Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
€ 265,- per kind per maand dient te voldoen aan de vrouw als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen [de minderjarige1], geboren in de gemeente [B] [in] 2000 en [de minderjarige2], geboren in de gemeente [B] [in] 2000 (verder te noemen: [de minderjarige1] en [de minderjarige2] dan wel de minderjarigen).
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift, ingekomen op 26 mei 2014;
- een journaalbericht met bijlagen van mr. Pieters van 11 juli 2014;
- een brief met bijlagen en bijbehorend journaalbericht van mr. Pieters van 4 augustus 2014,
ingekomen op 6 augustus 2014;
- het verweerschrift, ingekomen op 26 augustus 2014;
- een journaalbericht met bijlagen van mr. Van Bommel van 27 oktober 2014, ingekomen op
28 oktober 2014;
- een journaalbericht met bijlagen van mr. Pieters van 13 november 2014, ingekomen op 13
november 2014;
- een journaalbericht met bijlagen van mr. Pieters van 12 november 2014, ingekomen op 13
november 2014.
3.De vaststaande feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering
De ingangsdatum
De behoefte van [de minderjarige1] en [de minderjarige2]
Het totale netto gezinsinkomen van € 3.195,- correspondeert volgens die berekening met een eigen aandeel op grond van de tabel (2 kinderen) van € 696,- per maand oftewel € 348,- per kind per maand. Rekening houdend met een actueel kindgebonden budget aan de zijde van de vrouw van € 83,- per maand resteert een behoefte van € 265,- per kind per maand. De rechtbank heeft deze behoefteberekening tot de hare gemaakt onder de overweging dat de vrouw (naar het hof begrijpt: de man) die berekening als juist heeft aanvaard.
€ 31.489,- (€ 41.053,- in 2010, € 29.435,- in 2011 en € 23.980,- in 2012). Dat gemiddelde resultaat van € 31.489,- correspondeert, rekening houdend met de zelfstandigenaftrek en de MKB-vrijstelling en de gebruikelijke heffingskortingen met een netto inkomen van € 2.054,- per maand (tarieven 2013/1). Rekening houdend met het niet in geschil zijnde inkomen van de vrouw destijds van € 587,- per maand kan het totale netto gezinsinkomen vóór het uiteengaan van partijen worden becijferd op € 2.641,- per maand. Dat netto gezinsinkomen correspondeert in de tabel (2013) met een behoefte van afgerond € 552,- per maand in totaal voor beide kinderen oftewel afgerond € 276,- per kind per maand. Daarop dient in mindering te worden gebracht het - niet in geschil zijnde - huidige kindgebonden budget dat de vrouw ontvangt van € 83,- per kind per maand zodat een behoefte resteert van € 193,- per kind per maand.
De draagkracht van de vrouw
De draagkracht van de man
€ 29.435,- en een resultaat in 2012 van € 23.980,-. De man heeft ten aanzien van 2013 niet een jaarrekening ingebracht maar wel een grootboekkaart waaruit een resultaat blijkt van
€ 22.980,-. Ter zitting is in dit verband namens de man overigens toegelicht dat weliswaar een minteken voor dat bedrag van € 22.980,- staat in de grootboekkaart maar dat het niettemin een positief resultaat betreft. Het hof kan de vrouw volgen in haar stelling dat een correctie op dat resultaat in 2013 op zijn plaats is op de post "afschrijving dubieuze debiteuren" (het betreft een kostenpost van € 5.000,-) omdat daarvan in voorgaande jaren geen sprake was en de man de noodzaak en achtergronden van die kostenpost onvoldoende heeft onderbouwd. Dat betekent dat het hof voor 2013 zal uitgaan van een (gecorrigeerd) resultaat van € 27.980,-. Voor verdere correcties ziet het hof in het aangevoerde geen aanleiding, zodat het gemiddelde resultaat over de jaren 2011 t/m 2013 kan worden becijferd op € 27.131,-.
€ 462,- per maand in totaal voor beide kinderen oftewel € 231,- per kind per maand.
€ 2.041,- per maand. In de aangepaste draagkrachtformule levert dat een draagkracht op van € 387,- per maand exclusief fiscaal voordeel oftewel afgerond € 193,- per kind per maand. Dat is precies gelijk aan de hiervoor vastgestelde resterende behoefte van de kinderen.
De zorgkorting van de man
* aanvaardbaarheidstoets
Conclusie
Proceskosten