ECLI:NL:GHARL:2015:2016

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 maart 2015
Publicatiedatum
19 maart 2015
Zaaknummer
ks 21-000664-14
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake kinderporno en tenlastelegging van seksuele gedragingen met minderjarigen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, van 24 januari 2014. De verdachte is beschuldigd van het verwerven en in bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen, waarbij hij zich door middel van een geautomatiseerd werk toegang heeft verschaft tot websites met pornografisch materiaal. De tenlastelegging omvatte onder andere het oraal, vaginaal en anaal penetreren van minderjarigen, alsook het betasten van hun geslachtsdelen. Het hof heeft vastgesteld dat de tenlastelegging voldoet aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering en heeft de vordering van de advocaat-generaal om het vonnis te vernietigen en de verdachte te veroordelen, gehonoreerd. De verdachte heeft gedurende een periode van bijna twee jaar een gewoonte gemaakt van het verwerven en bezitten van een groot aantal kinderpornografische afbeeldingen. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 183 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 240 uren. Bij de strafoplegging is rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, alsook met de persoonlijke situatie van de verdachte.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000664-14
Uitspraak d.d.: 18 maart 2015
TEGENSPRAAK
Promis

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank
Midden-Nederland, locatie Lelystad, van 24 januari 2014 met parketnummer 16-700308-13 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1969],
wonende te [woonplaats], [adres].

Het hoger beroep

De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 5 maart 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep, geldigverklaring van de inleidende dagvaarding ter zake van de door de rechtbank nietig verklaarde 141 afbeeldingen en veroordeling van verdachte ter zake van die 141 afbeeldingen, alsmede van de
78 afbeeldingen waarvan de rechtbank heeft vrijgesproken en de 24 door de rechtbank bewezen verklaarde afbeeldingen, derhalve in totaal 243 afbeeldingen, tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 dagen, met aftrek van voorarrest, een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaren, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden van reclasseringstoezicht, ook als dat inhoudt een behandelverplichting voor zijn emotieregulatieproblematiek, alsmede voor de relatie- en intimiteitsproblematiek bij de forensisch psychiatrische polikliniek De Waag of soortgelijke ambulante forensische zorg en een meldplicht. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. J.A. Neslo, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is - na verbeterde lezing door de rechtbank - tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 26 september 2011 tot en met 4 juni 2013 te [plaats], in elk geval in Nederland, één of meermalen (telkens) een (groot aantal) afbeelding(en)(in totaal 243) en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) heeft
verspreid en/of
aangeboden en/of
openlijk tentoongesteld en/of
vervaardigd en/of
ingevoerd en/of
doorgevoerd en/of
uitgevoerd en/of
verworven en/of in bezit gehad en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
- het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren (met de penis) van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en/of
- het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen en/of de borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt en/of
- het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen en/of de borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in (een)(erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden,(waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling,
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
Geldigheid van de inleidende dagvaarding ter zake van de door de rechtbank nietig verklaarde 141 afbeeldingen
Door de raadsvrouw is ter zitting van het hof aangevoerd dat de inleidende dagvaarding met betrekking tot de 141 niet ter zitting van de rechtbank getoonde afbeeldingen partieel nietig is, omdat deze niet aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering voldoet, nu daarin niet alle afbeeldingen zijn beschreven en/of concreet zijn aangeduid.
Het hof is van oordeel dat de in de tenlastelegging beschreven afbeeldingen onder de vier gedachtestreepjes een (representatieve) selectie [1] vormen van alle bij verdachte aangetroffen afbeeldingen, die tevens zijn beschreven in het politiedossier. Uit de tenlastelegging en de beschreven selectie van afbeeldingen blijkt derhalve welk verwijt verdachte wordt gemaakt en dit verwijt was ook verdachte duidelijk, zoals hij ter terechtzitting van het hof nog heeft aangegeven.
Gelet op het vorenstaande is het hof - anders dan de raadsvrouw - van oordeel dat de dagvaarding in overeenstemming is met de eisen gesteld in het eerste lid van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering, zodat geen sprake is van partiële nietigheid van de dagvaarding.
Het verweer wordt verworpen.

