelde afspraak beroept, expliciet vermeldt “3 implantaten in de linker onderkaak” en dat de behandelend tandarts, blijkens de overgelegde verklaring van 19 december 2012, de gestelde afspraak betwist. In de stelling van [appellant sub 1] dat er op de factuur van 25 mei 2010 van € 1.876,49 ten onrechte werkzaamheden dubbel zijn vermeld, wat daar ook van zij, vindt het hof, anders dan [appellant sub 1], geen onderbouwing voor de door [appellant sub 1] gestelde afspraak. Nu [appellant sub 1] daarnaast aan deze stelling geen rechtsgevolgen ten aanzien van de onderhavige vordering verbindt, gaat het hof verder aan die stelling voorbij. Het hof begrijpt overigens uit de memorie van grieven onder 3 dat [appellant sub 1] van die factuur van € 1.876,49, en dus níet van de onderhavige factuur van € 3.100,41, een bedrag van € 1.475,75 heeft voldaan en gaat dan ook verder - als niet relevant voor de onderhavige vordering - aan de betaling van het bedrag van € 1.475,75 voorbij. Reeds omdat [appellant sub 1] het hiervoor genoemde verweer onvoldoende heeft onderbouwd en terzake dus niet aan zijn stelplicht heeft voldaan, is bewijslevering niet aan de orde.
[appellant sub 1] heeft nog gesteld dat [naam tandarts] met betrekking tot de factuur van € 3.100,41 geen (op grond van de Regeling Mondzorg van de Nederlandse Zorgautoriteit) verplichte prijsopgave heeft verstrekt. Aan die stelling gaat het hof voorbij, omdat [appellant sub 1] niet heeft toegelicht welk rechtsgevolg die stelling heeft voor de onderhavige vordering. Het hof overweegt hierbij ten overvloede dat gesteld noch gebleken is dat [appellant sub 1] hierdoor gerechtvaardigd heeft vertrouwd dat de offerte van 1 april 2010 ook betrekking had op de behandeling van de bovenkaak.
Gezien het vorenstaande faalt het verweer van [appellant sub 1] tegen de vordering betreffende de hoofdsom. De grieven 1 en 2 falen eveneens.