Bewezenverklaring

De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte zoektermen heeft gebruikt waarvan hij zich achteraf realiseert dat hij hiermee risico liep kinderporno voorbij te laten komen. Hij heeft deze (de raadsvrouw noemt het aantal van 75) echter niet geüpload of opgeslagen. Het standpunt van de verdediging is dat met het invoeren van een zoekterm op Google niet wordt voldaan aan het bestanddeel ‘het zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst toegang verschaffen tot’. De rechtbank heeft dit verweer gehonoreerd aangezien het hier zou gaan om het invoeren van op porno gerichte zoektermen in Google, waarna de bewuste plaatjes in beeld kwamen. Naar het oordeel van de rechtbank valt dit onder het ‘enkele kijken’ naar digitale kinderpornografie.
Het hof verwerpt dit verweer. Verdachte heeft zich met behulp van een digitaal zoekprogramma toegang verschaft tot websites met porno. Hij trof daarop o.a. ook kinderpornografisch materiaal aan. Hij gebruikte daartoe specifieke zoektermen en wist en verwachtte dat dus ook en heeft dat ter terechtzitting nog eens bevestigd. Zijn opzet was dus mede gericht op het digitaal toegang verschaffen tot websites die ook kinderporno bevatten. Dat hij een deel daarvan niet heeft opgeslagen, doet daaraan niet af.
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 26 september 2011 tot en met 4 juni 2013 te [plaats], een groot aantal afbeeldingen heeft
verworven en/of
in bezit gehad en
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
- het oraal en/of vaginaal penetreren met de penis van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en/of
- het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt en/of
- het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van een ander persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in een omgeving en/of in (een)(erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden,(waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling,
van welke misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven en/of in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van deze misdrijven een beroep of gewoonte wordt gemaakt.

Strafbaarheid van de verdachte

Strafbaarheid
Omtrent verdachte is door drs. P.E. Geurkink, forensisch psycholoog, op 27 december 2013 een psychologisch rapport uitgebracht. Dat rapport houdt als conclusie in - zakelijk weergegeven - dat er bij verdachte geen sprake is van een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, dat dit eveneens zo was tijdens het ten laste gelegde en dat het ten laste gelegde verdachte volledig kan worden toegerekend.
Omtrent verdachte is door drs. H.A. Gerritssen, forensisch psychiater/psycho-analyticus, op 3 januari 2014 een psychiatrisch rapport uitgebracht. Dat rapport houdt als conclusie in - zakelijk weergegeven - dat er bij verdachte geen sprake is van een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens en dat het ten laste gelegde verdachte volledig kan worden toegerekend.
Het hof verenigt zich met voormelde conclusies en maakt die tot de zijne
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft gedurende een periode van bijna twee jaren een gewoonte gemaakt van het verwerven en/of bezitten van een groot aantal kinderpornografische afbeeldingen en van het zich door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen.
In totaal zijn 264 kinderpornografische afbeeldingen bij verdachte aangetroffen. Een aantal van de aangetroffen afbeeldingen laat verregaande seksuele handelingen zien waarbij (zeer) jonge kinderen zijn betrokken. Het is een feit van algemene bekendheid dat de nadelige gevolgen die deze kinderen hiervan zowel in psychische als in lichamelijke zin ondervinden doorgaans bijzonder ingrijpend zijn. Verdachte heeft door zijn handelen een bijdrage geleverd aan het in stand houden van de productie van kinderporno. Immers, waar geen afnemers zijn, zal doorgaans evenmin een markt in stand blijven.
Op grond van het vorenstaande en mede in aanmerking nemende de landelijk gehanteerde oriëntatiepunten voor straftoemeting acht het hof de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in beginsel passend en geboden.
Daarnaast stelt het hof het volgende vast.
Uit het omtrent verdachte door het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering op
25 oktober 2013 uitgebrachte reclasseringsadvies blijkt het volgende. Er zijn geen aanwijzingen gevonden voor een pedoseksuele voorkeur bij verdachte. Wel zijn problemen geconstateerd binnen zijn partnerrelatie, op het gebied van intimiteit en op het gebied van emotieregulatie. Het feit dat verdachte binnen zijn sociale context daarnaast weinig betekenisvolle relaties heeft kan indirect van invloed zijn geweest op de ontstane delictsituatie. Op andere leefgebieden is sprake van stabiliteit en volwassenheid wat een goede basis vormt. Het gevoel van urgentie van verdachte zelf om een behandeling voor de omschreven problematiek te ondergaan zal een positieve invloed hebben op het voorkomen van de kans op recidive. Het is van belang het verloop van de partnerrelatie en de keuzes die hierin gemaakt gaan worden, goed te volgen. Een en ander gebeurt reeds in het kader van een reclasseringstoezicht. Het verdient de voorkeur dat dit wordt gecontinueerd, alsmede het voortzetten van de behandeling bij De Waag. Verdachte stelt zich coöperatief op tijdens de gesprekken die tot dusverre hebben plaatsgevonden in het kader van het schorsingstoezicht. Dezelfde attitude laat hij zien tijdens de therapiegesprekken bij De Waag. Geadviseerd wordt een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden van reclasseringstoezicht, een meldplicht en een ambulante behandelingsverplichting bij De Waag of soortgelijke instelling voor zijn emotieregulatie-, relatie- en intimiteitsproblematiek. Er zijn geen contra-indicaties voor oplegging van een werkstraf.
Gebleken is dat verdachte in het kader van zijn schorsingsvoorwaarden voorlopige hechtenis reeds de behandeling bij De Waag heeft ondergaan en dat deze behandeling begin dit jaar naar volle tevredenheid van alle betrokken partijen is afgerond.
Door deze strafzaak is verdachte op staande voet door zijn werkgever ontslagen en is een breuk ontstaan met zijn gezin (echtgenote en 3 kinderen). De echtscheiding tussen zijn vrouw en hem is inmiddels uitgesproken.
Verdachte is thans 3 dagen per week als vrijwilliger werkzaam in een museum en volgt een opleiding waarvoor hij 1 dag per week naar school gaat. Het contact met zijn kinderen, dat door deze strafzaak was verbroken, is voor wat betreft 2 van zijn 3 kinderen inmiddels in positieve zin hersteld.
Uit het verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 5 februari 2015 blijkt dat verdachte vóór het bewezen verklaarde feit niet eerder en ook niet nadien ter zake van het plegen van enig strafbaar feit met justitie in aanraking is gekomen.
Het hof constateert dat verdachte zijn leven weer goed op de rails heeft gekregen. Teneinde deze ontwikkeling te ondersteunen zal het hof aan verdachte een gevangenisstraf opleggen, waarvan het onvoorwaardelijke deel overeenkomt met de tijd die verdachte reeds in voorarrest (3 dagen) heeft doorgebracht, met daarnaast oplegging van een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf, met een proeftijd van 2 jaren, zullen de bijzondere voorwaarden van reclasseringstoezicht en een meldplicht worden verbonden. Het hof heeft bij deze strafoplegging tevens in aanmerking genomen dat het bewezen verklaarde de verdachte volledig kan worden toegerekend.
Een mildere strafmodaliteit komt, gelet op met name de ernst van het bewezen verklaarde feit, de hoeveelheid bij verdachte aangetroffen kinderpornografische afbeeldingen en de periode waarin hij deze afbeeldingen heeft verworven, in het bezit heeft gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, niet in aanmerking.
Het voorwaardelijke deel van de op te leggen gevangenisstraf dient mede als stok achter de deur, teneinde te voorkomen dat verdachte zich nogmaals schuldig maakt aan een (soortgelijk) strafbaar feit.
Nu gebleken is dat verdachte de behandeling in De Waag reeds naar volle tevredenheid heeft ondergaan en afgerond, zal het hof deze behandeling niet meer als bijzondere voorwaarde opleggen, zoals was geadviseerd.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d en 240b van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart de inleidende dagvaarding geldig ter zake van de door de rechtbank nietig verklaarde 141 afbeeldingen.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van

183 (honderddrieëntachtig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
180 (honderdtachtig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de verdachte zich gedurende de proeftijd stelt onder het toezicht van het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering, Zeehavenkade 30 te Utrecht, en zich zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, door of namens deze instelling te geven;
2. dat de verdachte zich na het onherroepelijk worden van dit arrest zal melden bij het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering voornoemd en zich gedurende de proeftijd bij deze instelling zal blijven melden, zolang en zo vaak deze instelling dit noodzakelijk acht.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. T.M.L. Wolters, voorzitter,
mr. L.J. Hofstra en mr. P.A.H. Lemaire, raadsheren,
in tegenwoordigheid van G.A. Boersma, griffier,
en op 18 maart 2015 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Zie Hoge Raad d.d. 24 juni 2014 ECLI:NL:HR:2014:1497.